LEVENDE
GEDACHTEN
x
OSHO
x
KRISHNAMURTI
x
MAHARISHI
x
MEHER BABA
x
SAI BABA
x
VIVEKANANDA
x
BHAGAVAD GITA
x
MYSTIEK
x
NIETZSCHE
SPINOZA
FILOSOFIE OVERIGE
x
I TJING  
x
THOMAS EVANGELIE
x
OVERIGE
x
CITATEN
x
TREFWOORDEN & LINKS
x
SITEMAP
x
HOMEPAGE

 

      OVERIGE: HET CHRISTENDOM EEN WOLK VOOR DE ZON      

  ONDERSCHEID TUSSEN OPENBARING EN GEOPENBAARDE  

'God doordringt de wereld, zoals de honing de cellen van de raat.' (Zeno).

Wij moeten vooral goed onderscheid maken tussen de begrippen inwendige en innerlijke mens.

Inwendig staat tegenover uitwendig: zodra de uitwendige mens (het lichaam) sterft, blijft de inwendige mens over als een bewust voortlevend individu, dat bovendien, als energievorm, voor het apparaat van de medemensen waarneembaar blijft.

Innerlijk staat tegenover uiterlijk: de innerlijke mens (de geest) kan men niet waarneembaar maken door de ziel en het lichaam weg te nemen.

Het innerlijke kan zich slechts openbaren in het uiterlijk, zoals een emotie zich verraadt in een blos.

Het innerlijke is een mysterie in de zin van 'verborgenheid', maar het is nooit een absoluut mysterie, omdat het beleefd kan worden en levensverschijnselen kan veroorzaken.

'Want Gods onzienlijke dingen worden uit de schepselen verstaan en doorzien; beide (het onzienlijke en de schepping) zijn eeuwige kracht en goddelijkheid.' (ROM 1:20).

God heeft zich geopenbaard en zich daardoor grenzen gesteld; hij is daardoor, alle theorieën ten spijt, geen absoluut mysterie meer en was trouwens niet bedoeld om mysterie te blijven: 'want daar is niets verborgen dat niet openbaar worden zal' (Marc 4:22).

Wij kunnen God weliswaar niet afbeelden, maar wij kunnen Hem wel uitbeelden in onze godsvoorstellingen, en wij hebben dat ook vanaf het begin der tijden gedaan en steeds onze uiteenlopende godsvoorstellingen voor God versleten.

Wij moeten ook onderscheid maken tussen 'de openbaring' en 'het geopenbaarde', tussen 'levensuiting' en 'levensinhoud'.

De veelheid der zichtbare en onzichtbare dingen is: de openbaring Gods!

Bij Anaximander heette dat: de zelfbepaling van het onbepaalde.

Wanneer God niet met scheppen begonnen was, zou Hij onbekend gebleven zijn.

Het wezenlijke, het innerlijke van al het geschapene is natuurlijk dat, wat zich daarin openbaart, d.w.z.: het geopenbaarde!

Levensuiting staat tot levensinhoud als de openbaring tot het geopenbaarde.

Het innerlijke (God) openbaart zich in het uiterlijke (de dingen).

God ver-keert zich in de veelheid der dingen; la matiere is de inversie van l'elan; de geest wordt beperkt tot de stof.

Omdat geest het principe der beweging is, en de materie het principe der traagheid, kan men hun beider relatie (de in de materie immanente geest) de naam geven van 'betoomd elan'.

De oude joden noemden de relatie tussen God en de mensen 'een verbond', en hierbij moet men niet vergeten dat een verbond niet door de ene partij aan de andere wordt opgelegd, maar dat het gesloten wordt tussen twee partijen die er allebei rechten en plichten aan ontlenen.

Is dat niet het geval, dan kan men niet van een verbond spreken.

God en zijn openbaring, God en zijn Zoon, zijn door hun onderlinge relatie partners geworden en hebben dus allebei iets van hun zelfstandigheid prijsgeven.

De inwendige mens nu zal, wanneer de uitwendige mens tot ontbinding overgaat, bewust voortleven: hij is werkelijke mens.

De inwendige en de innerlijke mens vormen echter een onverbrekelijke eenheid, zij zijn ongescheiden te onderscheiden, twee kanten van dezelfde medaille.

Het lichaam en de begeeste ziel vormen tijdens het geïncarneerde leven een innige eenheid, die verbroken wordt wanneer het lichaam sterft.

Ziel en geest, daarentegen, vormen een twee-eenheid van tegendelen, van redelijk inzicht (Nous) en redeloze energie (ananke).

'Evenmin als er een punt in de ruimte is van waaruit men absolute beweging kan observeren, bestaat er een archimedisch punt van waaruit men de psyche kan beoordelen.

De psyche is gelijktijdig subject en object; zij omvat naast het bewustzijn ook het individuele onderbewustzijn en het collectieve onbewuste.' (C. Jung).