|
SAI BABA: OVER DE BHAGAVAD GITA
DE DRUPPEL EN DE OCEAAN Als je een druppel water uit de oceaan neemt en in de palm van je hand houdt, lijkt die druppel in vergelijking met de oceaan uiterst klein. Maar gooi je dezelfde druppel water
weer terug in de oceaan, dan wordt de druppel weer een met de oneindige oceaan. Als jouw kleinheid als menselijk
wezen wordt samengevoegd met de onmetelijke macht van God, word je oneindig en almachtig,
je wordt een met God. In de geschriften staat geschreven: 'Brahmavid
brahmaiva bhavati', het geen betekent: ken Brahman en je wordt waarlijk Brahman. Met andere woorden: door God te leren kennen ga je tegelijk op in Hem. Het proces dat God en jou verenigt,
wordt bhakti yoga genoemd, het pad van de devotie. Je blijft klein omdat je jezelf met
het lichaam vereenzelvigt.
Je denkt aham dehasmi, ik ben het
lichaam; deze gedachte houdt je in een toestand van kleinheid. Maar je moet gaan van aham dehasmi
naar aham jivasmi; van 'ik ben het lichaam' naar 'ik ben de ziel, de goddelijke vonk.' Verhef je op deze manier vanuit het stadium van het dualisme (dvaita) naar het stadium van het beperkte non-dualisme (vishishadvaita). Daarna moet je van aham jivasmi naar
aham brahmasmi gaan, van 'ik ben de ziel, een deel van het goddelijke' naar 'ik ben de
goddelijkheid zelf, ik verschil niet van God, God en ik zijn een.' Dat is het hoogste geestelijke
stadium van het volledige non-dualisme (advaita). Het gevoel waarmee je begint, het
gevoel dat je het lichaam bent, is geheel doortrokken van het dualisme; het is de
oorsprong van al het leed. Zolang je bent ondergedompeld in het
dualisme, de tweeheid, is alles lijden en verdriet. Als je jezelf met het Atma vereenzelvigt, zal alles geluk en vreugde zijn.
|