|
SAI BABA: BEVRIJDING KOMT NIET UIT DE HEMEL VALLEN JEZUS EN CHRISTUS-BEWUSTZIJN De oorspronkelijke naam van Jezus was
Isa, wat Sai wordt wanneer je hem herhaalt. Isa en Sai betekent allebei Ishwara,
God, het eeuwige Absolute, de sat-chit-ananda (volmaakt zijn, volmaakt bewustzijn,
volkomen gelukzaligheid). In het Tibetaanse manuscript uit het
klooster waar Isa enige jaren doorbracht, is Zijn naam geschreven als Issa, hetgeen 'de
Heer van alle levende wezens' betekent. Sai Baba heeft gezegd, dat Jezus in
de periode die niet in de bijbel wordt beschreven, met name door India, Tibet, Perzie en
gebieden die wij nu kennen als Rusland heeft gereisd. Hij kwam in India aan toen Hij
ongeveer 16 jaar was. Zijn moeder, Maria, had
huishoudelijke bezittingen verkocht om Hem te helpen bij zijn reis. Jezus reisde vrijwel zonder geld, had
vaak slechts een maaltijd per dag en droeg alleen een lendendoek van het soort dat nu een
dhoti wordt genoemd.
Vanaf Zijn zestiende jaar reisde Hij
acht jaar lang door India, Tibet, Iran en Rusland. Hij werd nu eens beschouwd als een
bedelaar en dan weer als een sannyasin (iemand die volledig onthecht is). Jezus bezat geen geld. Zijn ouders waren erg arm en lieten
Hem al op jeugdige leeftijd aan Zijn lot over. Aanvankelijk noemde Jezus zich een
boodschapper van God. Omstreeks Zijn twintigste jaar kwam
Hij tot het besef, dat Hij een deel was van God en noemde Hij zich Gods zoon. Uiteindelijk verwierf Hij de
wijsheid, dat Hij en God een waren. Dit laatste stadium, het
advaita-stadium, bereikte Hij in Zijn vijfentwintigste levensjaar, terwijl Hij in India
was. Jezus bereikte dus moksha
(bevrijding) tijdens Zijn leven. Hij werd een jivanmukta, iemand die
zich op geen enkele manier meer met zijn lichaam vereenzelvigt.
Aangezien Hij de taak te vervullen
had op aarde, gaf Hij de staat van goddelijke bewustzijn echter weer op om te voorkomen
dat Zijn lichaam zou sterven. Hij daalde af naar het stadium van
goddelijke visie, waarin nog een spoortje is van dualiteit. Hierdoor kon Hij blijven leven om Zijn taak, het verheffen van de mensheid en het uitstralen van liefde, te volbrengen. Na deze ervaring van eenheid keerde
Hij terug naar Israël, waarbij Hij door Tibet, Afghanistan, Iran en Rusland trok. Van het begin af was Jezus een zuiver, onbaatzuchtig en altijd liefdevol mens. Belangeloos wijdde Hij iedere
handeling aan het welzijn van de wereld. Reeds op jeugdige leeftijd verklaarde Hij; 'Ik ben de boodschapper van God. Ik
ben gekomen als een dienaar van al Gods kinderen.' Later trok Hij zich uit de wereld terug om allen te zijn en zich te verdiepen in de aard van God. Gedurende twaalf jaar was Hij geheel verzonken in de God binnen zichzelf. De ongekende kracht van Zijn goddelijk bewustzijn bracht Hem nog dichter bij God.
Door de kracht van Zijn goddelijk
bewustzijn groeide Jezus dichter, dichter en steeds dichter toe naar God en besefte Hij
dat Hij zelf de zoon van God was. Nog sterker hunkerend naar God
ondernam Hij een pelgrimstocht naar een verlaten deel van het Himalaya-gebergte en verzonk
zelfs nog dieper en bestendiger in Gods liefde. Vijf jaar lang ging Hij hiermee door. In Zijn afzondering in de bergen
beoefende Hij een aantal intense geestelijke disciplines. Hij zag in, dat de allesomvattende
liefde van de Vader Zijn eigen fundamentele aard was. Hij verklaarde: 'Ik en mijn Vader
zijn één.' Het volle bewustzijn van Zijn eenheid
met de Almachtige viel Hem ten deel toen Hij in India was. Na de absolute eenwording met God te
hebben verwezenlijkt en beseffend dat Hij en de heilige Geest een waren en niet te
scheiden, keerde Hij terug naar de landen in het Westen. Gedurende zeventien jaar was Hij
bijna geheel alleen geweest. De tijd was aangebroken, dat Hij ging
optreden als een voorbeeld voor anderen en hun de manier van leven liet zien die zou
leiden tot hun redding.
Hij leerde hun, dat niet alleen Hij
een boodschapper was van God. Wij allen zijn Gods boodschappers,
gezonden om een heilig stempel te drukken op de geschiedenis van de mensheid. Jezus kondigde reeds op jeugdige
leeftijd aan, dat Hij was gekomen om het geestelijk pad te verlichten. Hij noemde zich aanvankelijk een
boodschapper van God, een knecht, een dienaar. Hij zocht God in de uiterlijke
wereld.
Hij voelde zich wel met God
verbonden, maar Hij kende lichaamsbewustzijn. Dit is het dvaita-stadium; God en de
schepping zijn twee. Hij hield zich gedurende twaalf jaar bezig met onbaatzuchtige dienstverlening, studie, meditatie en andere geestelijke oefeningen. In die jaren, waarin Hij veel
rondzwierf in eenzame streken, groeide Hij Hem het besef, dat Hij veel meer dan alleen
Zijn lichaam was, dat Hij het kind van onsterfelijkheid was, een goddelijke vonk, de zoon
van God. Ofschoon verschillend is er een nauwe
verwantschap tussen vader en zoon.
Jezus voelde zich een deel van God. Dit is het visishtadvaita-stadium;
God en de schepping zijn aspecten van hetzelfde. Vervolgens trok Jezus zich gedurende
vijf jaar terug in het Himalaya-gebergte in de Indiase deelstaat Kashmir. Hij woonde er een deel van deze tijd
in kloosters, waar Hij veel vertolkers en beoefenaars van de advaita-filosofie ontmoette. Aan het einde van deze periode
verwerkelijkte Hij de eenheid achter alle verscheidenheid. Hij verzonk volledig in God. Dit is het Advaita-stadium: God en de
schepping zijn een. Er is geen verschil en er is nooit
een verschil geweest. Er bestaat niets behalve God. Over dit stadium in het leven van
Jezus spreekt ook het evangelie van Johannes 10:24-38. Jezus besteedde meer dan zeventien
jaar aan gebed, meditatie en dienstbaarheid aan de mensheid voordat Hij de eenheid met God
bereikte.
Voor het bereiken van de bevrijding
zijn lange jaren van geestelijke discipline en ijver nodig. Ieder die God zoekt, moet dezelfde
stadia als Jezus doorlopen. Iedereen moet in zijn leven van de
toestand van dualisme, waarin men zich gescheiden voelt van God, voortschrijden naar de
toestand van speciaal non-dualisme, als Gods vertrouwde kind. Hierna moet de toestand van eenheid
met de hemelse Vader worden bereikt - volledig non-dualisme. De eerste stap is dus een dienaar van
God te worden en de mensheid te dienen. De tweede stap vindt plaats wanneer
je door je dienst aan God geheel in beslag wordt genomen. Als je het derde stadium bereikt,
zijn er geen slagbomen meer tussen jou, God en de mensheid. Alles is liefde. Alles is een. Jezus onderwees eenvoudige praktische
lessen in spirituele vooruitgang voor het welzijn van de mensheid.
Hij openbaarde goddelijke krachten om
de mensen vertrouwen te laten krijgen in de geldigheid van Zijn leringen. Hij wees de weg die de mens zoete
nectar van anada (gelukzaligheid) kon schenken. Hij spoorde de mensen door Zijn
leringen en Zijn voorbeeld aan om de deugden van liefdadigheid, mededogen,
verdraagzaamheid, liefde en geloof aan te kweken.' Jezus was de belichaming van
mededogen en liefde. Zijn hart smolt van medelijden,
wanneer Hij iemand zag lijden. Zijn hele leven was toegewijd aan
dienstverlening. In het belang van de waarheid gaf Hij
zijn eigen leven. Het volk vereerde Jezus als de
Christus, de gezalfde, want zij vonden in Zijn woorden en daden geen spoor van ego. Niet iedereen steunde echter Zijn
opvattingen. Mensen die aan de tradities
vasthielden en zelfzuchtige mensen beschouwden Jezus als een valse profeet en probeerden
Zijn missie op alle mogelijke manieren tegen te werken.
De eerstgenoemde beschouwden de
rituelen en de voorschriften die door de profeten waren neergelegd in het Oude testament
als rechtsgeldig voor alle tijden en op grond daarvan beschouwden zij de leringen van
Jezus als verkeerd. Dit probleem, namelijk dat van de
letter en de geest van de geschriften, bestaat in ieder tijdperk. Bij de letter van de geschriften
moeten denken aan regels, rituelen, geboden en verboden die tijdgebonden zijn. Bij de geest van de geschriften gaat
het om de onderliggende waarheid die voor alle tijden geldt. Vaak gaat men na verloop van tijd de
regels en rituelen als geldig voor alle tijden zien en verliest men de onderliggende
waarheid uit het oog. Naast deze groep mensen was er nog
een tweede groep die Jezus leringen - maar dan uit eigenbelang - afwees. Bepaalde schriftgeleerden en
priesters voelden zich door Jezus bedreigd. Zij benijdden de aantrekkingskracht
die Hij had op gewone mensen. De priesters en schriftgeleerden
voelden hoe hun greep op het volk verslapte. Zij wisten, dat de dag zou komen, dat
hun rijkdom, bezittingen en machtige positie alle zouden verdwijnen. Zij besloten zich van Jezus te
ontdoen voordat Zij leringen zich verder zouden verspreiden. De priesters gingen samenzweren en
intrigeren. Zij maakten slechte plannen en raakten bezeten door snode gedachten.
|