|
OVERIGE: SPOORZOEKEN
ASTROLOGIE: THEOSOFISCHE GRONDGEDACHTEN Astrologie of sterrenwichelarij is de
kunst om uit de waarneming van de stand en de loop der sterren de toekomst, en dan in 't
bijzonder de levensloop der mensen, te voorspellen. Vooral is volgens haar van grote betekenis voor 's mensen levensloop de stand, die bij zijn geboorte de planeten innemen tussen de sterren. De astroloog bestudeert derhalve de
invloeden, die de hemellichamen uitoefenen op karakter en lot van de mens. De mens is een wereld-in-het-klein,
een microkosmos, en daarom noodwendig ondergeschikt aan de invloeden, die heersen
in de macrokosmos, in het heelal, waarin hij leeft en waarvan hij een organisch
onderdeel is. In de moderne astrologie
overheersen de theosofische grondgedachten.
Men beroept zich wel op Christus,
maar op de Christus van de Bergrede, die een verheven zedenleer verkondigde. En naast Christus staan andere
verlossers: Zoroaster, Boeddha e.a. Al die verheven verlossers steken de
waarheid slechts in een ander kleed, maar daarbinnen is dezelfde waarheid, want waarom zou
de God van allen zich allen in Christus openbaren? De astrologie kent geen verzoening
en meent de wet der rechtvaardigheid volle recht te laten wedervaren. Wij zijn geheel wat wij onszelf
gemaakt hebben in vroegere levens. In iedere leven en handelen wij en vormen wij ons eigen karakter. Zoals dat karakter is, zullen de
levens slechts de som en het gevolg van ons verleden. Zo verklaart en rechtvaardigt de
astrologie de ongelijkheid onder de mensen. In het goddelijke evolutieplan worden
wij opgevoed van de laagste trap van de menselijke onvolmaaktheid tot het hoogste gebied
van Godgelijke wijsheid.
Daartoe komen we wederom in de wereld
om ons te ontwikkelen en te verbeteren en opwaarts te streven naar volmaking. De oorzakelijke wet gaat altijd door. Niets gaat verloren, goed noch kwaad
kan sterven zonder zijn vruchten. Iedere goede of slechte daad zal haar overeenkomstige
vergelding ontvangen. Bessie Leo schrijft: 'Sommige
godsdienstige stellingen leren anders en veronderstellen, dat aan straf ontkomen kan
worden en onverdiende zegen verkregen. Doch als wij tot onszelf inkeren en
vrij van dogma's denken, dan zien wij dat dit niet strookt met het rechtvaardigheidsbegrip
(synoniem met Jupiter), en Jupiter in onze astrologie zou ontbreken. Jupiter, heer der rechtvaardigheid,
doet iedereen toekomen, wat hij werkelijk heeft verdiend.' Hier zien we het grote onderscheid
tussen astrologie en Christendom. Volgens de astroloog is er geen macht ter wereld, die
het verleden kan uitwissen. De Christelijke godsdienst is de
godsdienst van rechtvaardige vergelding, maar ook van genadige verzoening.
God wil om Christus' wil de zonde
niet meer gedenken. De astrologen halen in eenzijdige en
onjuiste zin het woord van Paulus aan: 'Want wat een mens zaait, zal hij ook oogsten'. Het Evangelie predikt Jezus Christus,
die in zijn leven geoogst heeft, wat hij gezaaid had, en die gezaaid heeft wat alleen, die
in Hem geloven, mogen oogsten: de gerechtigheid en het eeuwige leven. De moderne astrologie kent echter
geen Zaligmaker en Verlosser, omdat zij geen zonde kent. Het is slechts onwetendheid, dat we
het kwade dikwijls kiezen. Wanneer we in kennis groeien,
beheerst het lot ons al minder af te wijzen. Wanneer we langzamerhand de grote
zedelijke wetten van het heelal begrijpen, zullen we ze willen gehoorzamen. Daarom geldt op ieder gebied: kennis
is macht. De mens maakt zichzelf.
Hij is de weg, de waarheid en het
leven. 'Hij is (tenminste) los van de
priesters en boeken, want hij weet, dat hij met eigen hand zijn lot schrijft en de sterren
hem belonen, overeenkomstig zijn verdiensten'. De volgende horoscoop zal slechts de
uitdrukking van ons zijn, zoals wij onszelf gevormd hebben. De wijze - zegt de astroloog - beheerst
zijn sterren. De sterren dwingen niet, maar
doen tot iets neigen. Het karakter van een wazen dat
geboren wordt, wordt eigenlijk niet bepaald door de planeetstanden die dan heersen, doch een
wezen met een bepaald karakter wordt door verwantschap, door affiniteit, tot
geboorte getrokken, wanneer in de kosmos invloeden van gelijksoortig karakter heersen,
die uit de planeetstanden zijn te zien. De moderne astrologie kent geen God,
die onderscheiden is van de wereld, van het heelal. God is het heelal. Een eeuwige levensgeest woont in
alles en openbaart zich alom.
Daarom is ertussen mens en wereld een
nauw contact en verbindt een diepere eenheid alles en allen. De geest des mensen is uit dezelfde
elementen opgebouwd als de sterren. We moeten volgens de astrologen ons
het heelal (= de godheid, het volmaakte) voorstellen als een reusachtige, oneindige bol,
die bestaat (zoals alles bestaat) door trilling. Ook wij mensen kleine, uiterst kleine
onderdeeltjes van die bol, bestaan door een bepaalde trilling, waardoor wij leven en zijn. Het centrale punt, dat het middelpunt
is van de bol en de oorsprong van alle leden, straalt verschillende trillingen (principes)
uit, zoals het witte licht onder breking de zeven spectrumkleuren openbaart. Deze 'principes', deze
grondbeginselen van het zijn, vinden we afzonderlijk terug in de planeten en
in tijdelijke hereniging in onszelf. Vandaar het verband dat er bestaat
tussen de factoren van ons wezen en de planeten. Wij zijn als 't ware een snoer van
bonte kralen: een paar rode van Mars, een paar groene van Saturnus, lichtblauwe van
Jupiter, donkerblauwe van Venus, gele van Mercurius en oranje van de Zon. Het aantal der kralen komt overeen
met de meer of minder sterke plaatsing der planeten en de kleurstelling is harmonisch
of vloekend, al naarmate de aspecten tussen de planeten onderling 'goed' of
'slecht' zijn. Omdat er en diepere eenheid wordt
aangenomen tussen mens en kosmos, is men er dus toe gekomen aan de planeten en aan
bepaalde delen van het hemelgewelf invloeden op het menselijk leven toe te schrijven. Bij bepaalde gedeelten van de ecliptica werd, bij overgang, een sterk verschil waargenomen, en het bleek dat juist om de 30 graden verschillende karakters werden geboren.
|