LEVENDE
GEDACHTEN
x
OSHO
x
KRISHNAMURTI
x
MAHARISHI
x
MEHER BABA
x
SAI BABA
x
VIVEKANANDA
x
BHAGAVAD GITA
x
MYSTIEK
x
NIETZSCHE
SPINOZA
FILOSOFIE OVERIGE
x
I TJING  
x
THOMAS EVANGELIE
x
OVERIGE
x
CITATEN
x
TREFWOORDEN & LINKS
x
SITEMAP
x
HOMEPAGE

 

      NIETZSCHE: DE ANTICHRIST    

  HET CHRISTELIJK GODSBEGRIP  

Noch de moraal noch de religie hebben in het christendom ergens een raakpunt met de werkelijkheid.

Louter imaginaire oorzaken ('God vrije wil' - ook wel 'de onvrije'); louter imaginaire effecten ('zonde','verlossing','genade','straf','vergeving van de zonden'); een imaginaire natuurwetenschap (antropocentrisch; volledig gemis aan begrip van de natuurlijke oorzaken); een imaginaire psychologie (louter reflexieve misverstanden, interpretaties van algemene gevoelens, aangenaam of aangenaam, bij voorbeeld van de toestanden welke de nervus symphaticus veroorzaakt, met behulp van de tekentaal van de religieusmorele idiosyncrasie - 'berouw','gewetenspijn','verzoeking des duivels','de nabijheid' Gods'); een imaginaire theologie ('het rijk Gods','het laatste oordeel','het eeuwige leven').

Deze zuiver fictieve wereld onderscheidt zich hierin zeer ongunstig van de droomwereld, dat de laatste de werkelijkheid weerspiegelt terwijl zij de werkelijkheid vervalst, ontkent en alle waarde ontneemt.

Nadat men eerst het begrip 'natuur' had uitgevonden als tegenhanger van 'God', moest 'natuurlijk' wel het woord voor 'verwerpelijk' worden - heel die fictieve wereld wortelt in de haat tegen het natuurlijke (de werkelijkheid), zij is uitdrukking van een diepe afkeer van het werkelijke...

Maar dat verklaart alles.

Wie is de enige die redenen heeft om zichzelf uit de werkelijkheid weg te liegen?

Hij die eraan lijdt.

Maar aan de werkelijkheid leiden betekend een mislukte werkelijkheid zijn...

Het overwicht van de onlustgevoelens is de oorzaak van een fictieve moraal en religie: een dergelijk overwicht levert echter de formule voor de decadence ...

Tot een zelfde conclusie noodt een kritiek van het christelijke godsbegrip. Wanneer een volk nog aan zichzelf gelooft, heeft het nog zijn eigen god.

In hem vereert het de voorwaarden die maken dat het floreert, de eigen deugden, - het projecteert zijn zelfbehagen, zijn machtsbesef in een wezen dat men hiervoor dank kan zeggen.

Wie rijk is, wil weggeven; een trots volk heeft een god nodig om aan te offeren...

Religie is, binnen dit verband, een vorm van dankbaarheid.

Men is dankbaar voor zich zelf: en daarom heeft men een god nodig.

Een dergelijke god moet voor en nadeel kunnen brengen, moet vriend en vijand kunnen zijn - men bewondert zowel zijn goede als zijn nare kanten.

De tegennatuurlijke castratie van een god tot een god van louter goedheid valt hier buiten elk wenspatroon.

De kwade god is evenzeer nodig als de goede: men heeft immers het eigen bestaan nu niet bepaald aan tolerantie of mensenliefde te danken...

Wat voor belang zou men hebben bij een god die geen toorn, wraak, nijd, hoon, list of gewelddaad kent?

Die wellicht niet eens bekend is met de verrukkelijke ardeur van zege en vernietiging?

Een dergelijke god zou onbegrijpelijk zijn: waartoe zou men hem erop na houden?

Maar inderdaad: als een volk ten onder gaat, als het zijn geloof aan de toekomst, zijn hoop op vrijheid definitief voelt verdwijnen, als het de onderwerping als een opportunistische prioriteit gaat zien en de deugden der onderworpenen als eerste voorwaarden tot zelfbehoud, dan moet ook zijn god wel veranderen.

Hij wordt thans gluiperig, bangelijk, bescheiden, voorstander van 'zielevrede', van niet-meer-haten, van consideratie, ja van 'liefde' jegens vriend en vijand.

Hij moraliseert gedurig, hij kruipt in de schulp van elke persoonlijke deugd, wordt allemansgod, wordt particulier en kosmopoliet...

Voorheen vertegenwoordigde hij een volk, de kracht van een volk, alle agressiviteit en machtsbegeerte uit de ziel van een volk: nu is hij enkel nog de goede god...

Werkelijk, er zijn geen andere alternatieven voor goden: of zij zijn de wil tot de macht - en zo lang zullen zij volksgoden zijn -, of anders de onmacht tot de macht - en dan worden zij onvermijdelijk goed...

Het christelijke godsbegrip - god als ziekengod, god als fantast, god als geest - is een van de meest corrupte godsbegrippen waartoe men het op aarde gebracht heeft; wellicht vertegenwoordigt het zelfs het diepte punt van de neerwaartse ontwikkeling van het godentype.

God gedegenereerd tot tegenspraak van het leven, in plaats dat hij de verheerlijking daarvan en het eeuwige ja is!

In god het leven, de natuur, de wil tot het leven de oorlog verklaart!

God als formule voor elke verloochening van het 'hier en nu', voor iedere leugen over het 'hiernamaals'!

In god het niets vergoddelijkt, de wil tot het niets heilig verklaart!