|
SAI BABA: OVER DE BHAGAVAD GITA
TURIYA: DE VIERDE BEWUSTZIJNSSTAAT Overdag verlicht de zon de vele
vormen van de wereld; 's nachts speelt de maan een zelfde doch kleinere rol. Daarom kun je zeggen dat de zon en de
maan de oorzaak zijn dat deze aarde en alles erop verlicht worden, maar in de
droomtoestand zie je ook vele dingen. Waar zijn dan de zon en de maan? De zon die je overdag ziet als je
wakker bent, is er niet als je droomt; ook de maan is er niet, er is geen enkele lichtbron
te zien die de vele vormen verlicht. Toch kun je een volledige wereld
zien: de wereld van de droom. Wat verlicht die wereld? In de toestand van de diepe slaap is
er absolute duisternis; daar heerst alleen de tamoguna.
In die toestand is er kennis noch
wijsheid. Hoe weet je dan dat het donker is? Wat is het licht dat je in staat
stelt om deze duisternis te zien en te kennen? De toestand van de diepe slaap is wel
omschreven als de onbewuste staat, de droomtoestand als de onderbewuste en de waaktoestand
als de bewuste staat. Er is nog een vierde staat: turiya,
die uitgaat boven de eerdergenoemde. Deze kan men omschrijven als de
bovenbewuste toestand. In deze toestand kun je alles zien,
overal, en de hoogste gelukzaligheid ervaren. Van wie komt het licht dat straalt in
deze staat van hoogste gelukzaligheid en dat je in staat stelt om deze pure vreugde te
ervaren? Dat is het stralende licht van het
Atma. Dit licht schijnt in alle
bewustzijns-toestanden en stelt je in staat deze waar te nemen. In de Veda's hebben de rishi's
gesproken over deze toestand van gelukzaligheid (turiya). Zij zeiden: 'wij zijn in staat een toestand te bereiken die uitstijgt boven alle andere, ook boven de duisternis van de droomloze toestand. Verheven boven de droomloze toestand
is het hoogste licht van het Atma. Dat licht schijnt tijdens het waken,
het dromen en de diepe slaap.' Om dit wat beter te begrijpen, is het
goed eens te kijken naar dit voorbeeld uit de waaktoestand: als je een minuut lang de ogen
dichtdoet, wat zie je dan precies? Je zult zeggen dat er niets is,
alleen volkomen duisternis. Dan rijst echter de vraag: hoe kan ik
deze duisternis waarnemen? Daar ik deze duisternis schijnbaar
zie en in staat ben deze te beschrijven, moet mijn bewustzijn het schijnsel voortbrengen
dat deze toestand verlicht en mij in staat stelt zelfs in deze duisternis te kunnen zien. Dat licht is het licht van het Atma (atmajyothi). Alleen door middel van dit
allerhoogste licht kunnen alle andere vormen van licht hun glans verspreiden. Tijdens het Deepavali-feest ontsteek
je een kaars en met die ene kaars steek je verder alle andere kaarsen aan.
Het eerste licht vormt de basis van
waaruit alle andere worden ontstoken; omdat je dit eerste licht bezit, heb je de kans om
alle andere aan te steken. Dat eerste licht, de basis van alle
andere lichtbronnen, is de atmajyothi; de andere die zijn aangestoken zijn de individuele
lampen, de talloze individuele schepsels. Vanwege deze atmajyothi kunnen de
ogen zien; het schijnt van binnen uit, verlicht alle mensen, dieren en dingen, maar ook
alle uiterlijke lichtbronnen zoals de zon en de maan. Je kunt je afvragen hoe je zo zeker
kunt weten dat het innerlijk licht al die dingen en die lichtbronnen verlicht, want je
kunt het immers niet met de ogen waarnemen. Het voorbeeld van een batterij zal
hier verhelderend werken: Je kunt de elektrische stroom in de cellen niet zien, maar als
je de knop omdraait, kun je het licht in de gloeilamp wel zien. Als er geen eclectische energie in de
cellen was geweest, had je in de lamp geen licht gekregen. Het lichaam kun je beschouwen als een
elektrische lamp, gevoed door de batterij van de geest; je ogen zijn de lampjes, je
intelligentie is de schakelaar die de toevoer regelt. In de batterij van de geest ligt een
zeer bijzondere energie opgeslagen, die afkomstig is van het Atma.
In de gewone elektrische batterijen
is de stroom heel snel verbruikt, maar de Atma-energie blijft ononderbroken door de geest
stromen. In de Veda's staat geschreven dat het
denken de opslagplaats is voor de atmische energie. Het is deze onuitputtelijke bron die
ons de kortstondige golf van genoegen verschaft als wij iets waarnemen dat ons vreugde
geeft. Alle plezier en genoegens die je in
deze wereld meemaakt, zijn maar van korte duur. Zij zijn slechts een afspiegeling van
de onmetelijke vreugde van het innerlijk. In je onwetendheid geloof je dat jouw
vreugde afkomstig is van alles wat je waarneemt en dat deze vluchtige blijdschap echt is. Maar alleen dat wat blijvend is, is
echt. De voorbijgaande genoegens die nauw
verbonden zijn met wereldse dingen, vormen niet de ware vreugde. Alleen de eeuwige gelukzaligheid is
echt; al het ander komt en gaat. Alle dingen die je ziet in de wakende toestand verdwijnen in de droom. Alle gevoelens van blijdschap en
smart die je ondergaat tijdens de droomtoestand laat je achter wanneer je weer ontwaakt. De mensen en dingen die je in wakende
toestand tegenkomt, verschijnen in de droomtoestand als veranderde beelden, worden dan in
de toestand van diepe slaap volkomen opgeslokt en zijn verdwenen.
Dus je vreugde verandert met de
bewustzijnstoestand waarin je verkeert. Alle wereldse genoegens waarvan je
denkt dat ze duurzaam zijn, zullen je uiteindelijk in grote moeilijkheden brengen en je
ondergang veroorzaken. 'Daarom', zei Krishna tot Arjuna,
'richt je alleen op de grondgedachte; de uiterlijke vormen zullen je dan niet hinderen.' De basis verandert niet, terwijl de
vormen die afhankelijk zijn van die basis voortdurend veranderen. Als de basis evenzeer aan verandering
onderhevig was als de verschijningsvormen, zou het je zelfs onmogelijk worden te blijven
leven. Kijk eens naar dit voorbeeld: In de loop van de tijd hebben jullie
wellicht gebruikgemaakt van verschillende soorten vervoer zoals auto, trein of bus om je
van de ene plaats naar de andere te brengen. De auto rijdt vrij snel, hetzelfde
geldt voor de bus; zelfs te voet kom je nog vrij snel vooruit. In alle gevallen is er een relatie
tussen het voortbewegen en de weg die stil ligt en niet verandert. Stel dat de weg zich tegelijk met de
rijdende auto of bus zou voortbewegen, wat zou er dan gebeuren? Je zou de reis niet kunnen
voortzetten. Als je je doel wilt bereiken moet de
weg stil liggen. Zo is het ook vanwege de Atmische bron in je hart, die blijvend is en standvastig, dat je kunt genieten van alle wereldse dingen die vergankelijk zijn en aan verandering onderhevig.
|