|
SAI BABA: OVER DE BHAGAVAD GITA
DE ESSENTIE VAN DE GITA Bhagavad Gita betekent 'het lied van
God'. Het is de kern van de Indiase
godsdienst en filosofie. Dit heilige werk leert mensen hun
lagere impulsen te overwinnen en hun mogelijkheden ten volle te verwezenlijken. Dit betekent zichzelf kennen als de
onsterfelijke ziel... een met God. Vijfduizend jaar geleden onderwees
Heer Krishna deze kennis aan Arjuna op het slagveld, vlak voor de grote oorlog, waarin de
goede krachten tegenover de krachten van het kwaad kwamen te staan. Die oorlog was een symbool van de
voortdurende strijd in het hart van de mensen om het goede te doen en het verkeerde te
weerstaan... een innerlijke strijd die tot op de huidige dag nog onverminderd voortgaat. In de Gita gaat het om deze strijd;
de leringen zijn tijdloos en universeel, van toepassing op alle mensen van elke
geestelijke en politieke richting en van elk tijdperk, van Arjuna tot de moderne mens.
Krishna reed de strijdwagen tussen de
beide legers, zodat Arjuna al zijn familieleden kon zien die daar op tegenovergestelde
zijden geposteerd waren. Vervuld van diep mededogen zei
Arjuna: 'o Krishna! Ik kan niet strijden! Ik word overweldigd door een gevoel
van machteloosheid. Ik weet niet waar mijn plicht ligt. Ik smeek U, zegt mij wat voor mij het
juiste is. Ik ben Uw leerling. Ik geef me geheel aan U over. A.u.b., wilt U mij de juiste weg
wijzen?' Toen antwoordde de gezegende Heer:
'Arjuna, schud deze wankelmoedigheid van je af. Deze is jou niet waardig. Geef je niet over aan zwakheid. Je wanhoop leidt tot niets; hij is
niet gebaseerd op de werkelijkheid. Ken de waarheid van de ziel, Arjuna.
Zoals een mens versleten kleren
aflegt en nieuwe aantrekt, zo legt de ziel lichamen af en treedt nieuwe lichamen binnen. Lichamen worden geboren en wat wordt
geboren moet ook sterven, maar de eeuwige, onsterfelijke ziel wordt nooit geboren en zal
nooit sterven. Wapens kunnen het Atma niet deren, vuur kan het niet vernietigen, water kan
het niet nat maken en de wind kan het niet verdrogen. De ziel is niet het vergankelijke
lichaam. Zij is het onvergankelijk Zelf in elk
mens. Als je dat eenmaal weet, waarom zou
je dan nog bezorgd zijn? Wijze mensen treuren nooit, niet om
te doden en niet om de levenden. Ik ben die ziel, Arjuna. Ik ben de allerhoogste Heer, zetelend
in het hart van elk levend wezen. Ik ben de vader en ook de moeder van
deze wereld en Ik houd haar stand. Ik ben het Begin, het Midden en het
Einde. Alles is uit Mij gemaakt, alles is
doordrongen van Mij.
Geen enkel schepsel kan zonder Mij
bestaan. Welk pad mensen ook gaan, het is Mijn
pad. Waar zij ook heen gaan, zij bereiken
Mij. Hoewel Ik besta zonder geboorte en
verandering, manifesteer Ik Mij toch van tijdperk tot tijdperk. Steeds wanneer rechtschapenheid in
verval is en ongerechtheid overheerst, zal Ik een vorm aannemen om de goeden te beschermen
en om het kwaad te vernietigen. Omdat Ik verhuld word door de
ongekende kracht van mijn illusie, mijn maya, herkent de wereld Mij niet. Hoewel zij Mij niet kennen, Arjuna,
ken Ik hen allen... hun verleden en hun toekomst. Niets wetend van Mijn werkelijkheid,
negeren zij Mij en worden in beslag genomen door de wereld met zijn ijdele hoop, ijdele
werken en ijdele kennis. Verstrikt in het net van maya worden
zij rondgedraaid als marionetten in een draaimolen. Mijn goddelijke illusie is zeer
moeilijk te overwinnen. Van de duizend mensen worstelt er
misschien slechts een om Mijn waarheid te leren kennen.
Zelfs onder hen die zo worstelen lukt
het misschien slechts een Mij in werkelijkheid te kennen. Dat is dan een yogi, standvastig en
wijs. Daarom Arjuna, wees jij een yogi. Neem met geheel je wezen toevlucht
tot Mij alleen en door Mijn genade zul je de hoogste vrede verkrijgen. Houd vanaf dit moment je aandacht
gestaag gericht op Mij die in je hart verblijft. Wees toegewijd aan Mij, buig je voor
Mij neer, aanbid Mij die altijd in je is en je zult spoedig een worden met Mij.
Ja, waarlijk dit beloof ik je Arjuna,
want je bent Mij zeer dierbaar. Arjuna, wie voor Mij werkt, Mij tot
zijn hoogste doel heeft gemaakt, wie Mij is toegewijd, onthecht is en geen kwaad hart
toedraagt aan enig schepsel, die zal tot Mij komen. Hij die Mijn goddelijke geboorte en
Mijn werk kent, zal na de dood niet meer geboren worden. Hij zal Mij overal zien, de
Onvergankelijke temidden van de vergankelijke, zetelend in alle schepselen.
Hij zal Mij niet verliezen, noch Ik
hem. Voor hen die Mij altijd voor ogen hebben en Mij gestaag dienen met genegenheid, zal Ik de last dragen en hun geven wat ze nodig hebben. Als zij onderling over Mij spreken,
zullen zij altijd tevreden en blij zijn. Uit mededogen voor hen, sterk Ik hun
onderscheidingsvermogen en met de lamp der wijsheid vernietig Ik de duisternis der
onwetendheid, die hun inzicht vertroebelt. Als zij hun zintuigen onder controle
brengen, verkrijgen zij de hoogste kennis en, losgekomen van het kwaad, zullen zij de
gelukzaligheid verkrijgen. Door de wereld van dood en verderf te
ontstijgen, verkrijgen zij onsterfelijkheid. Arjuna, alles wat men Mij offert met
liefde, zij het een blad, een bloem of een vrucht, of zelfs een beetje water, en zulke
gewijde offerandes komen uit een rein hart, Ik zal ze zeker aannemen. Wat je ook doet, wat je ook eet of
offert of weggeeft, welke soberheid je jezelf oplegt, draag het op aan Mij. Dan zul je verlost zijn van de gevolgen van je daden en je zult spoedig innerlijke rust krijgen en de gave bezitten der onthechting.
Ben je innerlijk in evenwicht en heb
je afstand gedaan van de vruchten van je arbeid, dan zul je voor altijd bevrijd zijn van
de ketenen van geboorte. Daarom draag elke handeling aan Mij
op. Concentreer je geest krachtig op Mij. Ik zal door jou heen handelen en je
bevrijden van alle zonden. Wees niet bang. Door Mijn genade zul je alle
hindernissen te boven komen. Maar als je door eigenwaan niet naar
Mij luistert, zul je zeker ten onder gaan. Je denkt misschien: ik wil niet
strijden, maar gedreven door plichtsbesef zal jouw eigen natuur je dwingen te strijden. Wat je uit zinsbegoocheling niet
wenst te doen, zul je in weerwil van jezelf toch doen. Sta op, Arjuna!
Als deze onwetendheid en de waan die
daaruit ontstaat aan stukken het zwaard der kennis dat Ik je gegeven heb; deze
onwetendheid die de echte waarheid in twijfel trekt van de goddelijkheid die in je hart
aanwezig is. Arjuna, sta op en kom tot glorie. Je hebt de gelofte gedaan om dharma (rechtschapenheid) hoog te houden. De krachten van onrecht vieren
hoogtij. Je zult hen tegemoet treden en ze
vernietigen. Neem je toevlucht tot Mij, Arjuna. Denk altijd aan Mij... en vecht! Jij bent het niet die deze helden
doodt, maar Ik. Ik ben de schepper van de wereld en Ik houd haar in stand, maar Ik ben ook de almachtige tijd die de wereld vernietigt en alles verslindt. Deze krijgers in de vijandige legers
zijn reeds door Mij verslagen.
Arjuna, je bent slechts het
instrument waardoor Ik Mijn daden verricht. Kijk, Ik zal je een visioen geven van
Mijn universele vorm, waarin je de eenheid kunt zien van alles wat bestaat.
Aanschouw Mijn goddelijke macht,
aanschouw het hele universum, bewegend en in rust, alles vereend in Mij! Overweldigend door verwondering en
verbazing boog Arjuna het hoofd in aanbidding en sprak met de handpalmen tegen elkaar
tegen elkaar: 'o grootste God'! Heil aan U. Heil en nog eens heil! Als duizend zonnen tezamen stralen
aan de hemel, dan zou die glans slechts een afschijnsel zijn van Uw pracht. U bent het hoogste Zijn... de
onsterfelijke hoeder van het eeuwige dharma. U bent alles wat er te weten is. Alle werelden sidderen van ontzag bij
het aanschouwen van Uw wonderbaarlijke vorm. Ook ik. Zoals vele rivieren naar de Oceaan
stromen, verdwijnen deze helden uit onze mensenwereld in Uw vlammende mond. Toen nam de gezegende Heer weer zijn
vriendelijke vorm aan en zei: 'uit genade heb Ik je deze oorspronkelijke vorm van Mij
laten zien. Het is wel bijzonder moeilijk om te zien wat jij hebt gezien'. Noch door de geschriften, noch door
vasten, noch door liefdadigheid, noch door opoffering, maar slechts door onverdeelde
toewijding kan men Mij in deze vorm aanschouwen. De ervaring die Ik je heeft gegeven
en de kennis die Ik je heeft geschonken zijn de kostbaarste van alle schatten. Heb je met volle concentratie naar
Mij geluisterd, Arjuna? Is de begoocheling die door jouw
onwetendheid was veroorzaakt nu verdwenen? Denk na over alles wat Ik je gezegd
heb, overdenk het ten volle en doe dan wat je het beste vindt. Arjuna antwoordde: 'o Heer van het
universum, Uw machtige en wonderbaarlijke woorden bevatten de hoogste wijsheid en U hebt
ze met zoveel mededogen uitgesproken. Door Uw genade is mijn
zinsbegoocheling nu vernietigd. Ik ben vrij van alle twijfel. A.u.b,
leidt mij. Ik zal alles doen wat U beveelt.'
|