|
OSHO: HET MOSTERDZAAD
IK HEB NIET GELEEFD In de Upanischads staat een
oud verhaal: een koning, Yayati, was stervende, hij was al honderd jaar oud. De dood kwam en Yayati zei: 'Kun je niet een van mijn zoons nemen? Want ik heb nog niet
geleefd. Ik werd zo in beslag
genomen door het werken voor mijn koninkrijk. Ik vergat helemaal dat ik
dit lichaam moet verlaten. Ik heb niet geleefd
- het is te wreed mij weg te nemen, omdat dan iedere gelegenheid verloren is. Ik diende de mensen en het
koninkrijk en kon niet leven. Wees zo goed.' De dood zei: okay, vraag
het je kinderen. Hij had honderd zonen. Hij vroeg het ze, maar de
ouderen waren al listig.
Ervaring
maakt de mensen listig, berekenend. Ze luisteren, maar ze
wilden niet van hun plaats wijken. De jongste - hij was heel
jong, net zestien jaar - kwam naderbij en zei: 'okay.' Zelfs de dood had
medelijden met de jongen, want als een oude man van honderd jaar niet geleefd
heeft, hoe kon deze jongen van zestien dan hebben geleefd? Hij was nog niet eens
begonnen. De dood zei: 'je bent
onwetend, je bent onschuldig. Je 99 broers echter
zwijgen. Sommigen van hen zij al
zeventig, vijfenzeventig jaar. Ze zijn oud, en ze moeten
te eniger tijd sterven, het gaat om een paar jaar. Maar waarom jij?' De jongen zei: 'als mijn
vader in 100 jaar niet kon leven, hoe kan ik dan hopen te leven? De hele zaak is nutteloos. Het is genoeg dat ik
begrijp dat als mijn vader gedurende 100 jaar zelfs niet kon leven, het
onmogelijke is te leven, al word ik 100 jaar. Er moet een andere manier
zijn om te leven. Het schijnt dat het leven
door het leven niet geleefd kan worden, dus wil ik het door de dood proberen. Sta het me toe, en schep
geen hindernissen!' Dat is wat een sannyasin
zegt: 'als ik niet kan leven door het leven van het ego, dan zal ik leven door
de dood van het ego. Neem me dus mee.' De zoon werd meegenomen en
de vader leefde nog eens 100 jaar. Weer kwam de dood. Weer was de vader verrast.
Hij
zei: 'zo snel? Want in dacht dat 100 jaar zo lang was, dat ik me geen zorgen
behoefde te maken. Ik heb nog niet geleefd. Ik heb het geprobeerd, ik heb
plannen gemaakt, maar nu is alles klaar en ik stond juist op het punt te gaan
leven, en nu ben je er alweer. Dat is erg.' En zo gebeurde het tien
keer: iedere keer gaf een zoon zijn leven en de vader leefde voort. Toen hij 1000 jaar oud was,
kwam de dood en vroeg Yayati: 'hoe denk je er nu over? Zal ik weer een van je
zonen nemen?'
Yayati antwoordde: 'nee,
want nu weet ik dat zelfs 1000 jaar nutteloos zijn. Het is mijn verstand, de
tijd heeft er niets mee te maken. Ik raak steeds opnieuw in
dezelfde onzin verwikkeld. Ik ben er aan gewend
geraakt bestaan en zijn te verknoeien. Het helpt niet meer.' Yayati heeft voor de na hem
komende generaties geschreven, zodat je er aan zult denken. Hij heeft geschreven: 'ik
leefde 1000 jaar maar mijn verstand maakte het mij onmogelijk te leven. Het
houdt zich altijd met de toekomst bezig en ik liep daardoor het heden mis. En
het leven betekent het heden.' Als je niet in het hier en
nu bent, zul je het blijven mislopen. De invitatie was altijd aan
jou gericht, maar je was er nooit, je was nooit thuis, je was ergens anders
bezig.
En
dan zeg je dat je lijdt, je vraagt: 'waarom is er zoveel ellende?' En iedereen
schijnt zich ellendig te voelen: zij die lang hebben geleefd, voelen zich
blijkbaar ellendig; zij die niet hebben geleefd voelen zich blijkbaar ellendig. Jonge mensen, oude mensen
iedereen lijkt zich ellendig te voelen - omdat het verstand hetzelfde is. Laatst las ik een
aankondigen op het raam van een restaurant. Hij was op de ruit
geschreven: 'blijf niet bedroefd buiten staan kijken - kom binnen en krijg je
bekomst.' Dus als je buiten staat
voel je je ellendig, en als je binnen komt krijg je je bekomst en wordt
ellendig. Verstand is ellende. 'Binnen' of 'buiten' helpt
niet; 100 jaar, 1000 jaar helpen niet; een leven, vele levens, ze helpen niet -
tenzij je gewaar wordt dat dit verstand zelf dat je meezeult - het verstand van
een zakenman - de hinderpaal is. Je laat het verstand vallen, en dan is er sannyas.
|