|
MYSTIEK: DE MEESTERS VAN HET VERRE OOSTEN IK BEN DIE IK BEN EN BUITEN MIJ IS ER GEEN ANDER De Oosterse wereld, degenen die zich op een hoger niveau van denken bevinden; was op de hoogte van de feiten die naar naar voren gebracht werden in de Kwantumtheorie. Zij houden zich, in het kort, slechts met een feit bezig, n.l. dat van van de universaliteit van alle dingen en bijgevolg hebben zij, doordat zij zich met dat ene feit bezighouden, een duidelijke basis voor zowel wetenschap als metafysica. De psychologie van de Westerse wereld is louter kinderspel. Zij is in hoge mate gebaseerd op theorie. Steeds wanneer je je bezighoudt met indelingen in mentaal, materieel en fysiek, kun je niet anders dan tenminste 75 % van je berekeningen op theorie baseren. Indeling is geen eenheid en eenheid is geen indeling en de basis van heel de schepping is, dat het een eenheid is. 'Ik ben die ik ben en buiten mij is er geen ander,' is de eeuwige verkondiging van het feit, namelijk de eenheid van alle dingen. Het is een rechtstreekse schending van deze fundamentele eenheid, wanneer men de geest beschouwt als bestaande in aspecten of vermogens, terwijl in werkelijkheid de geest een enkele eenheid is, niet alleen binnen het individu, maar ook bestaande in en vanuit het Universum. De stoffelijke vorm is niet iets wat geïsoleerd en onafhankelijk is van het Universum, maar is een in en met de Universele substantie. Het fysieke lichaam is geen geïsoleerd aspect van het scheppende plan, maar is een met en bevindt zich in de Universele Energie. Deze fundamentele eenheid schenden is jezelf isoleren in een hypnotische toestand, waar je en apart wezen schijnt te zijn en je jezelf dan ook afsnijdt, jezelf van leven berooft, en uiteindelijk je vermogen vernietigt om je nog verder op dit vlak te manifesteren. De relatie van het zichtbare met het onzichtbare ontkennen is jezelf uit je lichaam en in het onzichtbare dringen. |