|
SAI BABA: PREMA VAHINI
SAMSKARA Een handelaar rekent aan het einde van de dag, van de maand of van het jaar uit welke vorderingen hij heeft en wat hij schuldig is, en maakt de balans op die hem één getal oplevert: zijn inkomsten. Zo eindigt ook alles in het bedrijf dat leven heet, als men verwerkt heeft wat gegeven en genomen is, in een klein bedrag aan netto-verdiensten. Helemaal aan het einde van het leven is het dat kleine bedrag dat in de herinnering komt. Het zijn de ervaringen die levend blijven tot het allerlaatste ogenblik - die twee of drie die opduiken in het bewustzijn wanneer men terugdenkt aan alles wat er gebeurd is in het leven; die houden zich staande, en die zijn het wat men werkelijk heeft bereikt. Dit betekent niet dat alle andere daden en ervaringen verspilling zijn geweest. Dat men ze vergeet betekent slechts dat ze hun werk hebben voltooid en hun waarde verwerkelijkt. Wie duizenden guldens in een zaak heeft gestopt, voelt zijn hart bevriezen als er een verlies is geleden van enkele duizenden gulden, maar het hart springt op van vreugde wanneer er enkele duizenden winst zijn gemaakt. Zo is het ook in het bedrijf van het leven. Als er in het uur van de dood het verlangen is de tong te bevredigen, is dat het bewijs dat de tong het hele leven lang de baas is geweest. Als een vrouw in haar laatste ogenblikken nog denkt aan haar kind en ernaar verlangt het te liefkozen, overheerste gedurende haar hele leven de neiging, de samskara, van de liefde voor het kind. Daarmee wordt aangetoond dat alle andere ervaringen in vergetelheid zijn geraakt. Er zijn dus bepaalde neigingen in ons leven die alle andere overheersen en zich tot het laatste toe handhaven. Dit moeten we begrijpen van het leven. Het netto-resultaat van heel ons leven en al ons zwoegen is datgene wat in onze herinnering komt in ons laatste ogenblik. Richt daarom de hele levensstroom op het verkrijgen van die neiging die je als de beste beschouwt voor het laatste ogenblik. Richt dag en nacht je aandacht erop. Het gevoel dat overheerst op het ogenblik van de dood werkt in het volgende leven met grote kracht. Deze waarheid moet de mens ook in dit leven leiden, want de neigingen zijn de middelen zowel voor deze reis als voor de volgende. Begin er daarom vanaf morgen mee je steeds de onvermijdelijke dood in gedachten te brengen en onderneem je levensreis met goede wensen voor allen, houd je nauwgezet aan de waarheid, zoek steeds het gezelschap van goede mensen en blijf je geest onafwendbaar op God richten. Doe niets dat kwaad voortbrengt, vermijd kwaadwillige en schadelijke gedachten en hecht je niet aan de wereld. Als je zo leeft, zal je laatste ogenblik zuiver, lieflijk en gezegend zijn. Om zo'n eindpunt te kunnen bereiken, moet je er je hele leven gedisciplineerd naar hebben gestreefd. De geest moet overgehaald worden tot goede neigingen. Iedereen moet zich nauwgezet onderzoeken, zijn gebreken opsporen en zich inspannen ze recht te zetten. Als een mens zich bewust wordt van zijn eigen gebreken en ze blootlegt, is dat als een wedergeboorte. Hij begint dan opnieuw, vanuit een nieuwe jeugd. Dit is het echte ogenblik van ontwaken. Eeuwig sluipt de dood achter het leven aan. Toch wil de mens zelfs het woord dood niet horen noemen. Alleen al het horen van dat woord wordt als onheilzaam beschouwd. Maar hoe onverdraaglijk het woord ook klinkt, ieder levend wezen komt op elk moment wat dichter bij die gebeurtenis. Als je besloten hebt op reis te gaan en een plaatsbewijs voor de trein hebt gekocht, zal die je, of je nu rustig zit, of ligt, of leest, of mediteert, en of je het nog wilt of niet, naar je bestemming brengen. Net zo heeft ieder levend wezen bij zijn geboorte een kaartje naar de dood gekregen en is daarmee op reis gegaan. Hoe je ook probeert je te verzetten en welke voorzorgsmaatregelen je ook neemt, de dag zal aanbreken dat je je eindbestemming hebt bereikt. Alles kan onzekerheid inhouden, maar de dood is een zekerheid. Het is onmogelijk die wet te veranderen. De mens heeft zijn ogen, oren en tong gewend aan een overdaad aan steeds weer nieuwigheden; nu moet hij ze gewend laten raken aan tegengestelde neigingen. De geest moet op het goede worden gericht, en iedere minuut moeten de activiteiten vanuit dat standpunt worden beoordeeld. Elke activiteit wordt dan als een beitelslag waarmee het blok steen van de menselijke persoonlijkheid vorm aanneemt. Een verkeerde slag kan een ernstig verlies betekenen en het blok misvormen. Daarom moeten zelfs de nietigste activiteiten met zorg en toewijding worden verricht. Aan iemand die op het punt staat te verdrinken, biedt zelfs een rietstengel nog enig houvast. Voor iemand die probeert zich te bevrijden uit de kringloop van geboorte (samsara) kunnen de juiste woorden een machtige hulp betekenen. Geen enkele goede daad kan verloren gaan, nee, en zelfs geen enkele slechte daad, want ook die heeft zijn gevolgen. Probeer dus elke activiteit te vermijden die ook maar een spoor van kwaad in zich draagt. Houd je ogen zuiver, vul je oren met woorden van God en met verhalen van goddelijke werken, en sta ze niet toe te luisteren naar laster. Gebruik je tong om goede, vriendelijke en ware woorden te spreken die altijd herinneren aan God. Als je je hiervoor zonder ophouden inspant, moet de overwinning je wel toevallen. Om zulke heilige neigingen te verkrijgen, moet men de stroom van hoogwaardige gedachten en gevoelens zonder onderbreking gaande houden. De handen moeten gebruikt worden om het goede te doen. Draag Gods naam innerlijk in je mee en ga de goddelijke weg (swadharma). Terwijl je handen zich bezig houden met dienstverlening, moet je geest zich in al het goddelijke verdiepen, dan kan er geen kwaad zijn. Wanneer de regen neerstort op de bergtoppen en het water zich zomaar langs de flanken naar beneden haast, vormt zich daaruit geen rivier. Wanneer alle water zich echter samentrekt in één bepaalde richting, vormt zich een beek, een stroom, een stortvloed en tenslotte een brede rivier waarin de regens de zee bereiken. Water dat in één richting uitstroomt bereikt de zee, maar water dat in vier richtingen wegvloeit zakt weg en gaat verloren. Dat gebeurt ook met de neigingen. Wat voor nut hebben ze als ze maar komen en gaan, vandaag langs deze weg en morgen langs die? De heilige stroom van goede neigingen moet gedurig en in zijn volle omvang door het gebied van heilige gedachten vloeien en tenslotte, in het uur van onze dood, in de oceaan van eeuwige vreugde uitmonden. Werkelijk groot is degene die dat doel bereikt! Misschien zijn twintig hamerslagen niet genoeg om een brok steen te klieven, maar lukt het bij de eenentwintigste. Zijn dan de twintig slagen nutteloos geweest? Natuurlijk niet. Elk van de twintig slagen droeg bij aan het uiteindelijk succes dat het resultaat was van de samengevoegde effecten van alle eenentwintig slagen. Zo is de geest verwikkelt in een strijd met de wereld, zowel binnenin je als buiten je. Het spreekt vanzelf dat je daarin niet altijd de overwinning behaalt. Maar een mens kan de eeuwige vreugde winnen door zich geheel te wijden aan goed werk, en door zijn geest vervuld te laten zijn van liefde voor God. Laat ieder ogenblik van je leven vol zijn van die liefde. Dan zullen slechte neigingen het laten je iets in de weg te leggen. Als iemand voortdurend in de geest bij God vertoeft, zal hij automatisch alleen nog maar naar weldadige activiteiten toegetrokken worden. In alle vormen van geestelijke discipline gaat het erom het denken uit te schakelen, en dan komt de dag dat een of andere goede daad daarin slaagt, net zo als de eenentwintigste slag de steen kliefde. Aan deze overwinning hebben alle goede daden in het verleden bijgedragen - ook de kleine tellen, geen enkele is verspild. Zoek in je geestelijke strijd bescherming bij God zelf. Om haar kind moed te geven spoort de moeder het aan een paar stapjes te doen en dan terug te komen, maar ze zorgt ervoor dat het niet valt. Als het wankelt en op het punt staat het evenwicht te verliezen, haast de moeder zich erachter aan en vangt het op voordat het valt. Ook God (Ishwara) houdt de individuele ziel (jivi) nauwlettend in het oog. De mens is voor Hem als een vlieger waarvan hij het touw in de hand heeft. Soms geeft Hij er een ruk aan, en soms viert Hij het, maar wees, wat Hij ook doet, vol vertrouwen en onbezorgd, want Hij houdt het vliegertouw vast. Wanneer dat tot een vast geloof is geworden, tot een gevoel dat zich heeft omgezet in een blijvende neiging (samskara), zul je vervuld worden van de geur van liefde (premarasa). Het vliegertouw verbindt liefde en genade. De vlieger, de individuele ziel, wordt daardoor verbonden met God. Zorg ervoor dat je weldadige neigingen verwerft, zodat liefde en genade met elkaar worden verbonden en hun verbinding steeds sterker wordt. De neigingen vormen of misvormen de individuele ziel. Zij zijn de treden waarlangs alle zielen op het doel af kunnen gaan. Met behulp van hun neigingen moeten de mensen zich door verlies en verdriet heen worstelen. Alleen goede neigingen brengen de mens bij God. Elke ziel moet zich geheel wijden aan weldadige activiteiten (sathkarma); die vormen de wezenlijke verering van God (puja) en zijn de beste manier om zich voortdurend bewust te blijven van God. Ze zijn ook het mooiste lied. Ze verspreiden liefde zonder onderscheid te maken, zonder verschillen te zien. Ze zijn de dienstverlening die als een plicht op de ziel rust. Wijd je geheel aan zulke activiteiten (karma's). Laat het denken aan God een ononderbroken feest voor je zijn. Dat is de koninklijke weg naar het doel dat je moet bereike
|