|
SAI BABA: OVER DE BHAGAVAD GITA
BEHEERS JE ZINTUIGEN EN DE HELE WERELD ZAL JE TOEBEHOREN Waar je ook kijkt, hier op aarde, in
de hemel of in de lagere regionen, het enige dat je overal zult vinden, zijn de vijf
elementen en niet meer dan de vijf elementen. In alle werelden bestaat er niets
anders. Alles wat je hebt begeerd, alles
waarvan je ooit gebruik hebt gemaakt, wat je ooit verloren hebt, al deze ontelbare dingen
zijn slechts wisselende manifestaties van de vijf elementen. Alle ontelbare variaties van de vijf
elementen hebben veranderingen ondergaan steeds weer veranderingen ondergaan. Zij zijn alle tijdelijk van aard,
voor eeuwig draaiend in een cyclus van de ene naam en vorm in de andere. De bloem die vandaag bloeide, zal
morgen uitgedroogd zijn en een paar dagen later zal zij uiteenvallen. Voedsel dat vandaag werd gekookt, is
morgen bedorven. Nog een dag later is datzelfde
voedsel vergif geworden.
Is het eenmaal bedorven, dan kun je
het niet meer terugbrengen in de oorspronkelijke staat. Wat er vandaag mooi uitziet, zal
morgen lelijk zijn geworden. Zelfs de atomen waaruit de materie
van de maan is opgebouwd, kunnen hier op aarde terechtkomen, en de atomen van de
aardmaterie reizen misschien naar de maan. Elke zeven jaar ondergaan de atomen
waaruit het menselijk lichaam is opgebouwd een totale verandering. Het zou toch dwaas zijn te denken dat
het lichaam en de zintuigen, die zijn opgebouwd uit de vijf elementen, permanent een
blijvende waarde heeft. Het zijn alleen je zintuigen die
hunkeren naar zulke uiterlijke, vergankelijke dingen. De Gita heeft aangetoond dat dit
voorbijgaande verschijnsel, het lichaam, het denken en de zintuigen, bestaat uit 24
principes.
Het zijn: - de vijf grofzintuiglijke organen -
het oor, de huid, het oog, de en de neus, die in het Sanskriet karma indriya's worden
genoemd. Deze reiken naar de voorwerpen der zinnen via: - de vijf subtiele zintuigen genaamd
jnana indriya's, namelijk het gehoor, de tastzin, het gezichtsvermogen, de smaak en de
reuk. De kaam indriya's en de jnana indriya's zijn onontwarbaar met elkaar verbonden;
Zonder het subtiele deel functioneert het grove niet. Je kunt bijvoorbeeld wel ogen hebben,
maar geen gezichtsvermogen, je kunt een tong hebben, maar geen smaak. - Aan de indriya's kan men de vijf
omhulsels (kosha's) toevoegen. Deze kan men zich voorstellen als
verschillende lichamen die elkaar wederzijds doordringen op steeds subtielere wijze, elk
volgende steeds fijner van structuur dan het vorige. Het grofste is het omhulsel van het voedsel - het fysieke lichaam. Het daaropvolgende is het vitale
omhulsel, verbonden met de levensadem en de fysieke energie. Daarop volgt het omhulsel van het
denken. Een subtiel lichaam dat verbonden is
met het lagere denken.
Dan komt het intellectuele omhulsel;
een lichaam dat nog fijner is van structuur, verbonden met het hogere denken en de
intuïtie. Het laatste omhulsel is dat van de
gelukzaligheid, het meest subtiele van de vijf lichamen, dat boven alle aspecten van het
denken uitgaat en waarin slechts de sluier van de onwetendheid overblijft waarachter het
Atma verborgen is. - Bij de bovengenoemde principes
komen nog de vijf levensenergie of prana's die alle lichaamsfuncties van energie voorzien.
Een ervan is verbonden met de ademhaling, een tweede met de reiniging, een derde met de
circulatie, een vierde met de spijsvertering en een vijfde met de opwaartse stroom die de
hogere centra energie toevoert. Behalve deze twintig principes zijn
er de vier aspecten van de geest: - de lagere of denkende geest,
genaamd manas. - de intuïtie, verbonden met het
opmerkings- of onderscheidingsvermogen, dat buddhi wordt genoemd. - het besef van het persoonlijk zelf
of ego dat ahamkara wordt genoemd. - de zetel van gevoelens en geheugen
die chitta heet.
Samen met het Atma dat hun basis is,
komt dat op een totaal van vijfentwintig. In Sankhya Yoga (Gita, hoofdstuk 2)
worden deze principes die samen een individu vormen, behandeld. De titel van dit hoofdstuk is Sankhya
Yoga omdat het je leert het Atma te zien als de enige werkelijkheid die ten grondslag
ligt aan alle lichaamsprincipes. Eigenlijk zijn ze alle vierentwintig
slechts een teken van jullie onwetendheid; deze vierentwintig vormen immers de illusie die
jullie de schijn voorhoudt dat je een afzonderlijk schepsel bent. Als je je leven lang afhankelijk
blijft van deze vierentwintig vermogens die voortdurend onderhevig zijn aan verandering,
hoe kun je dan ooit de eeuwige gelukzaligheid bereiken die je ware natuur is, een
gelukzaligheid die op geen enkele wijze wordt beïnvloed door deze vergankelijke
elementen? Alle vreugde die je nu ervaart, zal
je later slechts verdriet opleveren. Gevoelens van vreugde komen en gaan;
zij zijn niet van blijvende aard. Krishna zegt zeer nadrukkelijk dat je de zintuigen niet
moet geloven, je er niet door mag laten misleiden. Hoe ontwikkeld je ook bent, welk ambt
je ook bekleedt, welke status je ook hebt, je zult geen innerlijke vrede vinden als je de
zintuigen niet leert beheersen. Innerlijke vrede is alleen te
verkrijgen door het beheersen van de zintuigen. Jullie denken misschien dat
beheersing van de zintuigen te moeilijk is om aan te beginnen. In het hoofdstuk over sankhya yoga geeft Krishna echter een aantal middelen die jullie zullen helpen de zintuigen met succes de baas te worden.
|