|
OSHO: VAN
GOEROE-ORANJE TOT HEMELSBLAUW
DENKEN IN TERMEN VAN RELATIE Een bhakta, een toegewijde kan nooit
het goddelijke bereiken omdat hij in termen van relatie denkt: God de vader, God, degene
die liefheeft, God de beminde. Hij denkt in termen van relatie, hij
blijft denken over god als de ander. Dan is hij iets dat afgescheiden is
van God. Het zelf is er, het ego is er. Het kan het ego nooit transcenderen.
Dit lijkt heel subtiel.
De toegewijde worstelt voortdurend om
zich over te geven. Devotie, het pad van devotie, is de
weg van de overgave, de toegewijde probeert zichzelf over te geven, maar als je je
probeert over te geven aan iemand, dan is die ander er. De ander kan niet bestaan als jij er niet bent, dus als die ander er is ben jij er. Je blijft bestaan. Je bestaat in de schaduw, je vergeet
jezelf, maar jezelf vergeten is niet jezelf overgeven. Je denkt zoveel aan het goddelijke
dat je niet aan jezelf kunt denken, maar je bent nog steeds op de achtergrond. Zolang als God de ander is, zolang
God iets is dat gescheiden van je is, ben je er nog steeds. Daarom kan het pad van de devotie. Je niet naar het transcendentale, het kosmische, de eenheid brengen.
|