|
SAI BABA: OVER DE BHAGAVAD GITA
HET ENE ZELF IS IN IEDER ANDER Wanneer je standvastig gelooft dat elke naam en elke vorm die in het universum te vinden is, slechts een combinatie is van de vijf elementen en dat het fundament van deze vijf elementen altijd God is, dan zal angst geen vat op je krijgen. Als je weet dat die ene goddelijkheid de basis vormt van alle verscheidenheid die je ziet, dan word je voorgoed bevrijd van angst. Maar wanneer de denkt dat je dingen
ziet die gescheiden zijn van God, dan kan er angst in je opkomen. Alles, zonder uitzondering, is samengesteld uit de vijf elementen. In deze zichtbare schepping is niets anders te vinden; er bestaat geen enkel zesde element. Hier is een tafel, een stoel, een podium; daar is een raam en een deur. Het verschil tussen al deze verschillende voorwerpen bestaat alleen in hun aparte naam en vorm; het materiaal is in alle voorwerpen hetzelfde: hout. Zo zijn bergen van steen, bestaan bomen uit hout, bestaat de grond uit aarde, het lichaam uit vlees, wordt de oceaan gevormd door water. Het zijn allemaal verschillende namen
en vormen, maar zij zijn gemaakt uit niet meer dan combinaties van de vijf basiselementen. Deze vijf elementen zijn vijf aspecten of afspiegelingen van het ene goddelijke beginsel. Er bestaat in het gehele universum niets anders dan deze vijf afspiegelingen van goddelijkheid. De goddelijke kern in deze vijf is dezelfde. Er is slechts Een. Daarnaast bestaat geen tweede. Als je dit zonder een spoor van
twijfel weet, zul je geen angst meer kennen. In de rij van nobele eigenschappen neemt onbevreesdheid de belangrijkste plaats in. Zij is de ideale deugd. Pas wanneer je onbevreesd bent, zul je in staat zijn een aangenaam leven te leiden. Of het nu gaat om de strijd om het bestaan in de materiele wereld, of om de strijd die je op geestelijk gebied te voeren hebt, je moet de angst nooit de gelegenheid geven binnen te sluipen; angst mag geen deel worden van je leven. Als je wordt bezeten door angst, zul je buitengewoon schuchter worden. Je zult dan zelfs het eenvoudigste werk niet kunnen volbrengen. Als je vervuld bent van angst, kun je
in deze wereld geen licht uitstralen. Daarom leert de Gita dat je volkomen onbevreesd moet
worden. Onverschrokkenheid (abhaya) kan men niet beschouwen als alleen het ontbreken van
angst. Het ontbreken van angst heet nirbhaya. Abhaya is dus niet hetzelfde als nirbhaya. Angst zowel als het ontbreken van angst zijn beide verbonden met het lichaamsbewustzijn. Het kan wel eens dom zijn om niet angstig te worden, bijvoorbeeld als er lichamelijk gevaar dreigt. Onverschrokkenheid daarentegen is verheven boven het lichaamsbewustzijn. Men kan deze alleen ervaren als
men erkent dat die ene God, zonder gelijke, in al Zijn volheid verblijft in ieders hart. Men zegt dat iemand die gebukt gaat onder angst, sterft hij bij iedere stap die hij in het leven moet zetten, terwijl iemand zonder vrees slechts een keer sterft. Krishna zei daarom tegen Arjuna:
'laat je angst varen en word volkomen onbevreesd. 'Alleen iemand die onbevreesd is, kan
overwinnen als hij grote daden wil verrichten. Iemand die werkelijk onbevreesd is, zal zich niet hechten aan de materiele zaken in deze wereld en zal vervuld zijn van Gods liefde. Daarentegen zal iemand die ten opzichte van zijn lichaam en zijn wereldse prestaties egoïstische gedachten koestert, gebukt gaan onder angst. Iemand zonder vrees zal nooit gehecht
zijn aan materiele zaken en zal niet egoïstisch zijn. In het hart van de mens ligt een oneindige kracht besloten. Ondanks die kracht heeft de mens geen vertrouwen in zichzelf. Wat is hiervan de oorzaak? Hij voelt zich afgescheiden en denkt dat hij iets anders is dan het goddelijke principe; in werkelijkheid is dit altijd in zijn binnenste en vormt het zijn ware kern. Diezelfde goddelijkheid doordringt het gehele universum. Als je een rotsvast geloof in God aankweekt, zul je nooit enige angst voelen. Je zult dan erkennen dat de God die je aanbidt, dezelfde is die overal, in alles en iedereen aanwezig is, ook in jou zelf. Dit geloof doet elk spoor van angst uit je hart verdwijnen. Ken je een dergelijk geloof echter niet, dan wordt je gehele leven beheerst door angst. Je zult elk ogenblik bang zijn, bij ieder stap. Wanneer je examen doet, ben je bang. Wanneer je in een vliegtuig zit, ben je bang. Als een vrachtwagen je tegemoet komt, ben je bang. Je bent bang vanaf het ogenblik dat je 's morgens opstaat totdat je weer naar bed gaat. Zelfs terwijl je in bed ligt, ben je bang dat er dieven zullen inbreken en al je bezittingen zullen stelen. Je gehele leven wordt verspild aan angst. Zo moet het niet gaan. Je behoort onbevreesd te worden. Je geloof in de Alomtegenwoordige is de sleutel tot het onbevreesd worden. Alleen als je geloof verloren gaat, word je bang; alleen wanneer je je ware Zelf vergeet, komt de angst naar boven. Je bent je eigen ware aard vergeten; je bent het Atma vergeten. Je denkt dat je dit lichaampje bent van ruim anderhalve meter lang; de waarheid is echter dat je gedaante oneindig is en je macht onbegrensd. Als je de moeite neemt om je verkeerde denkbeelden af te schudden en het Atma leert zien, ga je op in nirvana. Dan kun je jezelf werkelijk een mens noemen. Als je geen poging doet in deze
richting, ben je geen mens (man) maar slechts een naam (nam), alleen in naam een mens. Wanneer iemand zelfvertrouwen heeft, met andere woorden, als hij zich bewust is van het Zelf, wordt hij sakshara genoemd. Zo iemand heeft de volledige controle over zijn zintuigen bereikt; dat is de betekenis van sakshara. Het Sanskrietwoord 'sakshara' bestaat uit de drie lettergrepen, 'sa-ksha-ra'. Tegenover deze nobele ziel staat het individu dat geen beheersing heeft over zijn zintuigen; hij is een 'ra-kasha-sa', met andere woorden: een demon, een rakshasa.
|