LEVENDE
GEDACHTEN
x
OSHO
x
KRISHNAMURTI
x
MAHARISHI
x
MEHER BABA
x
SAI BABA
x
VIVEKANANDA
x
BHAGAVAD GITA
x
MYSTIEK
x
NIETZSCHE
SPINOZA
FILOSOFIE OVERIGE
x
I TJING  
x
THOMAS EVANGELIE
x
OVERIGE
x
CITATEN
x
TREFWOORDEN & LINKS
x
SITEMAP
x
HOMEPAGE

 

      NIETZSCHE: DE ANTICHRIST   

  BIJBEL: HET PRIESTERBOEK PAR EXCELLENCE  

Is eigenlijk het beroemde verhaal aan het begin van de bijbel wel begrepen - over de helse angst van god voor de wetenschap?

Het is nooit begrepen.

Dit priesterboek par excellence begint billijkerwijs met de grote innerlijke angst voor de priester: hij kent slechts een groot gevaar, derhalve kent 'god' slechts een groot gevaar.

De oude god, een en al 'geest', een en al hogepriester, een en al volmaaktheid, wandelt wat voor zijn plezier in zijn tuinen: alleen, hij verveelt zich.

Zelfs goden strijden vergeefs tegen de verveling.

Wat doet hij?

Hij vindt de mens uit - de mens is onderhoudend...

Maar kijk, ook de mens verveelt zich.

Het erbarmen Gods met de enige moeilijkheid die aan paradijzen inherent is kent geen grenzen: weldra schiep hij nog andere dieren.

Eerste misgreep Gods: de mens vond de dieren niet onderhoudend - hij ging ze overheersen, hij wilde niet eens 'dier' zijn.

Bijgevolg schiep god de vrouw.

En inderdaad, nu was het afgelopen met de verveling - maar ook met nog iets anders!

De vrouw was Gods tweede misgreep.

'De vrouw is in haar wezen slang, Heva' - iedere priester weet dit; 'van de vrouw is alle onheil ter wereld afkomstig' - ook dit weet iedere priester.

'Derhalve is ook de wetenschap van haar afkomstig'...

Pas op door de vrouw heeft de mens leren proeven van de boom der kennis.

Wat was er gebeurd?

De oude god bevloog een helse angst.

De mens zelf was zijn grootste misgreep geworden, hij had zich een rivaal geschapen, de wetenschap maakt gode gelijk, - als de mens wetenschappelijk wordt is het afgelopen met de priester en goden!

Moraal: de wetenschap is het verbodene zonder meer - zij alleen is verboden.

De wetenschap is de eerste zonde, de kiem van alle andere zonden, de erfzonde.

Dit alleen is moraal.

'Gij zult niet kennen' - heel de rest volgt hieruit.

Gods helse angst verhindert hem niet slim te wezen.

Hoe verdedig je je tegen de wetenschap?

Dat is lange tijd zijn voornaamste probleem geweest.

Antwoord: weg met de mens uit het paradijs!

Het geluk, de lediggang brengen iemand op gedachten zijn slechte gedachten...

De mens mag niet denken.

En de 'absolute priester' vindt de ellende uit, de dood, de levensgevaarlijke zwangerschap, alle mogelijke narigheid, ouderdom, geploeter, en de ziekte in de eerste plaats - allemaal middelen in de strijd tegen de wetenschap!

Ellende staat de mens niet toe te denken...

En toch! Ontzettend!

Torenhoog verheft zich het bouwwerk der kennis, bestormt de hemel, het wordt de goden zwart voor de ogen - wat te doen!

De oude god vindt de oorlog uit, hij scheidt de volkeren, hij zorgt dat de mensen elkaar vernietigen (de priesters hebben de oorlog altijd nodig gehad...).

De oorlog - onder meer een grote rustverstoorder voor de wetenschap! Ongelooflijk! , de emancipatieweg van de priester,

De kennisneemt zelfs ondanks oorlogen toe.

En de oude god neemt een laatste besluit: 'de mens is wetenschappelijk geworden - er is niets aan te doen, hij moet verzopen worden!'

Men heeft mij begrepen.

Het begin van de bijbel bevat de hele psychologie van de priester.

De priester kent slechts een groot gevaar: de wetenschap - het gezond begrip van oorzaak en gevolg.

Maar de wetenschap gedijt over het algemeen uitsluitend onder gunstige omstandigheden - je moet tijd, je moet geest over hebben om te 'kenen'.

'Derhalve' moet de mens ongelukkig gemaakt worden', dat is te allen tijde de logica van de priester geweest.

Men raadt reeds wat, overeenkomstig deze logica, eerst hiermee in de wereld gekomen is - de 'zonde'...

Het begrip van schuld en straf, heel de 'zedelijke wereldorde' is uitgevonden tegen de wetenschap - tegen de aflossing van de priester door de mens...

De mens mag niet naar buiten, hij moet naar binnen schouwen; hij mag de dingen niet intelligent en voorzichtig bekijken, als iemand die te leren heeft, hij mag helemaal niet kijken: lijden moet hij...

En wel dusdanig lijden dat hij altijd de priester nodig heeft.

Weg met de dokters!

Wat men nodig heeft is een heiland.

Het begrip van schuld en straf, met inbegrip van de leer der 'genade', der 'verlossing', der 'vergeving' - allemaal door en door leugenachtig en verstoken van elke psychologische realiteit - het is allemaal uitgevonden om het menselijk causaliteitsbesef te verstoren - het is een aanslag op het begrip oorzaak en gevolg!

En geen aanslag met de vuist, met het mes, met eerlijke haat en liefde, nee, vanuit de lafste, sluwste, laagste instincten!

Een priesterlijke aanslag!

Vampirisme van bleke onderaardse bloedzuigers!

Als de natuurlijke gevolgen van een daad niet langer 'natuurlijk' zijn, doch slechts beschouwd worden als bewerkstelligd door begrijpelijke spoken van bijgeloof, door 'god', door 'geesten', door 'zielen', als louter 'morele' consequenties, als beloning, straf, vingerwijzing, middel tot stichting - dan is de voorwaarde tot kennis vernietigd - dan is de grootste misdaad tegen de mensheid voltrokken.

Nogmaals, de zonde, deze vorm van menselijke zelfschennis par excellence, is uitgevonden om wetenschap, om cultuur, om elke verheffing, elk niveau van de mens onmogelijk te maken: de priester voert de heerschappij door de uitvinding van de zonde.

OP deze plaats ontsla ik mij niet van de plicht een psychologie van het 'geloof', van de 'gelovigen' te geven, juist, zoals billijk is, ten voordele der 'gelovigen'.

Als er op dit moment nog zijn die niet weten in hoeverre het oneerbaar is 'gelovig' te zijn - of anders een kenmerk van decadence, van gebroken levenswil - reeds morgen zullen zij het weten.

Mijn stem bereikt ook de hardhorigen.

Het schijnt, als ik het tenminste niet verkeerd verstaan heb, dat er onder de christenen een soort waarheidscriterium bestaat dat men het 'bewijs vanuit de werkzaamheid' noemt.

'Het geloof maakt zalig: dus is het waar.'

Je zou hier allereerst tegen in kunnen brengen dat juist die zaligmakende werking niet bewezen, doch slechts beloofd is: de zaligheid verbonden met de voorwaarde van het 'geloof' - je moet zalig worden, omdat je gelooft...

Maar dat werkelijk gebeurt wat de priester de gelovige voor het zich aan elke controle onttrekkende 'hiernamaals' belooft, waarmee zou dat bewezen zijn?

Het zogenaamde 'bewijs vanuit de werkzaamheid' is dus eigenlijk opnieuw een vorm van geloof aan de stelling dat het effect, dat men zich van het geloof voorstelt, niet achterwege blijft.

Geformuleerd: 'Ik geloof, dat het geloof zalig maakt - derhalve is het waar.'

Maar hiermee hebben wij het einde reeds bereikt.

Dit 'derhalve' zou als waarheidscriterium het absurdum zelve zijn. Laat ons echter, met enige toegeeflijkheid, aannemen dat de zaligmaking bewezen zou zijn door het geloof (niet slechts gewenst, niet slechts een belofte uit de enigszins verdachte mond van een priester): Zou zaligheid - lust, met een technische term - ooit een bewijs van de waarheid zijn?

In zo geringe mate, dat het bijna een bewijs van het tegendeel, en elk geval de grootst mogelijke argwaan tegen 'waarheid' oplevert als er lustgevoelens meespreken over de vraag 'wat is waar?'

Het bewijs van de 'lust' is een bewijs voor 'lust', en verder niets; voor alles ter wereld, vanwaar zou het vaststaan dat juist ware oordelen meer genoegen zouden opwekken dan valse en, overeenkomstig een geprestabiliseerde harmonie, onvermijdelijk een nasleep zouden hebben van aangename gevoelens?

De ervaring van alle strenge, diepzinnig geaarde geesten leert het tegendeel.

Men heeft voor elk strobreed waarheid moeten worstelen, men heeft in ruil darvoor vrijwel alles moeten prijsgeven waar anders ons hart, onze liefde, ons vertrouwen in het leven aan gehecht is.

Er is ziele-grootheid voor nodig: de dienst der waarheid is de zwaarste dienstbaarheid.

Wat betekent dus rechtschapenheid in geestelijke aangelegenheden?

Dat je streng bent tegenover je eigen hart, dat je 'mooie gevoelens' veracht, dat je van elk ja en nee gewetenskwestie maakt!

Het geloof maakt zalig; derhalve liegt het...

Dat het geloof onder bepaalde omstandigheden zalig maakt, dat zaligheid van een idee-fixe nog geen waar idee maakt, dat het geloof geen bergen verzet, maar wel bergen neerzet waar er geen zijn: een vluchtige wandeling door een gekkenhuis is voldoende om een en ander bevredigend toe te lichten.

Zij het dan niet voor een priester: want die loochent instinctief dat ziekte ziekte en gekkenhuis gekkenhuis is.

Het christendom heeft de ziekte nodig, ongeveer zoals het hellendom een overschot aan gezonden nodig heeft - ziek maken is eigenlijk de verborgen bedoeling van heel het kerkelijke systeem van heilsprocedures.

En de kerk zelf - is zij niet het katholieke gekkenhuis als uiteindelijk ideaal?

De aarde in het algemeen als gekkenhuis?

De religieuze mens, zoals de kerk hem wil, is een typische decadent; het tijdstip waarop een religieuze crises een volk in haar greep krijgt wordt altijd gekenmerkt door een zenuwepidemie.

De 'innerlijke wereld' van de religieuze mens lijkt tot op de grens der verwisselbaarheid op de 'innerlijke wereld' van mensen, die overspannen zijn en aan het eind van hun krachten; de 'meest verheven' toestanden, welke het christendom de mensheid als waarde aller waarden boven het hoofd gehangen heeft, zijn epileptoide - de kerk heeft uitsluitend krankzinnigen ofwel oplichters heilig verklaard.

Ik ben ooit zo vrij geweest heel de christelijke training van boete en verlossing te kenschetsen als een methodisch opgewekte folie circulaire, billijkerwijs op een daartoe reeds geprepareerde, dus door en door morbide bodem.

Het staat niemand vrij christen te worden: tot het christendom word je niet 'bekeerd' - je moet er ziek genoeg voor zijn...

Wij anderen, die de moed hebben tot gezondheid en eveneens tot verachting, hoe zeer zijn wij niet gerechtigd een religie te verachten die geleerd heeft het lichaam te miskennen!

Die zich niet wil losmaken ven het bijgeloof van de ziel!

Die uit ontoereikende voeding een 'verdienste' maakt!

Die in de gezondheid een soort vijand, duivel, verzoeking bestrijdt!

Die zich zelf heeft aangepraat dat je met een 'volmaakte ziel' zou kunnen rondlopen in een kadaver van een lichaam, en daartoe verplicht was een nieuw begrip van 'volmaaktheid' in elkaar te flansen, een bleek, ziekelijk, idiootdweperig verschijnsel, de zogenaamde 'heiligheid' - heiligheid, zelf niet meer dan een syndroom van het verarmde, ontzenuwde, ongeneeslijk verdorven lichaam!

De christelijke beweging is als Europese beweging van meet af aan een collectieve beweging van alle mogelijke uitschot- en afvalelementen (die met het christendom naar de macht streven).

Niet het verval van een ras komt erin tot uitdrukking, nee, in deze beweging wordt elk aggregaat gevormd van samenklonterende en elkaar zoekende decadence-vorming overal vandaan.

Niet de corruptie van de antieke wereld zelve, de hoogstaande antieke wereld, heeft het christendom mogelijk gemaakt, zoals wel is aangenomen: de geleerde idiotie die ook thans nog iets dergelijks staande houdt kan niet krachtig genoeg tegengesproken worden.

In de tijd dat de ziekte, verdorven parialagen van het gehele imperium zich zelf kerstenden, was juist het tegenovergestelde type, het niveau, in zijn fraaiste en rijpste gedaante aanwezig.

Het grote getal kreeg de overhand; het democratisme van de christelijke instincten behaalde de overwinning.

Het christendom was niet 'nationaal', niet door ras bepaald - het wendde zich tot alle mogelijke onterfden van het leven, het had zijn bondgenoten overal.

Het christendom is gefundeerd op de rancune der ziekten, op het instinct tegen de gezonden, tegen de gezondheid gericht.

Alles wat geschapen is, trots en overmoedig, de schoonheid bovenal is het christendom een kwelling voor oog en oor.

Ik herinner nogmaals aan de onschatbare uitspraak van Paulus: 'wat zwak is voor de wereld, wat dwaas is voor de wereld, wat voor de wereld onaanzienlijk en veracht is heeft God uitverkoren': dat was de formule, in hoc signo heeft de decadence gezegevierd.

God aan het kruis - is de vreselijkste insinuatie die van het symbool uitgaat nog altijd niet duidelijk?

Alles wat lijdt, alles wat aan het kruis hangt, is goddelijk ...

We hangen allemaal aan het kruis, derhalve zijn wij goddelijk...

Wij allen zijn goddelijk...

Het christendom betekende een overwinning, en een mentaliteit van meer niveau is eraan ten onder gegaan - het christendom is tot dusver het grootste ongeluk dat de mensheid overkomen is.

Het christendom staat eveneens in tegenstelling tot elke geestelijke welgeschapenheid - het kan uitsluitend zieke rede gebruiken als christelijke rede, het kiest partij voor alles wat idioot is, het spreekt een vloek uit over de 'geest', over de superbia van de gezonde geest.

Omdat de ziekte een wezenlijk bestanddeel is van het christendom, moet ook de typische christelijke toestand, 'het geloof', een vorm van ziekte zijn, moet de kerk alle rechtstreekse, rechtschapene, wetenschappelijke wegen tot kennis afwijzen als verboden wegen. Twijfel is reeds zondig...

Het volslagen gebrek aan psychologische zindelijkheid bij de priester - hetgeen zich in de oogopslag verraadt - komt voort uit de nawerking der decadence - men moet hysterische wijven of anders racistisch aangelegde kinderen maar eens observeren om te zien hoe regelmatig instinctieve valsheid, lust tot liegen om het liegen, onvermogen tot directe blikken of gebaren uitdrukking zijn van decadence.

'Geloof' betekent niet willen weten wat waar is.

De piëtist, de priester van beide seksen, is vals omdat hij ziek is: zijn instinct eist dat de waarheid op geen enkel punt tot haar recht komt.

'Wat ziek maakt, is goed; wat voortkomt uit de volheid, uit de overvloed, uit de macht is slecht': zo ervaart de gelovige het.

Het dwangmatig liegen - daaraan herken ik ieder die voor theoloog in de wieg gelegd is.