|
SAI BABA: OVER DE BHAGAVAD GITA
WEES ZUIVER - LAAT JE DADEN, GEDACHTEN EN WOORDEN EEN ZIJN Van het rad van het bestaan is de
geest (het denken) het brandpunt, de centrale naaf van waaruit alle wereldse activiteiten
ontspruiten. Om in staat te zijn deze kern binen
te dringen en het Atma, het onsterfelijke Zelf te zien, is vairagya (onthechting) zeer
belangrijk. Vairagya betekent onthechting, of
afstand doen; het is de onthechting van de geest en de zintuigen van de voorwerpen van de
wereld. De geest bedekt het Zelf. Daarom wordt de geest soms omschreven
als een sluier. De geest wordt vastgehouden door de
zintuigen. De zintuigen voelen zich aangetrokken
door de voorwerpen van de zinnen en raken erin verstrikt.
Daarom is het beheersen van de
zintuigen de eerste stap die je moet nemen. Hiervoor is onthechting essentieel. Heb je eenmaal onthechting van de
voorwerpen van de zinnen tot stand gebracht, dan zullen de zintuigen niet langer in staat
zijn geest vast te houden. Een geest die niet meer door de
zintuigen wordt beheerst, zal zuiver en doorzichtig worden. Hij zal niet langer zijn verhullende
invloed uitoefenen op het Atma. Wanneer de sluier van de geest oplost, krijgt het Zelf een
beeld van zijn Zelf. Dan raak je verzonken in de eenheid
van alle bestaan en geniet je de gelukzaligheid die je ware natuur is. De Gita heeft geleerd dat vairagya,
onthechting, van het grootste belang is om het Atma te verwezenlijken. Dit wordt ook onderwezen in
Pantanjali's yoga sutra's. Hierin wordt gesteld dat onthechting
betrekking heeft op een geest die niet hevig bewogen wordt door de zintuigen en de
voorwerpen die hen aantrekken. Zo'n geest, vrij van slavernij van de
zintuigen en de zintuiglijke voorwerpen, is zuiver en onaangetast door misleiding.
Je verkrijgt een zuivere geest
wanneer je al de dingen van deze wereld ziet als vergankelijke en veranderlijk.
De Oepanisjads verklaren dat al het
geschapene, vanaf het laagste schepsel in de zichtbare wereld tot het hoogste en zelfs tot
aan de hemelse wezens toe, kortstondig is en aan verandering onderhevig. Als je dit weet, moet je alle
gehechtheid aan zintuiglijke voorwerpen laten varen; elke gehechtheid zal geleidelijk maar
gestaag leiden tot slavernij. Zoals het vuur automatisch uitdooft
als het brandpunt wordt weggehaald, zo zullen de zintuigen krachteloos worden als de
zintuiglijke voorwerpen eenmaal zijn weggenomen. De geschriften verklaren met veel
klem dat slechts hij die zelfs de hemelse verblijfplaats van de Heer als iets alledaags
beschouwt en niets minder wil dan de volle verwerkeling van het Atma, een ware vairaji is,
een waarlijk onthecht mens. De Katha Oepanisjad vertelt het
verhaal van een kleine jongen. Nachikata, die naar Yama ging, de god van de dood. Yama sprak: 'Ik zal je volledige
meesterschap en volle heerschappij geven over alle rijkdom en macht op aarde en ik zal je
alle genoegens geven van de hemelse wereld.' Nachikata antwoordde: 'deze wereld en
alle werelden daarbuiten zijn maar vergankelijk, zij blijven niet bestaan.
Ik wil niets te maken hebben met
alles wat komt en gaat. Ik wil het Atma aanschouwen. Ik wil de uiteindelijke waarheid gaan
beseffen, dat wat nooit verandert. De wereld met zijn gebondenheid en al
het verdriet dat daarmee gepaard gaat, zijn er voor de mens die zich laat beheersen door
de voorwerpen van de zintuigen. Zij interesseren mij niet.' Stel, dat je al lange tijd in een
bepaald huis woont. Op en dag moet je verhuizen naar een
andere verblijfplaats. Je pakt al je bezittingen in en
vrachtwagen en rijdt ze naar het nieuwe huis. Nu is het heel gewoon dat je zelfs
zover gaat dat je versleten sloffen en bezems in en krant pakt en meeneemt, omdat je vindt
dat ze jou toebehoren. Waarom doe je dat? Omdat je je hebt laten binden door
deze zintuiglijke voorwerpen. Je vindt het zo belangrijk om al deze oude dingen in te pakken en mee te nemen, omdat je eraan gehecht bent; je vindt dat ze bij jou horen.
Maar neem een ander voorbeeld,
namelijk dat van een directeur of hoofd van een school: In zo'n onderwijsinstelling is vast
wel een bepaald aantal waardevolle zaken. Bijvoorbeeld de
laboratoriumuitrusting, tafels, stoelen, ander meubilair, een muurklok enz. Wanneer het schoolhoofd met pensioen
gaat of wordt overgeplaatst, voelt hij zich aan de dingen niet gehecht. En dus verlaat hij de school met
hetzelfde vrije gevoel waarmee hij gekomen was. Hij maakt zich geen zorgen over al
die waardevolle spullen die hij bij zijn vertrek moet achterlaten. Hij weet heel goed dat geen van die
zaken toebehoort. Daarom voelt hij zich bij het
verlaten van de school niet gehecht aan deze dingen en heeft geen interesse. Waar er een gevoel van 'mijn-heid' en
bezit is, daar zal ook lijden een probleem zijn. Als je geen gevoel van bezit hebt,
zul je ook door niets worden gebonden en zul je niet lijden. Daarom is alleen het gevoel van 'ik'
en 'mijn' de oorzaak van al deze gebondenheid, dit lijden, dit verdriet.
Evenals het schoolhoofd moet je
gebruikmaken van al de voorwerpen die je in de wereld tegenkomt. Geef de voorwerpen zelf niet op en
geef ook niet je daden en activiteiten op. Geef alleen de gehechtheid op aan die
dingen op en geef tevens de gehechtheid op aan de wereld en je activiteiten daarin. Deze gehechtheid moet worden
getransformeerd en veranderd. Met andere woorden: geef de vruchten
van je daden op. Vervul je plicht met een gevoel van
volledige onthechting omdat je inziet hoe gebrekkig de objectieve wereld is. Op het moment dat je de wetten begrijpt die ten grondslag liggen aan het wereldgebeuren, het moment dat je de tekortkomingen van de dingen in de wereld ziet, zul je in staat zijn de banden ermee te verbreken. Wie is er de ouder en wie is het kind
voordat je geboren wordt? Wie is de echtgenoot en wie is de
echtgenote voor het huwelijk? Slechts na de geboorte is er een ouder en een kind. Voor die tijd was er geen relatie en
daarna zal er ook geen relatie zijn.
Slechts in de kortstondige
overgangsperiode daartussen komen er gevoelens van bezit en gehechtheid naar boven. Dit is alleen te wijten aan
tekortkomingen in je zienswijze en in je benadering. Het komt voort uit een bekrompen,
kortzichtige houding. Alleen je gevoelens en je houding zijn de oorzaak van al je zorgen. Als je eenmaal de tekortkomingen van
de dingen hebt herkend, dan is er geen plaats meer voor bezitsdrang. Probeer het principe van de
gehechtheid te begrijpen. Je moet en toestand bereiken waarin
je geen enkele gehechtheid of gebondenheid meer hebt, zelfs niet tijdens de droom of in
diepe slaap. Als je gevoelens van gehechtheid
stimuleert gedurende de waaktoestand, dan zullen die ook in subtiele vorm aanwezig zijn
tijdens de droom en de diepe slaap. De droomtoestand is te vergelijken
met en spiegelbeeld. Alles wat je ervaart in de
waaktoestand, zal in de droom een beeld achterlaten. Daarom zijn waak- en droomtoestand
zoiets als object en beeld.
Als je in de waaktoestand het juiste
pad volgt, de waarheid erkent en je gedraagt naar het licht daarvan, dan zul je dat in de
droomtoestand zeker ook doen. Om op het pad van bewust leven
vooruit te komen, moet je de tekortkomingen van de dingen herkennen en ze langzaam te
boven komen door je gehechtheid eraan op te geven. Omdat de tijd voortschrijdt, is alles
onderhevig aan veranderingen. Voedsel, vandaag vers gekookt, is smakelijk en heerlijk. Zolang het vers is, heeft het het
vermogen en de kracht om je gezondheid te geven. Maar hetzelfde voedsel wordt na
verloop van twee dagen vergif. Alles wat je beschouwt als goed,
nuttig, gezond en weldadig, zal na een poos veranderen in iets slechts, iets waardeloos,
iets ongezonds of iets schadelijks. In dat verband kun je ook de vier
typen van toegewijde zo beschouwen: de arthi (de bedroefde), de arthari (de zoeker naar
materieel gewin), de jignasu (de zoeker naar geestelijke kennis) en de jnani (de wijze). In een bepaald tijdsbestek kan een en
dezelfde persoon deze vier stadia doorlopen. We kunnen ook eens de veranderingen
bekijken die plaatsvinden in de loop van een mensenleven. Direct na de geboorte noemt men de
boreling een baby; na een paar jaar heet het een kind.
Twintig jaar later wordt dezelfde
persoon beschouwd als een volwassene en na nog eens dertig jaar zal hij grootouder zijn. Er zijn geen vier verschillende
mensen, het is steeds dezelfde persoon, maar door het verstrijken der jaren krijgt hij
verschillende namen die overeenkomen met de levensfase waarin hij verkeert. Het leven als mens, dat zeer moeilijk
te verkrijgen is, ondergaat bij het verglijden van de tijd veel veranderingen. Als dit waar is voor mensen, hoeveel
te meer is het dan waar voor alle andere schepselen en dingen in deze wereld. Als je je vraagt wat de grootste
tekortkoming is van een menselijk wezen, zul je ontdekken dat het de veranderingen zijn
die optreden in 's mensen fysieke zijn; of ze nu goed zijn of slecht, deze veranderingen
zijn niet te vermijden. Omdat veranderingen onafscheidelijk
verbonden zijn met de wereld van verschijnselen, moet je aan niets of niemand gehecht
raken of het gevoel laten ontstaan dat iets van jou is. Wie is de vader? Wie is de moeder? Wie zijn de kinderen? Wie zijn de familieleden? Wie zijn de vrienden? Het zijn alle veranderende vormen. Je kunt op deze vragen geen antwoord geven dat voor alle tijden geldt. Als je je bewust bent van al de
veranderingen die steeds in al deze relaties optreden, hoe kun je er dan op enigerlei
wijze aangehecht raken? De Gita leert dat men alle
veranderingen die door de tijd worden veroorzaakt als fundamentele gebreken en fouten moet
leren zien. Maak je daarom volledig los van de
gebrekkige vormen die aan zulke veranderingen onderhevig zijn. Zij zijn niet van blijvende aard.
|