|
SAI BABA: DE HEILIGE .... EN DE PSYCHIATER
MONKEY MIND Het was het einde van een lange,
zware dag, een dag die een keerpunt in mijn leven zou blijken te zijn. Ik had net een vrouwelijke patiënte
behandeld, die in grote nood verkeerde, en in de loop van het uur met haar had ik, ondanks
mijn pogingen mijn aandacht te concentreren op wat ze te zeggen had, mezelf overspoeld
voelen worden door een krachtige en bijzonder onwelkome gewaarwording. Ik wist niet precies hoe het was
begonnen dit keer, maar plotseling voelde ik mezelf inwendig worstelen op een manier die
me onderhand tamelijk vertrouwd was... terug in die vicieuze cirkel - daar ging ik weer. Het patroon was bekend; Ik had het in
vele van mijn patiënten geobserveerd en het in mezelf zien ontwikkelen, was er zelf me
geconfronteerd tijdens mijn eigen behandeling toen ik nog in training was. Maar het was een ding het te
herkennen, mezelf uit een dergelijk conflict te redden was heel iets anders.
Hoe was het gekomen dat ik me nu zo
moe en leeggezogen voelde? Had mijn patiënte op de een of
andere manier haar verwarring en ellende op mij overdragen? Had haar schreeuw om hulp en mijn
gevoel van hulpeloosheid veroorzaakt? Ik wist het eenvoudigweg niet. Ik voelde me erg versnipperd en
verward na dat uur. Ik had een hekel aan het gevoel
mezelf niet onder controle te hebben, aan het gevoel verloren te zijn, wat zich als een
soort verlamming door mijn ledematen verspreidde. Ik worstelde om me weer sterk en
krachtig te voelen. Dit is de aard van de dualiteit. Wanneer ik het ene gevoel kwijt wil
en het door een ander wil vervangen, wanneer ik een object boven het andere verkies, dan
is strijd het natuurlijke gevolg. Als ik pijn als even waardevol als
genot kan aanvaarden en droefheid als even waardevol als vreugde, zwakheid als even
waardevol als kracht, dan is er geen worsteling.
Maar wanneer ik begin te verlangen en
te willen, volgt onherroepelijk de strijd. Hoe te stoppen? Aan het eind van het uur met de vrouw
was ik gevangen en wist ik dat ik er niet op eigen kracht uit kon komen. Wat een hulpeloos gevoel, alsof ik
volledig vernietigd was van binnen - mezelf kastijdend omdat ik de controle kwijt ben,
wanhopig proberend eruit te komen... uit mezelf, uit het dilemma van zelfonderzoek en
worstelen met mezelf: een maalstroom van afgezaagde, gek makende en zichzelf herhalende
gewaarwordingen, gedachten en emoties. Terwijl ik dit spel met mezelf
speelde, zonk ik dieper in gevoelens van wanhoop, verwarring, frustratie en zinloosheid. Ik hoefde niet te denken aan slapen
die nacht. Bestaat er een andere manier om in
deze wereld te zijn?, Schreeuwde ik geluidloos de kamer in. Is er een plaats binnenin waar vrede
en rust heersen? Hoe harder ik hierover nadacht met
mijn verstand, hoe meer ik in de war raakte; en hoe meer ik in de war raakte, hoe meer ik
streed om de verwarring door en gevoel van kracht te vervangen.
Hoe meer ik sterk probeerde te zijn,
hoe groter mijn gevoel van zwakte werd; en hoe meer ik worstelde, des te groter werd mijn
uitputting. Uiteindelijk in mijn wanhoop, deed ik
iets dat tamelijk ongewoon was voor mij: ik moest aan mijn denken zien te ontsnappen. Mijn geheugen aftastend naar de
dingen die ik gelezen of gehoord zou kunnen hebben over andere manieren van zijn in de
wereld, herinnerde ik me een boek getiteld Trough an Eastern Window, geschreven
door Jack Huber, een psycholoog. Hij had in het Oosten ervaring
opgedaan met meditatie, en zijn boek beschreef meditatietechnieken die hem in een andere
staat van bewustzijn hadden getild. De techniek die mij als de meest
interessante had getroffen was er een die zich op de ademhaling richtte. In mijn wanhoop en in de erkenning
dat, als ik ooit wilde ontsnappen aan de maalstroom die mijn voortrazende mentale
activiteit had gecreëerd, ik iets moest doen dat me voorbij de grenzen van mijn denken
zou voeren, begon ik me te concentreren op mijn ademhaling en hield mijn aandacht daarop
gericht en op niets anders. Dit deed ik anderhalve dag lang.
Hoewel ik nog steeds in verbinding
stond met wat een bijna zelfbeklagend gevoel van lijden was geworden, was mijn
concentratie voornamelijk op het ademhalingsproces gericht. Nu zou je kunnen denken dat het
tamelijk gemakkelijk is om je op je ademhaling te concentreren. Maar om voldoende controle over het
denken te hebben om de aandacht voor langere tijd op een punt te focussen en gericht te
houden, bleek behoorlijk moeilijk te zijn - in het bijzonder als het denken gevangen zit
in een desperaat en hulploos gevoel van conflict. Om de dwaze ingenomenheid van het verstand met dit lijden te doen afnemen, zodat het vrij en vloeiend genoeg kon worden om het op de ademhaling te fixeren, was een strijd die uren in beslag nam voordat ik me enigszins goed op dit proces afgestemd begon te voelen. Aanvankelijk kon ik mijn aandacht er
maar enkele seconden bij houden voordat het denken naar mijn worsteling werd getrokken;
daarna lukte het me steeds langere periodes maar altijd werden mijn gedachten aan het
einde op een of andere vreemde, krachtige manier teruggetrokken naar de worsteling. Verscheurd tussen de twee brandpunten
van worsteling en ademhaling, kreeg ik het gevoel dat de oefening zinloos was, maar ik had
geen andere keuze dan doorgaan, in de hoop dat er iets boven mijn niveau van bewustzijn
gebeurde, iets dat me uit deze val zou bevrijden.
Toen gebeurde er iets anders. Ik deed iets dat ik sinds mijn
kinderjaren niet meer had gedaan en wat nu heel ongewoon en vreemd aanvoelde. Ik begon te bidden. Op dit punt was ik bereid bijna alles
te doen om te ontsnappen aan de greep van mijn denken. 'Oh God, als er ook maar een manier
bestaat om anders te zijn dan zoals ik nu ben', zo smeekte ik, 'help me dan asjeblieft'. Het gevolg was verbazingwekkend. Binnen een paar seconden voelde ik
iets vrij worden binnenin me, alsof een gewicht plotseling weggenomen was. Golven van energie, die zich
uitbreidden en weer inkrompen, begonnen door mijn lichaam te pulseren. Ik voelde me zeer vloeibaar. Wat een vreemde ervaring! Wat had dit te maken met mijn
anderhalve dag van meditatie en de korte periode van gebed?
Het conflict dat een seconde ervoor
nog zo intens was geweest, was volkomen verdwenen; ik had er eenvoudig geen belangstelling
meer voor, terwijl ik me door een heerlijke, vredige rust omgeven voelde. Wat was dit in vredesnaam voor
toestand waarin ik me bevond? Ik had geen enkele planmatige of
intellectuele oplossing bereikt, maar het gevoel van vrede, welbehagen en energie in mijn
lichaam was wonderbaarlijk. Pas naderhand begon ik te begrijpen
wat dit allemaal betekende. Het verstand is een machtig
instrument dat onder controle gebracht moet worden. Als het ons controleert, zijn we
verloren. Wanneer het verstand zich inlaat met
gewaarwordingen, emoties en verlangens, zijn we gevangen. Mijn verstand had zich in strijd
gewikkeld vanuit het verlangen sterk te zijn en om een gevoel van verwarring te
ontvluchten. Wanneer ik in staat was het brandpunt
van mijn mentale energie weg te trekken van deze worsteling en me los te maken van het
hele probleem, voelde ik grote opluchting en een opborrelen van vrede en energie.
Sai Baba heeft gezegd dat de geest
zelf niet een hoeft te worden met de fysieke zintuigen of de emoties, dat zij zelf
zintuigen ter beschikking heeft waarom zij zich zou moeten bekommeren, en wel bewustzijn,
vrede, waarheid, liefde en gelukzaligheid. Zolang de geest er een sterk
verlangen naar God is, trekken negatieve gedachten, al komen ze op, gewoon door het denken
heen en worden er niet door vastgehouden. Baba heeft gezegd: De gewoonte van het denken is een
heel oude; zelfs wanneer zij verbroken wordt, zal het nog enige tijd doorgaan. De ventilator draait nog enige
tijd door, nietwaar, zelfs nadat de stroom uitgeschakeld is? De beste methode is het denken te trainen om zich op een spiritueel doel te concentreren: op perfectie, op God, op Rama.
|