LEVENDE
GEDACHTEN
x
OSHO
x
KRISHNAMURTI
x
MAHARISHI
x
MEHER BABA
x
SAI BABA
x
VIVEKANANDA
x
BHAGAVAD GITA
x
MYSTIEK
x
NIETZSCHE
SPINOZA
FILOSOFIE OVERIGE
x
I TJING  
x
THOMAS EVANGELIE
x
OVERIGE
x
CITATEN
x
TREFWOORDEN & LINKS
x
SITEMAP
x
HOMEPAGE

 

      OVERIGE: HET CHRISTENDOM EEN WOLK VOOR DE ZON      

  ALLES IS GOD, ALLES IS IN GOD EN GOD IS IN ALLES  

God, de eenheid in de geestelijke wereld, wordt in de stoffelijke wereld geopenbaard wanneer het mannelijke en het vrouwelijke, het licht en de duisternis voor een rechtvaardig doel verenigd zijn, zegt de joodse kabbala.

God is de eenheid van licht en donker; satan is de andere kant van God.

De schepping is slechts vol van boze dingen tot het moment waarop men ze leert zien in hun relatie tot het goede.

Het ene bestaat niet zonder het andere; wie geen verdriet heeft gekend, weet niet wat echte vreugde is; wie nimmer ziek is geweest, kent de waarde van de gezondheid niet; licht openbaart zich aan duisternis.

Goed en kwaad zijn dus, van uit de eeuwigheid gezien, niet gelijk: deze opvatting zou een slecht uitgangspunt zijn voor de moraal; goed en kwaad zijn allebei openbaringsvormen van dezelfde geest, maar... verschillende openbaringsvormen.

Wie beseft dat ze tezamen de ene kracht vormen, zal ook beseffen dat het goede en het kwade in de glans der eeuwigheid hun betekenis pas verliezen zodra ze harmonisch samenwerken.

Ook de kabbala erkent goed en kwaad niet als onafhankelijke, elkaar bestrijdende krachten.

Beide krachten zijn aan God onderworpen en 'het kwade vindt zijn oorsprong in het goede, en is een gevolg van een richtingsverandering van het goede (door straalbreking in het prisma der Idee)'.

De mens heeft deel aan twee gebieden tegelijk: aan de stoffelijke en aan de geestelijke wereld.

Jesaja's woorden: 'Ik, Jahwe, formeer het licht en schep de duisternis' geven aan, dat licht en donker niet op dezelfde wijze tot aanzijn komen, en zij zijn ook in overeenstemming met de kabbala, waarin staat:

'Merk op, zei Hij, dat de Heilige (God) een rechts en een links schiep voor het besturen van de wereld.

Het ene wordt genoemd, het andere kwaad: en Hij schiep de mens als samenvoeging van die twee.'

Het kwade is geen gevolg van een zondeval, maar van schepping door en uit God.

'God heeft in alle dingen het ene tegenover het andere gesteld', en 'het goede loutert het kwade en het kwade loutert het goede.

De verlossing van de mens kan dus nooit bestaan in een vernietiging van het kwade!

'Wat tegenover elkaar staat werkt samen, en uit hetgeen verschillend is komt de schoonste harmonie voort.' (Herakleitos)

'Het heelal bestaat noodzakelijkerwijs uit tegendelen.' (Plotinus)

In alle dingen werken de polaire krachten, die de Logos, met het daarin werkende beeld, als hun gemeenschappelijke hoofd hebben.

Paulus noemt de Christus het hoofd (Ef 4:15), zowel als het beeld (2Cor 4:4).

Hij zegt Christus gestalte in de mens moet krijgen (Gal 4:19) en dat alle mensen overeenkomstig het beeld in gedaante veranderen (2 Cor 3:18).

Het beeld is dus in feite niet 'de Christus', maar de 'potentiële Christus'.

Christus moet in ons groeien, en wij worden pas een 'volkomen man' als Christus zijn volheid bereikt heeft (Ef 4:13), d.w.z. als het beeld werkelijkheid geworden is.

De tegendelen met hun gemeenschappelijke hoofd zijn bij de stoïcijn Cleanthes uitgebeeld als een 'tweesnijdend zwaard' (Hymne aan Zeus).

Het natuurgebeuren wordt veroorzaakt door het tweesnijdend zwaard van Zeus, die de eenheid is van het creatieve vuur en de vormloze materie.

Het harmonisch samengaan van de polaire krachten heet in de symboliek van het Oosten: het volgen van het Pad, van de lange smalle weg!

Ra was voor de Egyptenaren de eerste verschijningsvorm van Amoen, de verborgene, die hierdoor tot levende God werd.

Met het ontstaan van Ra nam de schepping een aanvang:

'Het is Ra, de schepper van zijn ledematen, die goden geworden zijn naast Ra', zegt het dodenboek, d.w.z. gij mensen, die goden zijt, zijt één lichaam in Ra en elkaars ledematen! (Rom 12:5).

Osiris was het geestelijk aspect van Amoen en Ra, en de ontlichaamde mens, die voor de rechterstoel van Osiris werd geleid (vanwaar Osiris de levende en de doden oordeelde), moest zich daar verdedigen door (in de trant van 'de Vader en ik zijn 'één', (Joh 10:30) tot zijn rechter te zeggen:

'Ik ben Toem, het wezen dat ik als enige ben, het oer-water.

Ik ben Ra in zijn eerste heerschappij.

Ik ben de grote God, uit zichzelf bestaand, de schepper van zijn naam.'

Osiris is ieders innerlijk rechter!

Ra is ongeschapen, maar schept zijn ledematen, d.w.z. de wezens waarvan Asaf naar Egyptisch voorbeeld zegt: 'Gij zijt goden', woorden door Jezus in bevestigende zin geciteerd.

Paulus past de woorden 'Gij zijt één in Ra en elkaars ledematen' terecht toe op de mensheid (niet op een kerk of een bepaalde groepering!)

'Alzo zijn wij velen een lichaam in Christus'.

Hij gaat hierbij kennelijk uit van de gedachte, dat de mens een tempel Gods is, d.w.z. gelijktijdig God en mens.

De mens moet zich bewust

Worden, dat hij zijn geestelijke individualiteit met anderen gemeen heeft, zoals wij onze zuurstof, onze gas - en waterleiding met anderen gemeen hebben.

Het witte licht is, in zijn loop door het prisma, het hoofd der spectrale kleuren op dezelfde manier, waarop de Christus het hoofd der mensheid is, en de schepper van zijn ledematen.

Terwijl er echter een ruimtelijke scheiding te constateren valt tussen de lichtbundel, het prisma en het spectrum, hebben het licht, de Idee en de gerealiseerde Idee alle drie hun verblijfplaats in de Logos.

De Idee is dus de potentiële Christus.

De Idee-in-wording, d.w.z. de uitdrukking van de Idee in Gods substantie, is de Zoon.

De gerealiseerde Idee, de volkomen mens, is de Christus!