|
SAI BABA: BEVRIJDING KOMT NIET UIT DE HEMEL VALLEN KRISHNA (HOGER ZELF) - ARJUNA (LAGER ZELF) De Bhagava Gita gaat het om de strijd
tussen goed en kwaad, vertegenwoordigd door de Pandava-broers en de Kaurava-broers. De Pandava's worden door God, belichaamd in Krishna, naar de overwinning geleid in de grote Mahabharata-veldslag, die plaatsvond in het jaar 3138 voor Chr. In het innerlijk van ieder mens vindt
de plaats tussen de goede en de slechte eigenschappen, tussen de sattwische guna
(harmonie) enerzijds de rajasiche (rusteloze activiteit,hartstocht) en de tamische guna
(passiviteit, onwetendheid) anderzijds. En ook in het innerlijk van ieder
mens moeten de Kaurava's met Gods hulp worden overwonnen door de Pandava's. Pandu (=jnana, wijsheid) en zijn
blinde broer Dhritarashtra (=ajnana, onwetendheid) behoren tot het geslacht Kuru. Koning Pandu heeft vijf (door God geschonken) zonen (=goede eigenschappen); een van hen is Arjuna.
Dhritarashtra heeft 100 (uit de aarde
geboren) zonen(=menselijke ondeugden); een van hen is Duryodhana. Na de vroege dood van Pandu neemt zijn broer het koningschap waar. Tevens neemt hij de opvoeding van
zijn vijf neven, de Pandava's, op zich. Wanneer zij volwassen geworden zijn,
achten de zoons van Pandu de tijd De zonen van Dhritaraschtra, de
Kaurava's, zijn echter niet bereid de troon op te geven. Met name Duryodhana, die al menige
poging heeft gedaan zijn neven te doden, wil de macht in handen houden. Tijdens een dobbelspel verliezen de
Pandava's eerst al hun bezittingen aan de Kaurava's en tenslotte leidt hun verlies er
zelfs toe, dat zij dertien jaar in ballingschap moeten gaan. Wanneer deze periode van ballingschap
voorbij is, eisen de Pandava's wederom de troon op. Ook nu weigeren de Kaurava's deze af te staan en dan worden er voorbereidingen getroffen voor een massale gewapende strijd. Talloze verwante en bevriende prinsen
en vorsten worden erbij betrokken. De veldslag zal plaats hebben op de vlakte genaamd Kurukshetra.
Krishna, de koning van Dwaraka en
zwager van Arjuna, vraagt voor het begin van de strijd aan de aanvoerders van beide legers
welke hulp Hij hun kan geven. Arjuna kiest voor de hulp van Krishna, alleen en ongewapend. Duryodhana kiest de hulp van
Krishna's leger. Voor de strijd een aanvang neemt,
stuurt Krishna de strijdwagen naar het midden van de vlakte. Daar staande tussen de twee legers om
de situatie goed te kunnen overzien, raakt Arjuna een in geestelijke crisis.
Dan volgt het beroemde tweegesprek
tussen de boogschutter Arjuna en Krishna, die optreedt als zijn wagenmenner, over de zin
van het bestaan en de weg naar bevrijding, een dialoog die bekend is onder de naam
Bhagavad Gita. Aan het einde van dit tweegesprek is
Arjuna bevrijd van alle twijfel en hij laat zich leiden door Krishna bij het doen van zijn
plicht. Dan volgt de achttien dagen durende
strijd tussen de Pandava's en de Kaurava's, een strijd waarin tienduizenden doden vallen,
maar waarin Krishna de Pandava's uiteindelijk naar de overwinning voert.
Staande tussen de twee legers
overziet Arjuna de situatie en hij ziet zijn familie en zijn vrienden die tegenover elkaar
staan opgesteld. Een gevoel van wanhoop overvalt hem
en hij vraagt zich af wat de zin is van een strijd tegen zijn eigen familie en vrienden. De dialoog tussen Krishna en Arjuna
die dan volgt telt totaal 700 verzen, verdeeld over achttien hoofdstukken. Het is echter de kern van de kern van
de hele Mahabharata. De Mahabharata bevat breed
uitgesponnen, meeslepende vertellingen en eindeloze geslachtsregisters met als rode draad
door de leer van Dharma. In deze 700 verzen, die bekend zijn
geworden onder de naam Bhagavad Gita (Het lied van de Heer) vinden wij de hele goddelijke
leer, maar dat ontdaan van de verhalende context. Sai Baba zegt dan ook, dat de
Bhagavad Gita essentieel is voor allen mensen waar ook ter wereld. Vanuit Arjuna's innerlijk conflict
ontstaat de dialoog tussen Krishna en Arjuna. Arjuna's wanhoop en onvermogen om te handelen staan voor die van de mensheid die leeft in onwetendheid.
Krishna is het Paratma (God, de
alziel), Arjuna het Jivatma (de individuele ziel). Krishna, de wagenmenner, houdt de
teugels van de strijdwagen (=symbool van het lichaam) stevig in handen. Hij is de goeroe die Zijn leerling
Arjuna onderricht over de zin van het menselijk bestaan. Hij spreekt over God, de ziel, de
natuur, de tijd, over wedergeboorte en vooral ook over de manier waarop de mens de
eenwording met God kan bereiken. Hij zegt tegen Arjuna, dat de zijn
plicht als strijder moet doen zonder klacht. Door het kwaad te bestrijden zonder
te denken aan zege of nederlaag blijft hij vrij van zonde. De mens moet alles wat hij denkt,
zegt of doet opdragen aan God en afzien van de vruchten van zijn daden. Zo zal hij worden bevrijd uit de
kringloop van geboorte en dood. De Gita bevat de essentie van
Krishna's leringen. Iedereen kan in zijn dagelijks leven deze leringen navolgen en zo tot Zelfverwerkeling bereiken.
|