|
OSHO: HET MOSTERDZAAD
JEZUS ZEI: IK BEN HET ÁL Jezus zei: 'Ik ben het al.' Jij bent ook het al - Jezus zei
alleen maar, dat iedereen dit zou moeten weten, dat iedereen het zou moeten voelen. Jij bent het al, jij bent de bron van het al, en het al komt tot je. Jezus is een vertegenwoordiger van
jou. Hij zegt niets over zichzelf, hij
zegt iets over jou. Jij bent het mosterdzaad, hij is tot
de bloeiende boom geworden - hij beweert iets over jou. Hij zegt: 'ik ben het al.' Wat
bedoelt hij? Hij zegt dat jij ook tot het al kan
worden.
Je bent het al reeds, maar je bent je
er niet van gewaar. Je ellende bestaat eruit dat je je niet kunt herinneren wie je bent. Zelf-herinnering is noodzakelijk, anders hoeft er niets te gebeuren. Je moet je bewustzijn opvoeren tot
een hoogte van waaruit je kunt zien. Op dat moment word je verlicht; er
blijven geen donkere hoeken, je hele wezen staat in vuur en vlam. Dan zul je Jezus begrijpen, dan zul
je Boeddha begrijpen, dan zul je Krishna begrijpen, of dan zul je mij begrijpen, omdat
alle pogingen er uit bestaan je gewaar te maken van jezelf. Herinner je deze woorden. Laat ze steeds opnieuw je hart
doortrillen, omdat door deze woorden je zaad geschud zal worden: 'Jezus zei: ik ben het licht dat
boven hen allen is, ik ben het al, en het al komt uit mij en het al komt tot mij. Kloof een stuk hout en ik ben daar; licht een steen op en je zult me daar vinden.'
|