|
SAI BABA: BEVRIJDING KOMT NIET UIT DE HEMEL VALLEN HET ATMA IS ALOMTEGENWOORDIG De tijd is de openbaring van de macht
van God. De tijd heeft daarom geen meetbaar
begin of einde. Wanneer Sai Baba het tijdsbegrip in
verband met de schepping hanteert, dan doet Hij dat alleen maar omdat wij het anders niet
kunnen begrijpen. Tijd wordt gemeten met behulp van de
zintuigen en daarom bestaat tijd alleen maar tijdens het leven, het lichamelijk
bewustzijn. Daarbuiten zijn verleden, heden en
toekomst hetzelfde. De pogingen van de wetenschappers om
de oorsprong van het universum te ontdekken zijn op grond hiervan dan ook vruchteloos. Het tijdstip waarop de schepping
aanving, is niet vast te stellen.
De kosmos of schepping is onbegrensd,
eeuwig en kent begin noch einde. Net als onze eigen schaduw ons altijd
zal vergezellen en niet van ons zal wijken, zo zal ook maya God altijd vergezellen en niet
van Hem wijken. God is één en één alleen; de
schepping is slechts illusie. Hoe moeten wij nu de verhouding zien
tussen het Paramatma (God, de universele ziel) en het Atma of Jivatma (de individuele
ziel)? De individuele ziel en de
allerhoogste ziel zijn één en ondeelbaar. Ik ben jij. Jij bent mij. Allen
één. Allen God. Wij spreken meestal van Jiva of
Jivatma wanneer wij doelen op de ziel in het algemeen of meer speciaal wanneer wij doelen
op de ziel in haar egoaspect, die zich onbewust is van haar goddelijkheid en zich
afgescheiden voelt. Om de relatie tussen de mens en God
uit te leggen, gebruikt Sai Baba vaak het voorbeeld van de golven en de oceaan. De golven aan de oppervlakte van een
oceaan leiden geen onafhankelijk bestaan.
Zij kunnen niet bestaan als er geen
oceaan is, maar de oceaan zal blijven bestaan als er geen golven zijn. De golven zijn voor hun eigen bestaan
afhankelijk van het bestaan van de oceaan, maar de oceaan is onafhankelijk van de golven. Je moet dit goed begrijpen. Nu kan een golf zeggen: 'Ik behoor
toe', omdat zij niet zonder de oceaan kan bestaan. De oceaan zal echter nooit zeggen:
'Ik behoor jou toe', omdat hij kan bestaan zonder de golven. Daarom is het voor een devote passend
om tegen Swami te zeggen: 'U bent van mij', want de Heer kan onafhankelijk van de devotie
bestaan. De individuen zijn als de golven en de Heer is te vergelijken met de oceaan.' Een devotie zou alleen tegen Sai Baba
kunnen zeggen, dat Sai Baba van hem is, wanneer Sai Baba afgescheiden van de devotie zou
zijn. Er is echter een onverbrekelijke
eenheid. De vergelijking van de golven en de oceaan heeft nog een ander aspect. Aan de oppervlakte van de oceaan
rollen de golven onophoudelijk.
Zij zijn altijd in beweging. In de diepte van de oceaan heerst
echter eeuwige rust. De schepping is slechts illusie. Toch kun je niet zeggen, dat zij
onecht is; het is geen bedrog. Je kunt beter zeggen, dat de
schepping met God een geheel vormt. God is er altijd geweest en Hij zal
ook altijd zijn. Hij kan geen enkele verandering
ondergaan. Het veranderlijke, de schepping, is
slechts begoocheling, dat wil zeggen het onvermogen van de onwetende mens om de werkelijke
aard van alles te zien. De oorzaak hiervan is ego, de
vereenzelviging met het lichaam.' Het is een feit, dat ieder menselijk
wezen kan worden verdeeld in twee samenstellende delen. Het ene is het lichaam, het andere is
het Atma. Honger, dorst, slaap, werk enz. zijn
hoedanigheden die voortkomen uit het lichaam. Waarheid, verdraagzaamheid, medeleven, liefde en dergelijke hoedanigheden komen voort uit iemands Atma. Het lichaam is onderhevig aan het
verval en dood. Het Atma kent geboorte noch dood. Atma is een en eeuwig, maar de
belichaamde vormen waarin het zich manifesteert zijn legio. Deze vormen hebben een betrekkelijke en geen absolute waarde. Niettemin geldt voor de mens
natuurlijk wel, dat hij de natuur moet leren kennen en moet ervaren als een dagelijks
weerkerende bestaansnoodzaak. Het Atma, de ziel, het Zelf, is niet iets dat je je kunt voorstellen en het is onmogelijk om er een beschrijving van te geven. Het Atma is niet deze vijf zintuigen,
noch het intellect, noch de vijf levensstromen, noch de levenskracht. Het kan alleen beschreven worden door
wat het niet is, niet door wat het is. De mens is naïef wanneer hij denkt, dat het Atma in het lichaam woont. De waarheid is dat het lichaam, de
geest en de gehele kosmos in Atma zijn.
Het Atma kan zich niet in iets anders
bevinden. Het is het Alles. Het Atma is alomtegenwoordig. Denk niet, dat het alleen gevonden
wordt in mensen die tot bepaalde kasten behoren of die een bepaalde huidskleur of een
bepaald geloof hebben, of dat het omvangrijk is in dikke mensen of schitterend in rijke
mensen. Het is consequent sat-chit-ananda
(zijn, bewustzijn, gelukzaligheid) in iedereen. Het Atma wordt niet geboren, sterft
niet en je kunt ook niet zeggen dat het zich verspreidt of groeit of verzwakt. Het heeft geen geschiedenis. Het is, dat is alles wat erover
gezegd kan worden. Het is eeuwige intelligentie, eeuwige
gelukzaligheid. Het Atma wordt door niets beïnvloedt
en bewogen. Het gaat aan alles voorbij en is
zonder emoties of handelen. Je moet er niet aan twijfelen of het
onbegrensd is of niet. Het is, en gaat de drie beperkingen ruimte, tijd en oorzakelijkheid te boven.
|