|
OVERIGE: SPOORZOEKEN
CHRISTENGEMEENSCHAP: MENGELING ANTROPOSOFIE EN CHRISTENDOM Rittelmeyer stichtte in 1922 de
Christengemeinschaft en trachtte het Christendom een nieuwe en levende inhoud te geven
door de resultaten van de Antroposofie te verbinden met de hoofdwaarheden van het
christelijk geloof. Steiner en Rittelmeyer zeggen de
Bijbel opnieuw ontdekt te hebben in haar ware betekenis. Haar 'Geistteil', dat tot op de
antroposofische beweging verborgen is gebleven, is door hem toegankelijk geworden. De Bijbel moet nu vanuit de
Antroposofie verklaard worden. Het gaat niet om de letter en de
geschiedenis, maar het moet ons te doen zijn om de eeuwige wijsheid, de zuivere kennis. Daarom moet de bijbel allegorisch
worden uitgelegd en gnostisch geïnterpreteerd. Die Bijbel is trouwens niet de enige
bron van openbaring. Haar inhoud is eigenlijk een
uitstraling van de hoge Zonnegeest Christus.
Die uitstraling heeft ook plaats in
andere godsdiensten met hun mysteriëndienst. Christus is de heerser in het
Zonnerijk en wordt met verschillende namen genoemd. Onder ons is de Zonnegeest onder de
naam Christus bekend. In Jezus nam Christus woning. Deze Jezus bestond oorspronkelijk uit
twee personen. Op 12-jarige leeftijd bezochten deze
twee Jezusknapen de Tempel en verbond de een zich met het lichaam van de ander.
De val in zonde was in de grond niets
anders als een verdere en noodzakelijke trap in de ontwikkeling van de mensheid. Zonde is niet ongehoorzaamheid,
schuld van de mens tegenover God maar een tragische wanorde in het menselijk wezen en
scheidt de aarde-mens van zijn ware wezen af. Zonde is niet: afval van God en
opstand tegen Zijn wil maar afval van het geestelijke onder de slavernij van het
stoffelijke (liever wordt dan ook gesproken van 'Sundenkrankheit'). Van zondevergeving is dan ook
eigenlijk geen sprake meer, meer van een genezing der zondeziekte.
Het komt niet op het dogma maar op de
cultus aan. In de cultus wordt de werkelijkheid
van de Kosmische Christus zelf ervaren, die alles wat Hij aanraakt tot sacrament maakt. Heel de eredienst moet veranderen en
worden het beleven van Christus in de cultus. Het komt niet aan op het woord, dat
Christus heeft verkondigd, maar op de daad, door Hem verricht. De werking, die van Christus uitgaat,
grijpt vernieuwend in het lichaam en het bloed van de mens in. 'Het nieuwe bloed, waarin Christus
zich met de mens verbindt, doorstroomt in oneindige reinheid de mens en maakt hem vrij van
alle zonde en zo leert de getranssubstantieerde mens de transsubstantiatie verstaan.' De verandering moet bij de mens
beginnen en verder het gehele leven vernieuwen door sacramentele eenwording met Christus. Rittelmeyer behield de zeven
sacramenten van Rome maar interpreteerde ze in kosmische geest. In het middelpunt stond voor hem de
mensenwijding, het aan de mens zich voltrekkend huwelijk tussen hemel en aard. De mens wordt een echt mens door de
Christusimpuls in zich op te nemen en 'doorchristelijkt' te worden. Dit daadchristendom is de redding van
een krachteloos Christendom en een ontredderde cultuur. Deze 'derde' kerk wilde het voor onze
tijd nieuwsgeopenbaarde sacramentalisme op aarde stichten en het 'Christus in u' tot volle
werkelijkheid voeren. De mensenwijdingsdienst stort de mens kracht in om in het leven van elke dag zijn werk te verrichten.
|