|
SAI BABA: OVER DE BHAGAVAD GITA
HET VELD EN DE KENNER VAN HET VELD Boeddha besefte dat geboren worden
vol smart is, dat het leven vol is van verdriet en dat ook het einde vol droefheid is. Hij antwoordde zijn vader op de
juiste manier. Nadat hij al het verdriet van zijn
leven had gezien en zoveel mensen had zien lijden, kon hij zich niet blijven wentelen in
onwetendheid en illusie; dat zou louter dwaasheid zijn geweest. Boeddha's leven dient als les voor
jullie allen. In de beperkte tijd die je gegeven
is, moet je je ware natuur verwerkelijken. Dat is het eigenlijke doel van het
menselijk bestaan. Je lichaam is opgebouwd uit de vijf
elementen, en eenmaal zal het vergaan.
De inwoner van je lichaam is de enige
blijvende entiteit. Als je zou kunnen begrijpen dat deze
inwoner, die je eigen realiteit is, God zelf is, dan zou je de waarheid kennen en een
oneindige vrede ervaren. In het dertiende hoofdstuk van de
Gita wordt uitgelegd wat kshetra en kshetrajna betekent: het veld en de kenner van het
veld. Wat is het onderscheid tussen die
twee? Het Sanskriet woord kshetra bestaat
uit twee lettergrepen: kshe en tra. Kshetrajna bestaat uit drie
lettergrepen: kshe, tra en jna, dus een extra lettergreep 'jna'. De twee lettergrepen kshe en tra
hebben beide woorden gemeen. Dit betekent dat kshetra zonder jna
wil zeggen: het veld zonder wijsheid. Wat is dit veld van de hoogste
kennis? Het is het lichaam, de verblijfplaats
van de Heer, zijn woning hier op aarde. In het dagelijks leven duid je het
lichaam aan als 'mijn lichaam'.
Met andere woorden: je erkent dat jij
niet het lichaam bent, maar dit lichaam van jou is, het behoort aan jou. Op dezelfde manier beschouwt de
inwoner zichzelf niet als het lichaam (kshetra), maar vindt hij dat de kshetra hem
toebehoort. Als je zegt: 'dit is van mij', dan
wil je daarmee zeggen dat jij en het object van elkaar verschillen. Als je zegt: 'dit is mijn zakdoek',
dan bevestig je daarmee dat je gescheiden bent van de zakdoek. De zakdoek is iets anders dan jij. Als je zegt: 'dit is mijn lichaam',
betekent dat, dat je iemand anders bent dan je lichaam. Wanneer dus de Heer verklaart dat het
veld van Hem is, is Hij ook vrij om het veld op te geven op elk moment dat Hij wenst. Het lichaam is je gegeven om uit te
drukken wie je in werkelijkheid bent, zodat je zijn bewoner kunt leren kennen; je zou niet
in staat zijn enige activiteit uit te voeren en enig karma te volbrengen. Alle karma kan alleen worden volvoerd
met behulp van het lichaam.
Het lichaam bestaat uit 20 principes. Deze zijn: de vijf organen van
waarneming, de vijf organen van activiteit, de vijf energiestromen en de vijf omhulsels. Wanneer je hierbij voegt het lagere
denken (manas) en het onderscheidingsvermogen (buddhi), de zetel van gevoelens en
herinnering in het hart (chitta) en het ego (ahamkara) tezamen met het inwonende Atma, dan
komt dat op een totaal van 25 principes die een individu vormen. Deze kennis van het lichaam en de
inwonende geest staat bekend als sankhya. Het heeft betrekking op het pad van
wijsheid dat wordt behandeld in het tweede hoofdstuk van de Gita: sankhya yoga. Dwazen die geboren worden zijn in
illusie en groeien op in illusie, nemen maya of illusie nooit voor wat het is. De hele wereld is maya, alle
gehechtheid is maya, gezinsleven is maya, de dood is maya, alles wat je ziet en denkt is
maya. Dit leven zelf is maya. Waar zijn al die koningen en keizers
gebleven die zo trots waren op hun prestaties? Zij zijn allen verbrijzeld door het
wiel van de tijd. Dagen, maanden, jaren en tijdperken
zijn alle in elkaar overgegaan. De tijd is een voortvloeiende
beweging en in deze stroom wordt alles en iedereen meegevoerd, elk object en elke persoon. Iets dat zelf weggespoeld wordt in de stroom van de tijd, kan nooit tot steun zijn aan iets anders dat evenzo wordt weggespoeld.
|