|
MYSTIEK
STOICISME: VANUIT JEZELF VOLGENS DE NATUUR
Alles beweegt, maar in deze veranderlijkheid is er een vast punt. Alles staat naast elkaar, is vaak
tegengesteld maar het wordt in balans gehouden door een machtig Verstand. Zo ervoer Herakleitos (544-484 v. Chr.)
het universum. Hij noemde het eenheidsbeginsel
'Logos'. Logos betekent Woord, Rede en
Evenwicht. In de eerste betekenis zal het later
vooral door gnostici en door joodse en christelijke mystieken worden gebruikt. In de twee laatste betekenissen werd
het uitgewerkt in een levensvisie door Zeno (334-263 v. Chr.) en de door hem gestichte
school. De plaats waar Zeno onderrichtte, de
Stoa in Athene, werd de naam voor deze visie: 'stoïcijns'.
Zij verspreidde zich over de
hellenistische wereld. Bekende vertegenwoordigers van de
Romeinse Stoa zijn de magistraat en filosoof Seneca (ca 4 v. Chr. - 64 na Chr.), de
exslaaf Epictetus (ca 55-135 na Chr.) en keizer Marcus Aurelius (121-180 na Chr.). De grondgedachte is steeds dezelfde
gebleven. Het hele universum is gebaseerd op
goddelijke redelijkheid, op een Logos die alles schept en in alles de harmonie bewerkt. In de mens zelf is een vonk van de
Logos. Als hij leert in deze vonk te wonen,
dan is hij opgenomen in de kosmische harmonie, en bereikt hij dat doel van zijn leven, dat
niet in een hiernamaals, maar in dit leven ligt: het geluk. De weg naar dit diepste binnen wordt
bepaald door deugden en ondeugden. De stoïcijnen legden er lange
lijsten van aan, die we onder anderen bij Paulus terugvinden. Maar het wezenlijke van de weg is de
gemoedsrust, het onbewogen aanvaarden van het noodlot. Zo karakteriseerde Epictetus zich als
'een kreupele oude man' met als enig doel van zijn leven dit 'tot loflied van God ' te
maken.
Het stoïcijnse leende zich
uitstekend voor mystiek. God woont immers in de mens. '... In de aanwezigheid van God zelf
binnen in je, die alle dingen hoort en ziet,' zegt Epedictus. En Seneca: 'God is nabij, met je, in je. Ik zeg het, Lucillius, een heilige
geest heeft zijn zetel binnen in ons, toeschouwer van ons goed en kwaad, en onze
beschermengel.' In het indrukwekkende geschrift 'Tot
zichzelf' geeft de keizerveldheer Marcus Aurelius aan, 'hoe u zult ophouden vreemdeling in
uw vaderland te zijn', namelijk door te leven in het nu. Vanuit jezelf en 'volgens de
natuur'. Ook al ervaart men alles als 'een
zinloze chaos zonder een leidende macht' dan nog: wees blij dat gij in een dergelijke
golfstroom een leidende geest in u zelf bezit. En als de golfstroom u meesleurt, dan
kan deze het armzalige lichaam, een beetje levensadem en het overige meesleuren.
Maar uw geest zal hij niet
meesleuren. Zijn vroomheid is: liefhebben 'wat u
geschonken is, want het Al heeft het aan u geschonken'. Alhoewel anders geformuleerd komt de
stoïcijnse levensfilosofie zeer dicht bij de Chinese mystiek van de 'Tao'. De 'Weg' die de kosmos gaat, het
naamloze begin aller dingen, waarin de mens zich moet voegen door 'niet-handelen'.
Het stoïcijnse is tot een bovenlaag beperkt gebleven. |