LEVENDE
GEDACHTEN
x
OSHO
x
KRISHNAMURTI
x
MAHARISHI
x
MEHER BABA
x
SAI BABA
x
VIVEKANANDA
x
BHAGAVAD GITA
x
MYSTIEK
x
NIETZSCHE
SPINOZA
FILOSOFIE OVERIGE
x
I TJING  
x
THOMAS EVANGELIE
x
OVERIGE
x
CITATEN
x
TREFWOORDEN & LINKS
x
SITEMAP
x
HOMEPAGE

 

      NIETZSCHE: DE ANTICHRIST   

  DE BLIJDE BOODSCHAP  

In de hele psychologie van het 'evangelie' ontbreekt het begrip schuld en straf; het begrip beloning eveneens.

De 'zonde', elke verhouding van distantie tussen god en mens is afgeschaft - dat is nu juist de blijde boodschap.

De zaligheid wordt niet in het vooruitzicht gesteld, er worden geen voorwaarden aan verbonden: zij is de enige realiteit - de rest is teken om haar ter sprake te brengen...

Het gevolg van een dergelijke toestand wordt geprojecteerd in een nieuwe praktijk, de eigenlijke evangelische praktijk.

Niet een 'geloof' kenmerkt de christen: de christen handelt, hij is onderscheiden door een ander handelen.

Dat hij iemand die iets tegen heem heeft, noch met woorden noch in zijn hart tegenstand biedt.

Dat hij geen onderscheid maakt, tussen joden en niet-joden (de 'naaste' is eigenlijk de geloofsgenoot, de jood).

Dat hij zich op niemand kwaad maakt, dat hij niemand geringschat.

Dat hij zich in rechtszalen noch laat zien, noch laat oproepen ('niet zweren').

Dat hij onder geen enkele omstandigheid, ook niet in een geval van bewezen ontrouw van de vrouw, van zijn vrouw scheidt. -

In de grond allemaal een instinct.-

Het leven van de verlosser was niets anders dan deze praktijk - zijn dood was evenmin iets anders...

Hij had geen formules, geen ritus meer nodig voor de omgang met god - zelfs het gebed niet.

Hij heeft afgerekend met heel de joodse leer van boete en verzoening; hij weet dat het alleen de praktijk van het leven is waarin je je 'goddelijk';, 'zalig', 'evangelisch', in een woord 'Gods kind' voelt.

Niet 'boete', niet 'gebed om vergeving' zijn wegen tot god: de evangelische praktijk alleen voert tot god, zij is 'god' juist!

Wat met het evangelie afgedaan had, dat was het jodendom van de begrippen 'zonde', 'vergeving der zonden', 'geloof', 'verlossing door het geloof' - heel de joodse kerkelijke leer was in de 'blijde boodschap' ontkend.

Het diepe instinct voor de wijze waarop men leven moet om zich in de 'hemel' te wanen, om zich eeuwig te voelen, terwijl men zich bij elke gedragslijn pertinent niet 'in de hemel' voelt: dat, en dat alleen, is de psychologische realiteit van de 'verlossing'.

Een nieuwe levenswandel, geen nieuw geloof...

Als ik van deze grote symbolist iets begrijp, dan is het dat hij uitsluitend innerlijke realiteiten wenste te zien als realiteiten, als 'waarheden' - dat hij de rest, al het natuurlijke, tijdelijke, ruimtelijke en historische slechts zag als tekenen, als gelegenheid tot gelijkenissen.

Het begrip 'de mensenzoon' is geen concrete persoon, die ergens in de geschiedenis thuishoort als eenmalig enkeling, maar een 'eeuwige' feitelijkheid, een van alle tijdsopvattingen losgemaakt psychologisch symbool.

Hetzelfde geldt andermaal, en wel in de meest verheven zin, voor de god van deze typische symbolist, voor het 'Rijk Gods', voor het 'rijk der hemelen' en voor het 'Gods kind zijn'.

Niets is minder christelijk dan de kerkelijke grofheden over een god als persoon, over een 'Rijk Gods', dat komen zal, over een 'zoon Gods' als tweede persoon van de drie-eenheid.

Dit alles is - men vergeve mij de uitdrukking - een dreun op het oog - en wat voor een oog! - van het evangelie: een cynische bespotting van het symbool die wereldgeschiedenis gemaakt heeft...

Maar het ligt immers voor de hand wat er met het teken 'vader' en 'zoon' aangestipt wordt - zij het, toegegeven, niet voor ieders hand: met het woord 'zoon' wordt de intrede uitgedrukt in het grote gevoel dat alle dingen verheerlijkt (zaligheid), met het woord van eeuwigheid, van voltooiing.

Ik geneer mij eraan te herinneren wat de kerk van dit symbolisme gemaakt heeft: heeft zij geen Amphytrion-verhaal aan de drempel van het christelijke 'geloof' geplaatst?

En bovendien nog een dogma van de 'onbevlekte ontvangenis'?

Maar daarvoor heeft zij de ontvangenis bevlekt...

Het 'rijk der hemelen' is een toestand in het hart - en niet iets dat 'boven de aarde' of 'na de dood' aan de orde komt.

Het hele begrip van de natuurlijke dood ontbreekt in het evangelie: de dood is geen brug, geen overgang, hij ontbreekt omdat hij bij een geheel andere, louter schijnbare, louter als teken bruikbare wereld hoort.

Het 'uur van de dood' is geen christelijk begrip - het 'uur', de tijd, het fysieke leven en zijn crises bestaan helemaal niet voor de leraar van de 'blijde boodschap'...

Het 'rijk Gods' is niet iets dat verwacht wordt; Het heeft geen gisteren en geen overmorgen, het komt niet over 'duizend jaren' - het is een ervaring van een hart; het is overal en nergens aanwezig...

Deze 'blijde boodschapper' stierf zoals hij geleefd, zoals hij onderwezen had - niet om 'de mensen te verlossen', maar om te laten zien hoe je moet leven.

Wat hij de mensheid naliet, is de praktijk: zijn gedrag voor de rechters, voor de gerechtsdienaars, voor de aanklagers en allerlei laster en hoon - zijn gedrag aan het kruis.

Hij verzet zich niet, hij komt niet op voor zijn recht, hij verzet geen stap om het uiterste van zich af te houden, sterker nog, hij lokt het uit...

En hij bidt, hij lijdt, hij heeft lief met degenen, in degenen die hem kwaad doen.

De woorden tot de moordenaar aan het kruis bevatten het hele evangelie.

'Dit was waarlijk een goddelijk mens, een kind van god!' Zegt de moordenaar.

'Als jij dat aanvoelt,' antwoordt de verlosser, 'dan ben je in het paradijs, dan ben jij een kind Gods.'

Je niet verzetten, niet fulmineren, niemand verantwoordelijk stellen. Nee, zelfs tegen het kwaad geen verzet bieden - het liefhebben...