|
MYSTIEK
WILLEM VAN SAINT-THIERRY: KEN-UZELF
Willem van Saint-thierry gaat ervan
uit dat de bewoners van de Godsberg specialisten moeten zijn in de mystiek. Dat is jullie roeping: Jakobs God
te zoeken, niet op de gewone, menselijke manier, maar het aangezicht van God te zoeken dat
Jakob zag die zei: 'Ik zag de Heer van aangezicht en mijn ziel is gered.' Ook bij hem begint de weg naar
mystiek met 'ken-uzelf'. De ziel is het beeld van God en
omdat zij zijn beeld is, leert zij begrijpen dat ze zich kan en moet verenigen met Hem
wiens beeld zij is. Zonder de genade is de mens tot een
zekere mystieke eenheid in staat. Voor de hogere eenheid, die van liefde, is wel genade
nodig. De wil is een natuurlijke
geneigdheid van de ziel. Bij sommigen tot God en tot het
innerlijk leven. Bij anderen tot het lichaam, het uiterlijke en het stoffelijke.
Wanneer deze wil zich verheft, is
hij als een oplaaiend vuur dat zijn oorsprong zoekt. Dat gebeurt wanneer hij met de
waarheid verenigd en tot het hoogste bewogen wordt. Dan is hij minne. Wanneer hij echter wordt
voortgestuwd en gevoed door de genade, dan is hij liefde. Wanneer hij deze genade ontvangt,
vasthoudt en geniet, dan is hij eenheid van geest. Dan is hij God, want God is deze
opperste liefdeseenheid. Het christelijk aspect van de
liefdesmystiek formuleert hij aldus: Zo groeit deze liefde totdat zij
enige gelijkenis vertoont met die liefde die God ertoe bracht om zich aan de mens gelijk
te maken. Als de liefde zo gegroeid is... is het de mens een weldaad zich met de opperste macht te mogen vernederen, met de Zoon van God arm te zijn, zich te vormen naar de goddelijke wijsheid, en dat in zich te voelen wat in Jezus Christus onze Heer is. |