LEVENDE
GEDACHTEN
x
OSHO
x
KRISHNAMURTI
x
MAHARISHI
x
MEHER BABA
x
SAI BABA
x
VIVEKANANDA
x
BHAGAVAD GITA
x
MYSTIEK
x
NIETZSCHE
SPINOZA
FILOSOFIE OVERIGE
x
I TJING  
x
THOMAS EVANGELIE
x
OVERIGE
x
CITATEN
x
TREFWOORDEN & LINKS
x
SITEMAP
x
HOMEPAGE

 

      OVERIGE: SPOORZOEKEN   

  NEORELIGIE: RELIGIE ZONDER GODSBEGRIP  

De neoreligie heeft kritiek op de vroegere stelsels van wereldbeschouwing en levensleer.

Al die vroegere stelsels hebben de werkelijkheid van het menselijk bestaan miskend, zodat in de deze wereld de mens zichzelf een vreemde is geworden.

De nieuwe religie wil nu als wereldbeschouwing en levensleer een nieuwe bewustwording brengen die noodzakelijk is voor het toekomstig geluk van de mensheid.

Alle 'theïsmen' hebben een gemeenschappelijk kenmerk: ze stellen achter de wereld een geheim.

Voor het bestaansprobleem heeft men een oplossing gezocht in het beheerst worden door onzienlijke machten.

Men wist voor veel verschijnselen geen verklaring en daarom schreef men al dat onverklaarbare en onbegrijpelijke maar toe aan een godsbeeld of een godsidee.

De moderne tijd heeft echter een geheel nieuwe oriëntatie gebracht en veel geheimen verklaard.

In plaats dat God in het middelpunt geplaatst wordt kan nu de mens en de waardigheid van de mens veel meer centraal worden gesteld.

In de neoreligische beschouwingswijze heeft de wereld geen geheim, doch is zij geheim, niets en niemand uitgezonderd, ook de mens ten opzichte van zichzelf niet.

Het gaat er dus niet om, nog iets in of achter of boven de werkelijkheid te zoeken, dat er het geheim van zou zijn, doch de werkelijkheid zelf als geheim, als het Grote Geheim, te doorleven, het mysterium magnum, waar men ook als mens deel van uitmaakt.

De mens moet leren begrijpen, dat zijn diepste bestaansbeleving een zichzelf bewustwording is, waar hij met al zijn eigenschappen in betrokken is,

Elk beginsel, dat de mens aan zichzelf onttrekt, aan het bestaanswonder, waarin hijzelf begrepen is, verarmt de mens.

Degenen, die door de gedachte der neoreligie gegrepen zijn, worden door alle objectstellingen buiten de mens zelf niet meer aangesproken in hun besef van religie.

De 'oude' theologie stelt de mens als subject tegenover een object, stelt buiten onszelf, wat wij in religieuze bewustwording juist aan onszelf hopen te ervaren: de ganse werkelijkheid van natuur en geest, waarmee de neoreligische mens een onmiddellijke eenheid vormt.

Scherp is de kritiek van deze mensen van de 'gezuiverde' religie tegenover elke vorm van theïstische religie (zij spreken het liefst van 'godisme').

Het christendom wist de massa nimmer op te voeren tot een duurzame bezieling ten goede en is een grote maatschappelijke teleurstelling, een sociale mislukking op alle fronten geworden.

De christelijke leer is gebleken een machteloos gebaar te zijn en kon bij lange na niet de diepste diepten van 's mensen religieus besef bereiken.

Na twee duizend jaar christendom leven we nog in een wereld die amper het vertrappen waard is en maakt de mens zich aan gruwelen schuldig - denk aan de beestachtige oorlogen -, die een onuitwisbare schande voor de godsdienst zijn.

De absoluutheid van de christelijke liefdeseis heeft alleen maar geholpen om de mens innerlijk nog onwaarachtiger te maken.

De mens is geen roofdier, maar hij is een dier met geest en dit blijkt hem nog gevaarlijker te kunnen maken.

De vraag komt onwillekeurig op of de voorstanders van deze nieuwe levensleer dan godloochenaars of atheïsten zin.

Zij noemen zich geen godloochenaars maar principiële godszwijgers.

De taak van de neoreligie ten aanzien van de religie is: het door steeds diepgaander kennis zuiver stellen van het wonder der werkelijkheid.

Slechts van een zuiver, onbevooroordeeld denken kan de mens de waarheid verwachten en dan zal deze waarheid altijd historisch bepaald blijven en nooit absoluut worden.

Het bezit van de laatste zou de mens zijn eigen leven zou de mens zijn eigen leven onmogelijk maken, daar zijn leven zin heeft zolang hij de zin ervan niet kent.

Alle met wetenschappelijke middelen verkregen kennis zal nooit in staat blijken een antwoord te geven op de vraag naar de zin van ons bestaan.

De waarde van de wetenschap ten aanzien van deze vraag bestaat daarin, dat zij in steeds dieper inzicht voert tot steeds groter verwondering.

De neorelische formulering van de taak van de wetenschappelijke beoefende wijsbegeerte luidt: het openbreken van onze kennis van de werkelijkheid tot een vraag.

De mens kan zich geen uiteindelijke kennis van zijn bestaan verwerven, daar hij daartoe zou moeten leren denken in vormen die niet meer menselijk zijn.

De enige houding, die de mens past tegenover zijn bestaansprobleem is die van bescheiden schroom (d.i. van religio).

De beschroomdheid en de blijdschap van het hart tegenover het onbegrijpelijke wonder van het bestaan is de ootmoed, die de neoreligie leert.

Neorelgie is een blijven verwijlen in de verwondering om de vraag die ons het bestaan is.

Zij maakt aanspraak op het voorvoegsel neo, omdat het nieuwe dat de neoreligie leert, is het inzicht dat de belijdenis van zijn wetenloosheid voor de mens de krachtbron van zijn leven kan zijn, de oerbron der religie.

Men maakt in deze kring een streng onderscheid tussen ootmoed en deemoed, hoewel toegegeven moet worden dat het woordenboek van Van Dale aan beide woorden dezelfde betekenis toekent.

De theologie of het antieke godisme kent deemoed, de gezindheid van de dienaar, die op de knieën ligt voor zijn Heer.

Ootmoed is iets anders.

Ootmoed betekent in tegenstelling met de gezindheid van de gebondene de gezindheid van de vrije.

Het religieuze gevoel met het daaraan inherente sentimentele element heeft voor de neoreligioloog plaats gemaakt voor een levenskrachtige religische gezindheid.

Het geloof aan een met ons verstand strijdige openbaring moest verloren gaan en plaats maken voor het zuivere bestaansgeloof, dat ons schuldeloos stelt tegenover alle lotswisselingen, hetzij leed of dood.

Het is de neoreligioloog te doen om 'een terugvinden van de intimiteit met eigen diepste zelf.'

Het gaat om eigen innerlijk welzijn, ons mens-zijn.

Deze nieuwe religie gebruikt ook nieuwe termen.

Men spreekt van religisch (in plaats van religieus), religioloog, godisme enz.

Soms worden nog uitdrukkingen gebruikt, die een theologisch klank, hebben, maar deze worden door deze richting met een andere inhoud gevuld.

Er wordt van zonde gesproken, maar voor haar is onze zondigheid inherent aan ons bestaan in individualiteit.

Onze erfschuld bestaat daarin dat miljoenen in de geschiedenis der mensheid jammerlijk zijn omgekomen door gebrek aan zorg, hun door hun medemensen bewezen.

Men spreekt hier van openbaring, zelfs van vrijmachtige openbaring, maar men bedoelt iets heel anders dan de theologie onder deze term verstaat.

Bedoeld wordt werkelijkheid-openbaring, een openbaring die steeds minder vrijmachtig zal worden, naarmate onze beheersing van de werkelijkheid toeneemt.

De religiologen hebben uit volle overtuiging gebroken met het oude christelijke geloof en wijzen de naam 'religieus' welbewust af.

Zij hebben de oude religie totaal willen 'zuiveren', maar na deze 'reiniging' is er van het waarachtig christelijk geloof niets overgebleven.

Deze mensen willen vrije denkers zijn en zich stellen op de wijsgerige grondslag van de autonomie der rede.

Het gezag van de rede.

Het gezag van de rede is onaantastbaar.

Deze nieuwe wereld- en levensbeschouwing kent geen persoonlijk God, geen Redder van zondaren, geen kruis van Golgotha, geen gebed, geen goddelijke openbaring.

De Bijbel is wel het boek van de diepste godsvrucht, maar tegelijk het boek van de zwaarste godslasteringen, omdat het andermans goden (de 'drek-goden' der Ammonieten en de 'verfoeisels' der Hethieten) aantast.

De voorstanders van deze richting noemen zich 'godzwijgers'.

Welk een vermetelheid te zwijgen over God, terwijl God Zelf tot ons heeft willen spreken en uit de verborgenheid van Zijn Wezen op ons is toegetreden.

Hij heeft eertijds vele malen en op vele wijzen tot de vader gesproken in de profeten en in het laatst der dagen tot ons gesproken in de Zoon (hebr. 1:1).

Deze nieuwe religie is een tot de uiterste consequentie doorgevoerd humanisme.

In plaats van God is de mens en zijn waardigheid gekomen.

De ontdekker van deze leer schreef dan ook een brochure onder de titel: 'Het humanisme der Neoreligie.'

Hier is geen plaats voor de mens, die van genade wil leven en als zondaar in zijn verlorenheid neerknielt voor het kruis van Jezus Christus.