LEVENDE
GEDACHTEN
x
OSHO
x
KRISHNAMURTI
x
MAHARISHI
x
MEHER BABA
x
SAI BABA
x
VIVEKANANDA
x
BHAGAVAD GITA
x
MYSTIEK
x
NIETZSCHE
SPINOZA
FILOSOFIE OVERIGE
x
I TJING  
x
THOMAS EVANGELIE
x
OVERIGE
x
CITATEN
x
TREFWOORDEN & LINKS
x
SITEMAP
x
HOMEPAGE

 

      SAI BABA: DE HEILIGE .... EN DE PSYCHIATER 

  DE GELEERDE KIJKT NAAR DE BUITENKANT  

Een vergelijking tussen het psychoanalytische proces van vrije associaties en de praktijk van oosters georiënteerde meditatie toont op concrete wijze de verschillen tussen de oosterse en westerse houding ten opzichte van het denken en het zelf.

Het doel van alle twee de processen schuilt in het realiseren van onze diepste innerlijke aard, en een centraal element in elk van beide is het je bewust worden dat je een waarnemer en een getuige bent - maar om uiteenlopende redenen.

Bij de vrije associatie plaats je je in de positie van waarnemer als een middel tot doel, om gedachten en emoties gade te slaan zodra ze in het bewustzijn opborrelen.

Aangenomen wordt dat deze gedachten en gevoelens waardevol zijn omdat ze uiteindelijk de weg wijzen naar onderliggende conflicten die, wanneer ze eenmaal gevonden zijn, opgelost kunnen worden: dit is de reden dat je opgedragen wordt aandacht aan ze te besteden en ze te volgen.

Bij meditatie daarentegen kan het streven simpelweg toeschouwer van jezelf te worden doel in zichzelf zijn.

De ervaring van in volle aandacht in het hier en nu gecentreerd of gefocust te zijn, kan niemand tot een diepere ervaring van zijn ware aard brengen.

Meditatie wordt verondersteld ons voorbij het denken te voeren, tot een punt waar we voorbijtrekkende gedachten en gevoelens kunnen gadeslaan zonder ertoe verleid te worden aandacht aan hen te besteden of ze te volgen.

Als het al de bedoeling is het denken te gebruiken, dan dient het door de wil van de waarnemer erop gericht te worden om een innerlijke spirituele ervaring tot stand te brengen, zoals die welke een gevoel van ontzag voor de schepping oproept of een alomvattend gevoel van liefde en vrede.

Dit kan worden bereikt door het in gedachten herhalen van een van de vele namen van God, door licht proberen te visualiseren, door je een vorm die je wilt aanbidden voor te stellen en door een veelvoud van andere technieken.

Deze oefeningen dienen ertoe ons denken tot rust te laten komen en zetten ons ertoe aan de goddelijke vonk te ervaren die, naar men gelooft, de ware kern van onze identiteit vormt.

Door het contact met jezelf als toeschouwer en met een aspect van het goddelijke te onderhouden, kun je uiteindelijk een punt bereiken waar de aanschouwer en het aanschouwende, het 'ik' en het 'dat', in elkaar opgaan en een worden.

Op dit punt kan de diepe betekenis van de grote oosterse spreuk Tat Twam Asi (Gij zijt Dat) eindelijk gerealiseerd worden en treed je de vrede en kalmte binnen die ieder begrip tart.

Als iemand daarentegen vrij associeert op een sofa van een psychoanalyticus en daarbij op een bepaald punt grote vrede en rust ervaart, kan dit als verzet tegen de stroom van materiaal opgevat worden en is het goed mogelijk dat het individu aangemoedigd wordt terug te keren tot het volgen van zijn gedachten en gevoelens.

In de oosterse filosofie over het wezen van de mens wordt er duidelijk onderscheid gemaakt tussen het 'ik' en het ware 'Zelf', een onderscheid waar de hedendaagse psychiater geen oog voor heeft.

In de oosterse literatuur over het bewustzijn staat beschreven dat gedachten met een extreem hoge snelheid het proces van begin, ontwikkeling en afloop doorlopen, alles in de orde van een triljoenste van een seconde.

We zijn, zo wordt gezegd, door het beoefenen van bepaalde geestelijke disciplines, zoals meditaties, in staat een niveau van bewustzijn te bereiken waar we daadwerkelijk het ontstaan van een gedachte kunnen gadeslaan.

Het is evident dat er een ruimte bestaat tussen het einde van de ene gedachte en het begin van de volgende, waarin we, wanneer we een voldoende vergevorderd of verhoogd niveau van bewustzijn hebben bereikt, ons kunnen begeven - om daarna het denken te overstijgen.

Deze staat die samadhi wordt genoemd, wordt gekenschetst als een toestand van absolute gelukzaligheid.

Baba heeft gezegd: de geleerde kijkt naar de buitenkant - en zegt altijd: 'wat is dit?' (Dit wat door de zintuigen kan worden waargenomen; bestaan in de wereld van emoties en het denken).

Maar de heilige kijkt altijd naar de binnenkant en zijn vraag is:

'Wat is dat?' (Dat wat de zintuigen, de emoties en het begrip van de rationele geest te boven gaat).

Het denken, zegt Sai Baba, is als een gewaad, waarvan de draden worden gevormd door het verlangen.

Als we het verlangen opgeven, valt het gewaad uit elkaar en openbaart zich onze ware natuur.