|
SAI BABA: PREMA VAHINI
ER IS GEEN GISTEREN EN GEEN MORGEN De god van de dood (Yama) is net als God de Vader (Siva) alomtegenwoordig. Hij heeft slechts greep op het lichaam (deha); hij heeft geen macht over de ziel (jiva). Het is God die heerst over de ziel. Hij staat het lichaam geen eeuwigdurend bestaan toe. Voor de ziel is het lichaam een uiterst belangrijk voertuig, want daarin leert ze haar ware natuur begrijpen. Maar toch, wie weet wanneer de god van de dood, die meester is over het lichaam, zijn aandacht erop richt? Wie weet wanneer dit lichaam verstrikt zal raken in de lussen van het koord van de dood? De ziel die de last te dragen heeft van dit broze lichaam, moet deze waarschuwing ter harte nemen en er boven alles naar verlangen zich op ieder ogenblik met God te verenigen. Geen enkel ogenblik dat voorbij is gegaan kan teruggeroepen worden. Mensen stellen dikwijls uit wat ze moeten doen, de dingen van vandaag tot morgen, die van gisteren tot vandaag. Maar de plichten in geestelijke discipline zijn niet van die aard. Daarvoor bestaat geen gisteren en morgen. Dit ogenblik is het ogenblik! De minuut die verstreken is komt nooit meer binnen je bereik, maar ook de minuut die nadert is niet de jouwe! Alleen de ziel die dit inzicht in het hart heeft gegrift, kan zich verenigen met God. Als die waarheid niet wordt meegedragen in het hart, blijft de ziel verstrikt in al datgene wat vandaag of morgen zou moeten en wat uitgaat van de gedachte dat het lichaam belangrijk is. En zo worden de grondslagen gelegd voor bindingen aan de wereld en wordt het lichaam steeds opnieuw geboren en zal het steeds opnieuw de god van de dood aanschouwen! Wie zich losmaakt van zijn bindingen (de sadhaka) verwerft het recht God te aanschouwen (Sivadarsana) in plaats van de god van de dood (Yamadarsana). Daarnaar verlangt hij niet en hij denkt er zelfs niet over. Alleen zij die zo tegenover hun lichaam en ziel staan zijn mensen. En zij die dit uitgangspunt tot hun werkelijkheid hebben gemaakt, zullen geen ogenblik verslappen in hun geestelijke discipline. Vandaag de dag stelt de mens zich ermee tevreden uit te zien naar en te genieten van voorbijgaande wereldse pleziertjes. Hij vindt geen rust. Hij brengt de nachten door met slapen en de dagen met eten en drinken, en hij groeit en wordt ouder, totdat op late leeftijd de dood hem gaat achtervolgen. Dan kan hij niet beslissen waar naar toe te gaan of wat te doen. Al zijn zintuigen zijn achteruitgegaan; geen ervan, nee, niets kan hem redden; zo eindigt hij als gehoorzaam vlees voor de kaken van de dood! Wat droevig is het dat dit menselijk leven, zo kostbaar als een diamant van onschatbare waarde, verlaagd is tot de status van een versleten, waardeloos muntstuk! Het heeft geen zin er achteraf berouw over te hebben dat men zijn tijd nutteloos heeft verbruikt zonder te mediteren over God of zonder enige geestelijke discipline te hebben gevolgd om Hem te verwerkelijken. Waar dient het toe nog een poging te doen een put te graven wanneer het huis in brand staat? Wanneer moet hij worden gegraven? Wanneer komt er water beschikbaar? Wanneer zal men het vuur ermee kunnen blussen? Dat alles is ondoenlijk! Wat zou het nuttig zijn geweest in zo'n kritieke situatie wanneer er direct bij het begin een put zou zijn geweest. Beginnen op God te contempleren gedurende de laatste ogenblikken is als een put willen graven nadat de brand is uitgebroken. Als men zich dus van nu af aan in innerlijke beschouwing tot God keert, zal dat van pas komen wanneer het einde nadert. Begin vandaag met de geestelijke discipline waar je morgen aan toe zou zijn! Begin met de geestelijke discipline voor vandaag! Je weet niet wat het volgende ogenblik brengt; begin dus zonder uitstel aan de passende geestelijke discipline. Daarvoor is ook lichamelijk uithoudingsvermogen vereist. Verzorg het lichaam dus, maar vermijd overgrote zorg die schadelijk kan zijn. Ga er op de juiste wijze zorgvuldig mee om.
|