|
OSHO: HET MOSTERDZAAD
GEZEGEND IS DE MENS DIE HEEFT GELEDEN Jezus aan het kruis is niets anders
dan een symbool van het uiteindelijke lijden, het absolute lijden, het toppunt van lijden. Op het laatste ogenblik aan het kruis
wankelde Jezus even. Het lijden was te groot. Het was geen gewoon lijden, geen
gewone lichamelijke pijn, het was folterende pijn - niet alleen fysiek, maar diepe
psychologische folterende pijn. En die pijn was deze: dat hij zich
plotseling ging afvragen: 'heeft God mij verlaten?' Waarom moet mij dit overkomen? Ik heb niets verkeerds gedaan. Waarom moet ik gekruisigd worden? Waarom deze pijn? Waarom die
kruisiging? Waarom die folterende pijn voor mij?'
En hij vroeg God: 'waarom?' Hij
vroeg. Het moet een intens dieptepunt zijn
geweest, als de fundamenten wankelen en zelfs je vertrouwen wordt geschokt. De pijn was zo intens - de
vernedering van het hele gedoe.
Diezelfde mensen waarvoor hij geleefd
had, voor wie hij gewerkt had, die hij had gediend, voor wie hij gewerkt had, die hij had
genezen - ze waren hem aan het vermoorden, en om geen enkele reden. Hij vroeg God: 'waarom? Waarom
overkomt me dit?' En toen plotseling realiseerde hij
zich waarom, omdat hij zeer gewaar werd; op het moment van de kruisiging werd hij het
volmaakte gewaarzijn. Ik zeg altijd dat hij voor dat
ogenblik Jezus was, daarna werd hij Christus. Op dat moment had de volledige
transformatie plaats. Daarvoor kwam ze steeds naderbij,
steeds meer nabij, maar de laatste sprong had plaats op dat moment: Jezus verdween en daar
verscheen Christus - plotseling een transmutatie. Wat gebeurde er? Hij zei: 'waarom moet ik zo lijden? Hebt u mij verzaakt? Ben ik verlaten?' En direct na die zielsangst zei hij:
nee! Uw wil geschiede.' Hij aanvaardde het.
Het waarom was een verwerping,
want vragen betekent twijfel. Maar direct daarop begreep hij het en
hij zei: 'ik aanvaard het, en ik begrijp het. Uw wil, niet mijn wil geschiede,
omdat mijn verkeerd zal zijn. 'Toen ontspande hij, hij liet het
gaan, de uiteindelijke overgave. Op het moment van de dood, aanvaardde
hij ook de dood. En door die aanvaarding, werd hij het
eeuwige leven - de sleutel was gevonden. Daarom zegt hij: 'gezegend is de mens die heeft geleden, hij heeft het leven gevonden.'
|