|
SAI BABA: OVER DE BHAGAVAD GITA
ATMAN: DE KENNIS VAN HET ZELF Er zijn vele soorten kennis in de wereld, maar boven alle wereldse kennis uit, gaat de kennis van het Atma, de kennis van het Zelf. Zelfkennis is de allerhoogste kennis,
de heilige kennis. Wereldse kennis zal je helpen enkele
voorbijgaande wereldse genoegens te verkrijgen, maar het is alleen door de kennis van het
Zelf dat je in staat zult zijn de eeuwige vrede en de eindeloze vreugde te verwerkelijken
die je ware natuur zijn. Zelfkennis en de kennis van God
verschillen niet van elkaar. Zij bevatten dezelfde, kun je de
eenheid zien in al de verscheidenheid om je heen; zij stelt je in staat om aan dit aardse
bestaan te ontstijgen en de onsterfelijkheid te verwerven die je altijd hebt gezocht. Wat is de grondslag van deze
allerhoogste kennis?
Het is zuiverheid van geest. Je bezit misschien een zeer grote
kennis van de wereld, je kunt een groot academicus of een groot geleerde zijn, maar al je
titels en prestaties kunnen je geen echte wijsheid schenken. Om werkelijk wijs te zijn en verdriet
uit je hart te verbannen, moet je jezelf kennen. Je moet het onsterfelijk Zelf
verwezenlijken. Je kunt het leed op geen enkele andere manier te boven te komen. Alleen de kennis van het hogere Zelf stelt je in staat om al het lijden en alle ellende te overwinnen; zij schenkt je alle geluk. Wanneer je eenmaal volledig vervuld
bent van het Atma, zul je altijd gelukzalig zijn. Om te beginnen moet je weten wie je
werkelijk bent. Ben je het lichaam? Als je het lichaam bent, waarom zeg je dan 'dit is mijn lichaam'? Omdat je spreekt van 'mijn lichaam'
moet je iets anders zijn dan je lichaam. Als je zegt 'mijn hart' wil dat
zeggen dat jij iets bent dat verschild, apart staat van je hart.
Je hart is een ding dat je bezit; jij
bent de eigenaar. In het dagelijks leven zeggen wij
'dit is mijn broer, dit is mijn zus, dit is mijn geest, mijn lichaam, mijn verstand.' Het onveranderlijke element in al
deze uitspraken is het 'mijn'. Het werkelijke 'IK', waaruit dit
'mijn' ontspringt is het echte diepste bewustzijn in alles en iedereen. Het heet chaitanya, het goddelijk
bewustzijn. Het bewustzijn doordringt alles. Het is binnen in je, rondom je, onder je, boven je en naast je. Werkelijk, dat is je echte 'IK'. Dit chaitanya is overal op de wereld
te vinden in alle dingen, maar omdat te gaan beseffen moet de geest naar binnen worden
gekeerd. Je moet je naar binnen richten en de
waarheid omtrent jezelf leren vinden door te beseffen dat je niet dit en niet dat bent. 'Neti,
neti, neti.'
Je bent niet de geest, je bent niet
het lichaam, je bent niet het verstand. Wie ben je dan wel? Het antwoord luidt: 'Ik ben ik ...
Aham.' Dit is het juiste pad naar
zelf-verwerkeling. Dit pad kan zich alleen ontvouwen uit
het pad van de liefde, het pad van devotie. Bij het zoeken naar God is er geen
andere weg. Er is maar een Waarheid, maar de
wijzen geven haar vele namen. God is een, Hij is altijd een,
maar aan deze enige absolute werkelijkheid worden veel namen gegeven. Uit het éne is Hij het vele
geworden. Wanneer een kind wordt geboren, wordt
het een baby genoemd. Wanneer het opgroeit wordt het een
jongeling. Na twintig jaar wordt het een
volwassene en later een ouder; als het dan nog leeft, wordt het een grootouder.
Maar deze namen hebben allemaal
betrekking op een en dezelfde. Wil je leren herkennen hoe het ene
zich heeft ontwikkeld tot velen en daarbij toch de eenheid heeft bewaard, dan moet
concentratie op de eenheid die achter al deze verscheidenheid aanwezig is, je voortdurend
bezighouden. Je zult alleen iets bereikt hebben wat werkelijk de moeite waard is, als je beseft dat alles een is en dat de ene God ten grondslag ligt aan alle veranderende namen en vormen.
|