LEVENDE
GEDACHTEN
x
OSHO
x
KRISHNAMURTI
x
MAHARISHI
x
MEHER BABA
x
SAI BABA
x
VIVEKANANDA
x
BHAGAVAD GITA
x
MYSTIEK
x
NIETZSCHE
SPINOZA
FILOSOFIE OVERIGE
x
I TJING  
x
THOMAS EVANGELIE
x
OVERIGE
x
CITATEN
x
TREFWOORDEN & LINKS
x
SITEMAP
x
HOMEPAGE

 

      MYSTIEK/KABBALA: REISGIDS NAAR HET GELUK          

  INDIVIDU EN PERSOON  

Van de psychologische processen, die zich in ons afspelen, van heel dit spel van driften en drijfveren, die ons tot daden brengen of ons ervan weerhouden, kunnen wij vrij veel waarnemen, om het even of wij bijvoorbeeld een lege maag als honger en eetlust aanvoelen, of bij een over te steken straat vol rennende automobielen in ons even een angstig spanningsgevoel bemerken.

Wie zijn die 'wij'?

Wie is die bemerker van allerlei zielsprocessen?

Onze psyche, de totaliteit van vele zielsprocessen, kan dat niet zijn, want die w o r d t bekeken!

Door wie? Wie is de bemerker van al dit binnenwereld-werk?

Dat kan geen ander zijn, dan ons IK, onze geest, die een waarnemer, denker, voeler, willer en doener is!

Voor al deze taken staat hem een rijke apparatuur ter beschikking, een complex organisme, dat zich van hersenen tot voeten uitstrekt en dat hem de ziel en haar omgeving doet ontmoeten.

Dit IK kan ook de individu of de individualiteit genoemd worden, een door de oude Romeinen geïntroduceerde term, die in het Nederlands vertaald 'de ondeelbare' betekent.

Dit begrip drukt fraai het geest zijn van het Ik uit, want geest-waarden zijn kwalitatieve grootheden en die zijn per definitie ondeelbaar en evenzeer onoptelbaar, en onaftrekbaar en onvermenigvuldigbaar.

Mathematische bewerkingen immers, zijn alleen met kwantitatieve grootheden mogelijk.

Als wij bevinden, dat de individu waarnemen, denken, voelen, willen en handelen kan, snijdt deze differentiatie het IK niet in vijf delen, maar spreken wij over vijf, normaliter in afwisseling naar voren tredende vermogens, die de individualiteit deelachtig is.

Alles wat in de mens niet tot de individualiteit behoort, dus heel de werkapparatuur, die het IK ter beschikking staat, noem ik de persoon.

Ook dit woord is van Latijnse origine.

Persona heette bij de Romeinen het masker, dat de toneelspeler spelende droeg om zijn publiek duidelijk te maken welke rol hij vertolkte en waardoor hij in die rol personeerde, dat is doorklonk, tot al zijn toehoorders.

Het was dus geen verbergmasker, maar een toonmasker, meestal voorzien van een grote mondholte, die geluid-versterkend werkte.

De toneelspeler, die aan het einde van een opvoering het applaus in ontvangst kwam nemen, droeg dan in zijn handen de maskers van de rollen, die hij gespeeld had.

Men applaudisseerde dan voor de individu, niet voor de persoon, oftewel de rollen, waarin de individu gepersoneerd had!

De vele levensrollen, die wij spelen, speelt ons IK dus met de onmisbare capaciteiten van onze persoon.

En wat een enorm aantal rollen spelen wij niet!

Achter al van deze persoonsrollen steekt de dezelfde individualiteit, die weliswaar in alles transparant blijft, maar wel steeds weer heel anders personeert!

De individualiteit is dus de blijvende kern en de persoon de veranderende omgeving.

Het is de blijvende kern van de mens, die, ook over zijn eigen persoon sprekende, de aan Herakleitos toegeschreven uitspraak mag nazeggen: 'Panta rei'.

Alles is in beweging!

Is de individualiteit, de blijvende kern, dan niet in beweging?

Ons IK groeit toch ook door tijdens ons leven?Stellig, maar de beweging van ons Ik is een heel andere, dan die onzer persoonlijke bewegingen.

Deze laatste vinden (hun) plaats in de ruimte, die door hoogtes, lengtes en breedtes begrensd is.

De ruimte, waar het IK in groeiende is, wordt door de afwezigheid van grenzen gekenmerkt.

Zij is grenzeloos en heet derhalve oneindig, of met een aan een ruime tijdsmaat ontleend beeld : EEUWIG !

Om de IK-beweging wat concreter te schetsen, zou ik mij van deze beeldspraak willen bedienen: De individuele bewegingsrichting staat loodrecht op die der persoonsbewegingen, zoals de as van een wiel loodrecht op het wiel, op de spakenschijf, staat.

In deze beeldspraak denke men aan een horizontaal geplaatst wiel, met een as, die onder de spakenschijf op de aarde rust, het oneindige uit ons blikveld verdwijnt.

Beeldspraak-loos gezegd: Te ver boven onze persoon uitstijgende, verliest de individu de zelfbewustzijn scheppende wisselwerking tussen individu en persoon en daarmee het uitgangspunt voor een heldere kennisname van de ruimte zonder einde.

Dat wist Herakleitos ook al, toen hij schreef: 'De uiteinden van de ziel zult gij nooit vinden, al gaat gij de ganse weg, want zo onpeilbaar diep (of hoog) is haar geestkern'.

Waar wij wel weet van kunnen krijgen zijn de uiteinden van onze persoon.

In de door ons gekozen beeldspraak is dat de wielrand, en vertegenwoordigen de spaken de vele rollen, die wij hadden, hebben en zullen hebben in het hier en nu, evenals in het gisteren en morgen.

Door het veroveren van zelfkennis kunnen wij ook onze grenzen, de begrensdheid onzer personele vermogens, leren kennen.

Het gezegde 'al doende leert men' betekent ondertussen wel, dat, in onze beeldspraak uitgedrukt, het wiel kan uitdijen en bij wijlen ook inkrimpen. De hoogte van de IK-as en de straal van de persoons-cirkel zijn beide zeer veranderlijke grootheden, geplaatst in een constant samenwerkingsverband.

Aan het einde van dit relaas over de verschillen tussen individu en persoon moge ik nog even iets over de inhoud van het begrip 'ziel' naar voren brengen.

Over dit begrip is in verschillende tijden zeer verschillend gedacht.

Er bestaan heden ten dage zelfs psychologen, die het hele begrip uit hun vocabulaire geschrapt hebben.

Daarnaast bestaan er, en bestonden er reeds lang geleden, theologen, die het begrip geest voor de Godheid reserveren en de menselijke geest Ziel noemen.

Ik heb gekozen voor een vrij begrensde inhoudsbepaling van het zielsbegrip: Een engere inhoud, dan die Herakleitos bijvoorbeeld sprak op het oog had in zijn hierboven aangehaalde uitspraak.

Ik noem 'ziel', om het in antroposofische termen te zeggen, de inhouden van ons astrale en etherische lichaam.

Het etherische lichaam (ook etherlichaam genoemd) is de behuizing onzer vitale krachten.

Het is de energie-leverancier voor het astrale lichaam (of: astraal-licham), dat de totaliteit onzer begeerten herbergt en is de architect van het fysieke lichaam.

In het etherlichaam leven onze driften, als bijvoorbeeld de veroorzaker van honger, dorst en paringsdrang: Driften, die de impulsen leveren voor de - astrale - begeerten naar die spijs, die drank en die speciale partner.