|
SAI BABA: OVER DE BHAGAVAD GITA
VIER TYPEN VAN TOEGEWIJDEN Er zijn vier typen van toegewijden:
de arthi, de artharti, de jignasu en de jnani. - De arthi is iemand die tot God bidt
wanneer hij in moeilijkheden zit en beproevingen en tegenspoed ondergaat. Slechts in zulke tijden denkt hij aan
God en bidt tot Hem. - Het tweede type van toegewijde is
de artaharti. Dat is iemand die de Heer smeekt om
rijkdom, status en macht. Hij wil nakomelingen hebben en een
lang leven en verlangt naar huizen, bezit, vee, goud, juwelen en dergelijke. De meeste mensen hunkeren naar zulke
wereldse gaven en beseffen niet dat hun ware rijkdom bestaat uit wijsheid, dat hun ware
bezit goed gedrag is en hun kostbaarste juweel een goed karakter.
Zij verlangen naar grove wereldse
dingen, maar begrijpen niet wat de subtiele betekenis, de diepere inhoud is van al deze
uiterlijke symbolen van wereldse rijkdom. - Het derde type van toegewijde is de
jignasu. Hij houdt zich steeds bezig met
onderzoek naar de grondbeginselen van de spiritualiteit. 'Waar is God? Wie is God? Hoe kan ik
God bereiken? Wat is mijn relatie tot God? Wie ben
ik?' Wanneer je het jignasu-stadium
bereikt, ga je je met vragen bezighouden om geestelijke kennis te verwerven. Op de eerste plaats moet je erachter
komen wie je bent. Hoe is deze wereld ontstaan? Wat is
mijn doel? Als jignasu denk je over deze drie
belangrijke vragen na en je probeert enig begrip te krijgen door contact met grote mensen,
door hen te dienen en door de heilige geschriften te bestuderen. De eerste stap van het luisteren, die
de indirecte kennis verschaft, moet worden gevolgd door begrijpen, dat is de directe
kennis.
Wanneer je ten slotte de leringen
volledig in je hebt opgenomen, verlaat je het jignasu-stadium. - Dan kom je in het stadium van de jnani, de kenner van de waarheid. Jnana betekent kennis. Wordt daarmee wereldse kennis bedoeld? Nee! Jnana houdt zich niet bezig met
kennis van de wereld, Jnana is ware geestelijke kennis, de boven alles uitstijgende
kennis. Jnana is wijsheid. Jnana betekent het ervaren van
eenheid, het ervaren van de Ene zonder gelijke. Als je niet verder komt dan de
uiterlijke dingen, zal dat je oneindig veel verdriet baren. Als je je ervaringen slechts op
wereldse kennis baseert, zul je alle positieve en negatieve reacties moeten ondergaan die
daarvan het gevolg zijn. Veronderstel bijvoorbeeld dat je een
heel harde klap op een tafel geeft en daarbij voel je iets van trots.
Dan kun je erover opscheppen dat je
het ding een flinke mep gegeven hebt en dat je hem met die slag zeker pijn hebt gedaan. Maar direct daarna ontdek je tot je
misnoegen dat het ding je met dezelfde intensiteit teruggeslagen heeft en je beseft ten
slotte dat hij je evenveel pijn heeft gedaan. Bij wereldse kennis zal deze
weerklank er altijd zij. Alles wat je zegt klinkt je opnieuw
in de oren, wat je ook denkt wordt naar je teruggekaatst. Maar op het geestelijke gebied is er
geen reactie, geen terugkaatsing, geen weerklinken. Daar is slechts de boven alles
uitstijgende kennis, die de ware kennis is. Daar zul je geen dingen vinden die
reageren. Niets kan terugkaatsen of
terugklinken, omdat er geen 'ander' is. Daar is alles een. Telkens wanneer er een 'tweede wezen'
is, zal het verlangen opkomen om het of te bezitten of te ontvluchten. Met andere woorden, er zal een gevoel
opkomen van verlangen of van angst. Maar wanneer je opgaat in de ware
kennis, zul je niets anders en niemand anders ervaren; Er zal geen 'tweede' zijn. Dan kan er ook geen verlangen of
angst opkomen. Die toestand kan het best worden
omschreven als wijsheid, de hoogste kennis. In die verheven staat zie je niets en
hoor je niets. Je zult slechts zijn opgegaan in de
hoogste gelukzaligheid. Dat is de eeuwige vreugde van sat-chit-ananda.
|