LEVENDE
GEDACHTEN
x
OSHO
x
KRISHNAMURTI
x
MAHARISHI
x
MEHER BABA
x
SAI BABA
x
VIVEKANANDA
x
BHAGAVAD GITA
x
MYSTIEK
x
NIETZSCHE
SPINOZA
FILOSOFIE OVERIGE
x
I TJING  
x
THOMAS EVANGELIE
x
OVERIGE
x
CITATEN
x
TREFWOORDEN & LINKS
x
SITEMAP
x
HOMEPAGE

 

      OVERIGE: SPOORZOEKEN   

  ROZEKRUIZERS: GNOSTICIME  

In de eerste eeuwen van haar bestaan heeft de christelijke kerk een felle strijd moeten voeren, omdat gevaarlijke dwaalleraars heidense elementen met het christendom zochten te combineren in een soort godsdienstfilosofie.

In de eerste plaats is het Gnosticisme (afgeleid van het Griekse woord gnosis = kennis) een ontzaglijk gevaar geweest voor de ontwikkeling van de Christelijke Kerk.

Het dreigde haar soms te overvleugelen.

De grote massa bewandelt de weg van het geloven, ziet uitsluitend op het historisch gebeuren en komt niet uit boven de gewone bijbelse voorstellingen.

De gnostici komen echter tot de gnosis, tot het weten en dringen door tot de geestelijke werkelijkheden, die in de symbolen verborgen zijn.

Als kring van ingewijden, als esoterische gemeenschap staan zij niet alleen boven de stoffelijke (de hylici, die geheel in de macht van de materie zijn, maar zijn ook ver verheven boven de psychische mensen, die in het voorportaal blijven staan en niet doorlopen naar het heilige van de hogere, verborgen kennis van het eeuwig-ware.

Zij zijn de pneumatisch, de eigenlijke kerk, de ingeleiden in de mysteriën der waarheid.

Wat zijn voor hen dan die mysteriën?

De wereld met haar goed en kwaad, dood en leven is een proces van uitgang van God en terugkeer tot God.

Van de hoogste godheid gaan een reeks bemiddelende tussenwezens of aeonen uit.

Een van de lagere aeonen was de Demiurg of wereldschepper.

Hij bracht uit de materie en de lichtdelen, die hij in bezit had, de wereld voort.

Christus kwam als hoogste aeon, om de in de materie gevangen geesten te verlossen.

Deze aeon was tijdelijk verbonden met de mens Jezus.

De bijbel wordt allegorisch uitgelegd en de sacramenten worden in gnostische zin verklaard.

De mens leeft vele levens in aardse lichamen van toenemend fijnere samenstelling, die hem in staat stellen de sluimerende geestelijke krachten te ontvouwen.

Wanneer de mens oud en grijs is maakt de moeder der natuur, de Dood, hem in slaap.

Hij kan rusten van zijn werk tot de dageraad van een andere levensdag, waarop hij een ander kinderlichaam ontvangt en nieuwe lessen.

De ongelijkheden in het leven zullen na verloop van tijd opgeheven zijn, want zij zullen allen zonder onderscheid volmaakt worden.

Als een ziel verloren ging zou een deel van God verloren gaan en dat is onmogelijk.

Uit de onveranderlijke wet van oorzaak en gevolg vloeit voort dat we onze geliefden in de toekomst weer ontmoetten en daar zullen we de liefde opvoeren tot haar hoogste uitdrukking.

We hebben allen een zesde zintuig sluimerend in ons, dat ons eens in staat zal stellen, de geestelijke werelden even duidelijk waar te nemen als we nu de stoffelijke wereld doen.

Dit zesde zintuig zal in de loop der evolutie door allen ontwikkeld worden, maar de leer der Rozenkruisers geeft nu reeds de hogere trap van kennis, waardoor het nu reeds ontplooid wordt.

De Rozenkruisers maken er de kerken een verwijt van dat deze te weinig gewezen hebben op de praktische naastenliefde.

In elk geval hebben ze gelijk, dat de kerkmensen in het betoon van naastenliefde dikwijls schromelijk te kort schieten.

Laten wij dit betreft tot onszelf inkeren.

'Een helder verstand, een liefdevol hart, een gezond lichaam'.

Niets maakt zo gelukkig als het gevoel van gegeven, van blijmoedig geven.

Maar ook die naastenliefde moet bezien worden vanuit het Rozenkruiser standpunt: De God in ons moet het liefste geven.

Gedurende de laatste 5 eeuwen hebben de Broeders in het geheim voor de mensheid gewerkt; iedere nacht om twaalf uur is er een dienst in de tempel, waar de gedachten van zinnelijkheid, hebzucht, egoïsme en materialisme door de oude Broeders met behulp van Lekenbroeders worden samengeraapt.

Die negatieve gedachten trachten ze om te vormen in gedachten van zuivere liefde, welwillendheid, altruïsme en geestelijke aspiratie, die ze dan terugzenden naar de wereld om het goede aan te moedigen.

Deze Rozekruisers-leer is een mengelmoes van oude gnostiek, theosofie, antroposofie, astrologie, vrijmetselarij (hoeksteen vrijmetselarij, omdat men wil bouwen op de hoeksteen Jezus Christus), magnetisme enz.

Aan bijbelse waarheden als wedergeboorte, koninkrijk der hemelen, niet van deze wereld zijn, gered worden in Christus enz. wordt een inhoud gegeven, die aan de Schrift en de kerkelijke leer totaal vreemd is.

Dit is te begrijpen, omdat de bijbel voor hen niet het Woord van God is, dat de heilshistorie geeft, maar de universele stralingswetenschap, in verhaaltrant gehuld.

De Rozenkruiser kan zichzelf redden.

De in hem sluimerende geest moet tot evolutie, tot ontwikkeling komen en zich bevrijden van de belemmerende banden.

Het inwonende licht, de innerlijke Godheid moet naar buiten stralen.

Het woord en het begrip zonde in bijbelse zin is in de Rozenkruiserliteratuur niet te vinden.