|
OVERIGE: SPOORZOEKEN
SOEFISME: IK BEN U EN GIJ ZIJT MIJN IK Het moderne Soefisme is niet te
verstaan, indien niet eerst de hoofdgedachten van het oude Soefisme met een enkel woord
zijn aangestipt. De Mohammedaanse Soefisten hielden
zich bezig met vrome oefeningen en overpeinzingen en deden afstand van alle stoffelijk
genot. Hun mysticisme was pantheïstisch: de
mens is een uitvloeisel van God en streeft naar hereniging met zijn oorsprong. De mens moet zijn gedachten op God concentreren, alle individueel bewustzijn verliezen en wegzinken in de stroom der goddelijke liefde. Dat wegzinken in de godheid maakt de
mens zelf tot God. In extatische toestand aanschouwt de
Soefi de eenheid van en zegt: Ik ben God.
Dat is het grote doel in het leven:
zichzelf te verliezen en te komen tot een toestand, dat men tot God kan zeggen: Ik ben U
en Gij zijt mijn ik. Langs verschillende trappen gaat 't
tot de hoogste trap: de uitdoving van de mens, waarin hij in het goddelijke wezen als
geabsorbeerd wordt en van grofzinnelijk mens via de engelennatuur God wordt. Door het God-worden kan de mens eerst
bij God wonen en in het heiligdom ingaan. Met deze woorden wordt van die
overgang een tekening gegeven. Iemand klopt aan de deur van de
Geliefde en een stem van binnen vroeg: Wie is daar? Toen antwoordde hij: Ik ben het. En de stem zeide: Dit huis kan u en
mij niet bevatten. Dus bleef de deur gesloten. Toen spoedde hij, die buiten bleef,
zich naar de eenzame wildernis, vastte en bad, om na een jaar terug te keren. Toen klopte hij weer aan de deur en weder vroeg de stem: Wie is daar?
Maar ditmaal gaf hij ten antwoord:
Het is Gijzelf. En toen werd de deur geopend en mocht
de minnaar binnentreden. De mens wordt wat hij liefheeft. Liefde is het wezen van alle
godsdiensten. De mystiek is liefde, eerst
verlangende, daarna bevredigde liefde. De liefde is het voornaamste in het
leven van de Soefi, zoals ook blijkt uit de mystieke poëzie van Perzische dichters. Een bekende Soefi schreef: 'Mijn hart
kan elke vorm aannemen: het is een weideplaats voor gazellen en een klooster voor
christelijke monniken. Ik volg de godsdienst der liefde,
waarheen zijn kamelen ook trekken.' Het soefisme heeft een
geloofsbelijdenis van tien artikelen.
Door artikel na artikel te bezien
leren we de hoofdgedachten van dit stelsel kennen. Artikel 1 luidt: Er is een God, de
eeuwige, het enige wezen, niets bestaat dan Hij.' Het moderne Soefisme is dus ook
Pantheïstisch. 'God is in de zon, in het vuur, in
het godsbeeld, dat het voorwerp van aanbidding is van verschillende sekten, in alle vormen
van het heelal. Als ge God wilt kennen - ken uzelf. De mens en de studie van zijn eigen
wezen is de studie van het heelal, van God. Onze eerbied voor de mens en zijn
gevoelens - dat is de enige werkelijke godsdienst. Artikel 2 luidt: Er is een Meester,
de leidende Geest van alle zielen, die zijn volgelingen voert naar het licht. De Meester heeft het leven van God in
onderscheiden menselijke gedaanten: Boeddha, Krishna, Mozes, Christus, Mohammed, e.a. Hun menselijke gedaante zijn de
verschillende gewaden geweest, die door een en dezelfde persoon gedragen werden. Die persoon had in ieder gewaad
een ander voorkomen, doch was een en dezelfde. Veel mensen zagen de persoon niet,
maar alleen het gewaad en raakten op een dwaalspoor. Zo ontstonden de verdeeldheden onder
de kinderen Gods. De Soefi ziet door de verschillende gewaden heen op de persoon, de ene leraar, die in onderscheiden namen en vormen steeds weer komt om de mensheid op te wekken uit de sluier van het leven der begoocheling en voort te helpen naar de goddelijke volmaking.
|