|
MYSTIEK
PAULUS VAN TARSOS Paulus was een jood geboren buiten
Palestina in de cultuurstad Tarsos, beïnvloed door het stoïcijnse klimaat van zijn stad
en in Jeruzalem opgevoed in het orthodoxe rabbinisme. Hij stond open voor de hellenistische
cultuur en meende dat men zich moest invoegen zonder eigenheid te verliezen. 'Onderzoekt alles op zijn waarde en
behoudt het goede.' Hij was een extatisch mysticus. Zelf beschrijft hij hoe 'naar de
derde hemel weggevoerd' werd, 'in het paradijs opgenomen' waar hij 'onuitsprekelijke
woorden hoorde die een mens niet kan nazeggen'. Deze mystieke ervaring herinnert hij
zich nog nauwkeurig: 'Veertien jaar geleden.'
Telkens opnieuw beroept hij zich
echter op een andere extatische ervaring, die een ommekeer betekende in zijn leven. Op weg naar Damascus werd hij
overvallen door een 'licht uit de hemel dat de glans van de zon overtrof'. Het bliksemde hem letterlijk neer en
maakte hem blind. Het duurde drie dagen voor hij weer
tot zichzelf gekomen was. Hij hoorde de stem van Jezus. Enige tijd daarna herhaalde zich
hetzelfde, maar nu minder heftig, terwijl hij aan het bidden was in de tempel van
Jeruzalem. Het gaf hem inzicht in wat Jezus kon
betekenen en hoe hij zich voor hem kon inzetten. Van extatische ervaringen waarbij
onverstaanbare klanken uitgestoten werden, had hij een niet al te hoge pet. Tegen de christenen van Korinthe die
'hunkerden' naar deze extases zegt hij dat hij meer talent voor extases heeft 'dan gij
allen'. Hij is er niet op tegen maar het moet
wel binnen de groep van enig nut zijn en geordend: 'Ieder op zijn beurt' en met een tolk.
niet, dan moeten zij hun mond
houden. Voor de 'niet-ingewijden' lijkt het
anders alsof ze 'waanzinnig geworden zijn. Hij merkt over zichzelf nog op dat
hij niet veel te betekenen zou hebben als hij 'niet ook vanuit kennis (gnosis) aan hem
geopenbaard' een duidelijke boodschap kon verkondigen. Die boodschap is inderdaad duidelijk. Hij heeft een uitgesproken beeld van
de mensheid, de geschiedenis en de kosmos, en van de plaats die Jezus en de 'nieuwe mens'
met hem hierin hebben. Jezus is de eerste van een nieuwe
generatie mensen. 'De eerstgeborene onder vele
broeders.' Hij is als zodanig een Gezalfde
(Christus) die het mensdom tot 'zijn lichaam' maakt. Hij is tegelijkertijd ook de Heer (Kyrios)
van de geschiedenis, hoog tronend boven allen en alles uit naast de Vader. Niet alleen de mensheid, ook de
kosmos was in zijn visie aangetast door de zonde van Adam.
Deze corruptie is volgens hem zo
totaal dat niets in het mensdom of in de kosmos hieruit iets zou kunnen verlossen. Dit is dan nu gebeurd door de
Christus, uit de hemel neergedaald en er weer naar teruggekeerd, geboren uit een vrouw en
de diepste vernedering van een kruisdood ondergaand, aldus uit de zonde verlossend door
'zelf vloek te worden'. Hierdoor is de hele wereld in
principe verlost. Deze verlossing zal voltooid worden
als Hij wederkomt. Dit zal spoedig gebeuren. In afwachting daarvan moet men 'de
oude mens' afleggen en 'een nieuwe aantrekken', met andere woorden: een nieuw type mens
worden, levend 'in Christus'. Door dit inzicht werd Paulus een
gedrevene. In korte tijd wilde hij de toenmalige
wereld bekeren. Hij brak in het jaar 49 met het
nationale karakter van het jodendom, trok de steden langs in het grote rijk, organiseerde
daar christelijke gemeenten, en wilde iedereen bereiken. Voor Christus waren allen gelijk: man
en vrouw, slaaf en meester, Griek en jood.
De enige grens was de bereidheid om
in Christus te geloven. Waarom niet ieder dit deed, was voor
Paulus een geheim in God verborgen. Hij werd door joden die vasthielden
aan hun wetten vaak aangevallen, met de dood bedreigd, tenslotte in Jeruzalem gevangen
genomen. Hij werd van daaruit naar Rome
getransporteerd. Waarschijnlijk is hij hier in 64
onthoofd. De leefwijze 'in Christus', zoals
Paulus die in zijn brieven predikt, heeft een mystiek karakter. Het gaat om het omvormingsproces van
een 'vleselijk' leven naar een 'geestelijk' leven. Niet in de gnostische zin, alsof het
lichaam slecht zou zijn en men zich hiervan moet bevrijden, maar in de betekenis van: een
bestaanswijze aan zichzelf gebonden, tegenovergesteld aan die welke vrij is van de
zelfzucht. Zij die Christus toebehoren hebben
hun zelfzucht met haar hartstochten en begeerten gekruisigd... leeft naar de geest dan
zult ge de begeerten van de zelfzucht niet volvoeren. De zelfzucht begeert tegen de Geest
en de Geest tegen de zelfzucht.
Hij spreekt over Christus als de
Geest. Over 'in de Geest' in de zin van:
'Ikzelf leef niet meer, maar Christus leeft in mij.' En over Gods liefde die 'in ons is
uitgestort door de Heilige Geest die ons werd geschonken'. En ook over 'omvorming in het beeld
van Christus'. Over Christus die 'in jullie vorm
heeft gekregen'. Over 'de nieuwe mens die zich
vernieuwt tot echte ervaring naar het beeld van wie hem geschapen heeft... Daar is alleen
Christus alles in allen.' Paulus gebruikt ook termen ontleend
aan de mysteriënculten: 'ingewijd', 'geheim', 'inzicht'. Een christen wordt inzicht
geschonken: Ons allen is het gegeven met omhuld
gelaat de glorie van de Heer te aanschouwen en herschapen te worden tot steeds heerlijker
gelijkenis met Hem.
Zo werkt de Heer die Geest is. Anders dan de gnostici verstaat
Paulus 'inzicht' niet als iets wat de mens in zichzelf vindt. Het wordt geschonken door 'geloof' in
de zin van 'vertrouwen'. Men ruilt vertrouwen in zichzelf in
voor vertrouwen op God. Ook is inzicht niet bepalend voor de
levenshouding. Kern van de moraal is liefde: 'Wie
zijn naaste liefheeft, heeft de wet vervuld.' Dit aspect werd ook door Jezus'
vriend, de apostel Johannes, centraal gesteld in zijn brieven en zijn evangelie. Ook bij hem is een mystieke taal te
proeven. God is liefde. En wie in de liefde blijft, blijft in
God en God in hem. Want de liefde is uit God en wie
liefheeft is uit God geboren en kent God.
Wie niet liefheeft, kent God niet. Want God is liefde. In zijn evangelie laat hij Jezus
zeggen: Zo iemand mij liefheeft, zal hij mijn
woord onderhoeden. Dan zal mijn Vader ook hem beminnen en wij zullen tot hem komen en ons verblijf bij hen nemen... Wie mij heeft gezien, heeft de Vader gezien... het is dezelfde Vader die in mij blijft en die werken verricht. Gelooft het van mij: Ik ben in de
Vader en de Vader is in mij.
Zo niet, gelooft het dan op grond van
wat ik doe. Dergelijke teksten en vooral beelden
als inwoning-van-God-in-ons en uit-God-geboren-worden lenen zich bij uitstek voor het
verwoorden van mystieke ervaringen. Dit is dan ook gebeurd.
Zij verschillen echter van hem in
zover ze nogal sterk hellenistisch denken. Hun visie op het leven is pessimistisch: een tragisch tijdelijk bestaan op aarde, in een wereld en kosmos die grondig corrupt zijn. Hun wereldbeeld is verticaal. Jezus daalt af naar beneden, tot in
het onderste van de aarde, en stijgt weer omhoog, hoog boven alle hemelse wezens uit tot
bij de Troon van God. De hoogste wereld is Licht, de aardse
is Duisternis. Het Licht werd vlees maar de
Duisternis nam het niet op. In deze voorstellingswereld bloeide
ook de gnostiek op. Paulus en zeker Johannes hebben hier
al mee te maken gehad. Zij wijzen een gnosis die boven
liefde gesteld wordt af. En ook ideeën als zou Christus niet
echt vlees geworden zijn, omdat vlees slecht is. Toch heeft het lang voordat christendom en gnostiek uit elkaar gingen. Het gnostische antwoord op
levensvragen was ook voor christenen te belangrijk. Hoezeer ook bestreden, telkens duikt
dit antwoord weer op. Het gaat om de mystieke ader van het
christendom. Een niet zorgvuldig formuleren hiervan heeft de kerkelijke leiding blijkbaar steeds als levensgevaarlijk voor de kerk gezien. `` |