LEVENDE
GEDACHTEN
x
OSHO
x
KRISHNAMURTI
x
MAHARISHI
x
MEHER BABA
x
SAI BABA
x
VIVEKANANDA
x
BHAGAVAD GITA
x
MYSTIEK
x
NIETZSCHE
SPINOZA
FILOSOFIE OVERIGE
x
I TJING  
x
THOMAS EVANGELIE
x
OVERIGE
x
CITATEN
x
TREFWOORDEN & LINKS
x
SITEMAP
x
HOMEPAGE

 

      SAI BABA: OVER DE BHAGAVAD GITA 

  BEHEERS JE ZINTUIGEN EN DE HELE WERELD ZAL JE TOEBEHOREN  

Waar je ook kijkt, hier op aarde, in de hemel of in de lagere regionen, het enige dat je overal zult vinden, zijn de vijf elementen en niet meer dan de vijf elementen.

In alle werelden bestaat er niets anders.

Alles wat je hebt begeerd, alles waarvan je ooit gebruik hebt gemaakt, wat je ooit verloren hebt, al deze ontelbare dingen zijn slechts wisselende manifestaties van de vijf elementen.

Alle ontelbare variaties van de vijf elementen hebben veranderingen ondergaan steeds weer veranderingen ondergaan.

Zij zijn alle tijdelijk van aard, voor eeuwig draaiend in een cyclus van de ene naam en vorm in de andere.

De bloem die vandaag bloeide, zal morgen uitgedroogd zijn en een paar dagen later zal zij uiteenvallen.

Voedsel dat vandaag werd gekookt, is morgen bedorven.

Nog een dag later is datzelfde voedsel vergif geworden.

Is het eenmaal bedorven, dan kun je het niet meer terugbrengen in de oorspronkelijke staat.

Wat er vandaag mooi uitziet, zal morgen lelijk zijn geworden.

Zelfs de atomen waaruit de materie van de maan is opgebouwd, kunnen hier op aarde terechtkomen, en de atomen van de aardmaterie reizen misschien naar de maan.

Elke zeven jaar ondergaan de atomen waaruit het menselijk lichaam is opgebouwd een totale verandering.

Het zou toch dwaas zijn te denken dat het lichaam en de zintuigen, die zijn opgebouwd uit de vijf elementen, permanent een blijvende waarde heeft.

Het zijn alleen je zintuigen die hunkeren naar zulke uiterlijke, vergankelijke dingen.

De Gita heeft aangetoond dat dit voorbijgaande verschijnsel, het lichaam, het denken en de zintuigen, bestaat uit 24 principes.

Het zijn:

- de vijf grofzintuiglijke organen - het oor, de huid, het oog, de en de neus, die in het Sanskriet karma indriya's worden genoemd. Deze reiken naar de voorwerpen der zinnen via:

- de vijf subtiele zintuigen genaamd jnana indriya's, namelijk het gehoor, de tastzin, het gezichtsvermogen, de smaak en de reuk. De kaam indriya's en de jnana indriya's zijn onontwarbaar met elkaar verbonden; Zonder het subtiele deel functioneert het grove niet.

Je kunt bijvoorbeeld wel ogen hebben, maar geen gezichtsvermogen, je kunt een tong hebben, maar geen smaak.

- Aan de indriya's kan men de vijf omhulsels (kosha's) toevoegen.

Deze kan men zich voorstellen als verschillende lichamen die elkaar wederzijds doordringen op steeds subtielere wijze, elk volgende steeds fijner van structuur dan het vorige.

Het grofste is het omhulsel van het voedsel - het fysieke lichaam.

Het daaropvolgende is het vitale omhulsel, verbonden met de levensadem en de fysieke energie.

Daarop volgt het omhulsel van het denken.

Een subtiel lichaam dat verbonden is met het lagere denken.

Dan komt het intellectuele omhulsel; een lichaam dat nog fijner is van structuur, verbonden met het hogere denken en de intuïtie.

Het laatste omhulsel is dat van de gelukzaligheid, het meest subtiele van de vijf lichamen, dat boven alle aspecten van het denken uitgaat en waarin slechts de sluier van de onwetendheid overblijft waarachter het Atma verborgen is.

- Bij de bovengenoemde principes komen nog de vijf levensenergie of prana's die alle lichaamsfuncties van energie voorzien. Een ervan is verbonden met de ademhaling, een tweede met de reiniging, een derde met de circulatie, een vierde met de spijsvertering en een vijfde met de opwaartse stroom die de hogere centra energie toevoert.

Behalve deze twintig principes zijn er de vier aspecten van de geest:

- de lagere of denkende geest, genaamd manas.

- de intuïtie, verbonden met het opmerkings- of onderscheidingsvermogen, dat buddhi wordt genoemd.

- het besef van het persoonlijk zelf of ego dat ahamkara wordt genoemd.

- de zetel van gevoelens en geheugen die chitta heet.

Samen met het Atma dat hun basis is, komt dat op een totaal van vijfentwintig.

In Sankhya Yoga (Gita, hoofdstuk 2) worden deze principes die samen een individu vormen, behandeld.

De titel van dit hoofdstuk is Sankhya Yoga omdat het je leert het Atma te zien als de enige werkelijkheid die ten grondslag ligt aan alle lichaamsprincipes.

Eigenlijk zijn ze alle vierentwintig slechts een teken van jullie onwetendheid; deze vierentwintig vormen immers de illusie die jullie de schijn voorhoudt dat je een afzonderlijk schepsel bent.

Als je je leven lang afhankelijk blijft van deze vierentwintig vermogens die voortdurend onderhevig zijn aan verandering, hoe kun je dan ooit de eeuwige gelukzaligheid bereiken die je ware natuur is, een gelukzaligheid die op geen enkele wijze wordt beïnvloed door deze vergankelijke elementen?

Alle vreugde die je nu ervaart, zal je later slechts verdriet opleveren.

Gevoelens van vreugde komen en gaan; zij zijn niet van blijvende aard. Krishna zegt zeer nadrukkelijk dat je de zintuigen niet moet geloven, je er niet door mag laten misleiden.

Hoe ontwikkeld je ook bent, welk ambt je ook bekleedt, welke status je ook hebt, je zult geen innerlijke vrede vinden als je de zintuigen niet leert beheersen.

Innerlijke vrede is alleen te verkrijgen door het beheersen van de zintuigen.

Jullie denken misschien dat beheersing van de zintuigen te moeilijk is om aan te beginnen.

In het hoofdstuk over sankhya yoga geeft Krishna echter een aantal middelen die jullie zullen helpen de zintuigen met succes de baas te worden.