|
OVERIGE: HET CHRISTENDOM EEN WOLK VOOR DE ZON
GUNA: HET GOEDE, HET KWADE EN DE IDEE Het goede, het kwade en de Idee zijn de
drie guna's van de Indische filosofie. Sattwa
- de Idee in de mens - is: het te realiseren beeld. Tamas
- het Boze - is: de inherente hinderpaal tot de realisatie der Idee. Rajas
- het goede - is: de kracht waarmee die hinderpaal overwonnen en de Idee manifest wordt. Ook Plato kende de guna's. In zijn 'Republiek' noemt hij de drie
principes der ziel: een rationeel en een irrationeel principe, en als derde
'passion or spirit', die de 'natural auxiliary of reason' is. Het rationele principe (Sattwa), dat
wijs is en belast met de zorg voor de gehele mens, behoort de leiding van zaken te hebben
(de wagenmenner), en onder normale omstandigheden is het passionele principe (Rajas) zijn
natuurlijke bondgenoot.
De wagenmenner moet zijn, in
temperament verschillende, paarden in harmonie doen samenwerken. 'En zou je hem niet matig noemen, die
deze elementen in harmonie heeft, in wie het heersende principe der rede (Sattwa) en de
twee ondergeschikte principes levenslust (Rajas) en verlangen (Tamas) het met elkaar eens
zijn dat de rede moet regeren?' (Plato: Republiek) En Epictus: 'En wat onze eigen ziel betreft
houden wij het ervoor, dat zij altijd voor een deel (Sattwa) in de tegenwoordigheid van
goddelijke wezens staat, terwijl een ander deel (Tamas) zich voor de dingen van het aardse
gebied interesseert en een deel (Rajas) zich in het midden ophoudt. Het is één natuur met gradueel
verschillende krachten: en soms wordt de ziel in haar geheel, door het meest verhevene in
haar, omhoog gestuwd tot het eeuwig-zijnde, maar soms ook wordt het minst edele deel
omlaag getrokken en sleept dit de middenziel mee, hoewel de wet is, dat de ziel nooit
volkomen te gronde gaat.' (En. 2:9) Ook de joodse Kabala kent de 3 guna's:
Nefesch, de lagere ziel, Ruah, de hogere ziel doe over Nefesch waakt, en Neschana,
de hoogste ziel. Deze drie zielen zijn slechts van elkaar onder-scheiden als facetten ener
drie-eenheid.
Nefesch noemt de 'driftziel', Ruach
de 'geestziel' en neschama 'de goddelijke zieleadem', waarvan de Sorah zegt: 'Als deze heerschappij voert, wordt
de mens 'volmaakte heilige' genoemd.' Om aan Sattwa, de rede, de leiding te
kunnen overlaten, dient de wilskracht te worden geoefend; men kan de strijd niet ontlopen,
bijvoorbeeld door een vlucht in het klooster, maar men zal zijn kruis moeten opnemen daar
waar de hogere macht ons plaatst. 'De Veda's leren ons de drie
guna's en hun functies kennen. Jij, Arjuna (Jij, mensenziel), moet
de drie guna's de baas worden. Je moet vrij zijn van de paren
der tegendelen.' Dit zegt, in de Gita, de wagenvoerder
Krishna tot zijn pupil: als de wagenmenner zijn paardenpaar tot harmonische
samenwerking weet te brengen, vormen de drie één eenheid! Zodra men begrijpt dat er zonder de
welwillende tegenwerking van Satan geen schepping mogelijk is, begrijpt men ook dat de
schepping een in de tijd traag verlopend proces moet zijn. In het buitentijdse zal de schepping niets anders zijn dan een harmonisch verlopende gedachteontwikkeling.
|