|
OVERIGE: SPOORZOEKEN
NEORELIGIE: RELIGIE ZONDER GODSBEGRIP De neoreligie heeft kritiek op de
vroegere stelsels van wereldbeschouwing en levensleer. Al die vroegere stelsels hebben de
werkelijkheid van het menselijk bestaan miskend, zodat in de deze wereld de mens zichzelf
een vreemde is geworden. De nieuwe religie wil nu als
wereldbeschouwing en levensleer een nieuwe bewustwording brengen die noodzakelijk is voor
het toekomstig geluk van de mensheid. Alle 'theïsmen' hebben een
gemeenschappelijk kenmerk: ze stellen achter de wereld een geheim. Voor het bestaansprobleem heeft men
een oplossing gezocht in het beheerst worden door onzienlijke machten. Men wist voor veel verschijnselen
geen verklaring en daarom schreef men al dat onverklaarbare en onbegrijpelijke maar toe
aan een godsbeeld of een godsidee.
De moderne tijd heeft echter een
geheel nieuwe oriëntatie gebracht en veel geheimen verklaard. In plaats dat God in het middelpunt
geplaatst wordt kan nu de mens en de waardigheid van de mens veel meer centraal worden
gesteld. In de neoreligische beschouwingswijze
heeft de wereld geen geheim, doch is zij geheim, niets en niemand
uitgezonderd, ook de mens ten opzichte van zichzelf niet. Het gaat er dus niet om, nog iets in
of achter of boven de werkelijkheid te zoeken, dat er het geheim van zou zijn, doch de
werkelijkheid zelf als geheim, als het Grote Geheim, te doorleven, het mysterium magnum,
waar men ook als mens deel van uitmaakt. De mens moet leren begrijpen, dat
zijn diepste bestaansbeleving een zichzelf bewustwording is, waar hij met al zijn
eigenschappen in betrokken is, Elk beginsel, dat de mens aan
zichzelf onttrekt, aan het bestaanswonder, waarin hijzelf begrepen is, verarmt de mens. Degenen, die door de gedachte der
neoreligie gegrepen zijn, worden door alle objectstellingen buiten de mens zelf niet meer
aangesproken in hun besef van religie. De 'oude' theologie stelt de mens als
subject tegenover een object, stelt buiten onszelf, wat wij in religieuze
bewustwording juist aan onszelf hopen te ervaren: de ganse werkelijkheid van natuur
en geest, waarmee de neoreligische mens een onmiddellijke eenheid vormt.
Scherp is de kritiek van deze mensen
van de 'gezuiverde' religie tegenover elke vorm van theïstische religie (zij spreken het
liefst van 'godisme'). Het christendom wist de massa nimmer
op te voeren tot een duurzame bezieling ten goede en is een grote maatschappelijke
teleurstelling, een sociale mislukking op alle fronten geworden. De christelijke leer is gebleken een
machteloos gebaar te zijn en kon bij lange na niet de diepste diepten van 's mensen
religieus besef bereiken. Na twee duizend jaar christendom
leven we nog in een wereld die amper het vertrappen waard is en maakt de mens zich aan
gruwelen schuldig - denk aan de beestachtige oorlogen -, die een onuitwisbare schande voor
de godsdienst zijn. De absoluutheid van de christelijke
liefdeseis heeft alleen maar geholpen om de mens innerlijk nog onwaarachtiger te maken. De mens is geen roofdier, maar hij is
een dier met geest en dit blijkt hem nog gevaarlijker te kunnen maken. De vraag komt onwillekeurig op of de
voorstanders van deze nieuwe levensleer dan godloochenaars of atheïsten zin. Zij noemen zich geen godloochenaars
maar principiële godszwijgers.
De taak van de neoreligie ten aanzien
van de religie is: het door steeds diepgaander kennis zuiver stellen van het wonder der
werkelijkheid. Slechts van een zuiver,
onbevooroordeeld denken kan de mens de waarheid verwachten en dan zal deze waarheid altijd
historisch bepaald blijven en nooit absoluut worden. Het bezit van de laatste zou de mens
zijn eigen leven zou de mens zijn eigen leven onmogelijk maken, daar zijn leven zin heeft
zolang hij de zin ervan niet kent. Alle met wetenschappelijke middelen
verkregen kennis zal nooit in staat blijken een antwoord te geven op de vraag naar de zin
van ons bestaan. De waarde van de wetenschap ten aanzien van deze vraag bestaat daarin, dat zij in steeds dieper inzicht voert tot steeds groter verwondering. De neorelische formulering van de
taak van de wetenschappelijke beoefende wijsbegeerte luidt: het openbreken van onze kennis
van de werkelijkheid tot een vraag. De mens kan zich geen uiteindelijke
kennis van zijn bestaan verwerven, daar hij daartoe zou moeten leren denken in vormen die
niet meer menselijk zijn. De enige houding, die de mens past
tegenover zijn bestaansprobleem is die van bescheiden schroom (d.i. van religio).
De beschroomdheid en de blijdschap
van het hart tegenover het onbegrijpelijke wonder van het bestaan is de ootmoed, die de
neoreligie leert. Neorelgie is een blijven verwijlen in
de verwondering om de vraag die ons het bestaan is. Zij maakt aanspraak op het
voorvoegsel neo, omdat het nieuwe dat de neoreligie leert, is het inzicht dat de
belijdenis van zijn wetenloosheid voor de mens de krachtbron van zijn leven kan zijn, de
oerbron der religie. Men maakt in deze kring een streng
onderscheid tussen ootmoed en deemoed, hoewel toegegeven moet worden dat het
woordenboek van Van Dale aan beide woorden dezelfde betekenis toekent. De theologie of het antieke godisme
kent deemoed, de gezindheid van de dienaar, die op de knieën ligt voor zijn Heer. Ootmoed is iets anders. Ootmoed betekent in tegenstelling met
de gezindheid van de gebondene de gezindheid van de vrije. Het religieuze gevoel met het daaraan
inherente sentimentele element heeft voor de neoreligioloog plaats gemaakt voor een
levenskrachtige religische gezindheid. Het geloof aan een met ons verstand
strijdige openbaring moest verloren gaan en plaats maken voor het zuivere bestaansgeloof,
dat ons schuldeloos stelt tegenover alle lotswisselingen, hetzij leed of dood. Het is de neoreligioloog te doen om
'een terugvinden van de intimiteit met eigen diepste zelf.'
Het gaat om eigen innerlijk welzijn,
ons mens-zijn. Deze nieuwe religie gebruikt ook
nieuwe termen. Men spreekt van religisch (in plaats
van religieus), religioloog, godisme enz. Soms worden nog uitdrukkingen
gebruikt, die een theologisch klank, hebben, maar deze worden door deze richting met een
andere inhoud gevuld. Er wordt van zonde gesproken,
maar voor haar is onze zondigheid inherent aan ons bestaan in individualiteit. Onze erfschuld bestaat daarin dat
miljoenen in de geschiedenis der mensheid jammerlijk zijn omgekomen door gebrek aan zorg,
hun door hun medemensen bewezen. Men spreekt hier van openbaring,
zelfs van vrijmachtige openbaring, maar men bedoelt iets heel anders dan de theologie
onder deze term verstaat. Bedoeld wordt werkelijkheid-openbaring,
een openbaring die steeds minder vrijmachtig zal worden, naarmate onze beheersing van de
werkelijkheid toeneemt. De religiologen hebben uit volle
overtuiging gebroken met het oude christelijke geloof en wijzen de naam 'religieus'
welbewust af. Zij hebben de oude religie totaal
willen 'zuiveren', maar na deze 'reiniging' is er van het waarachtig christelijk geloof
niets overgebleven.
Deze mensen willen vrije denkers zijn
en zich stellen op de wijsgerige grondslag van de autonomie der rede. Het gezag van de rede. Het gezag van de rede is
onaantastbaar. Deze nieuwe wereld- en
levensbeschouwing kent geen persoonlijk God, geen Redder van zondaren, geen kruis van
Golgotha, geen gebed, geen goddelijke openbaring. De Bijbel is wel het boek van de
diepste godsvrucht, maar tegelijk het boek van de zwaarste godslasteringen, omdat het
andermans goden (de 'drek-goden' der Ammonieten en de 'verfoeisels' der Hethieten)
aantast. De voorstanders van deze richting
noemen zich 'godzwijgers'. Welk een vermetelheid te zwijgen over
God, terwijl God Zelf tot ons heeft willen spreken en uit de verborgenheid van Zijn
Wezen op ons is toegetreden. Hij heeft eertijds vele malen en op
vele wijzen tot de vader gesproken in de profeten en in het laatst der dagen tot ons
gesproken in de Zoon (hebr. 1:1). Deze nieuwe religie is een tot de
uiterste consequentie doorgevoerd humanisme. In plaats van God is de mens en zijn
waardigheid gekomen. De ontdekker van deze leer schreef
dan ook een brochure onder de titel: 'Het humanisme der Neoreligie.' Hier is geen plaats voor de mens, die van genade wil leven en als zondaar in zijn verlorenheid neerknielt voor het kruis van Jezus Christus.
|