|
KRISHNAMURTI: DE ENIGE REVOLUTIE BESTAAT ER - AFGEZIEN VAN DE KLOK - WEL TIJD ? We nemen zoveel dingen aan;
gehoorzaamheid is ons zodanig ingeprent, dat wij het natuurlijk zijn gaan vinden. Maar bestaat er wel tijd, afgezien
van de vele gisterens? Is tijd een voortzetting zoals
gisteren, vandaag en morgen, en bestaat er tijd zonder gisteren? Wat geeft aan die duizend gisterens
continuïteit? Een oorzaak brengt zijn gevolg mee, en het gevolg wordt op zijn beurt oorzaak; tussen deze twee bestaat geen scheiding, het is een beweging. Deze beweging noemen we tijd, en met
deze beweging in onze ogen en onze harten zien we alles. We zien met de ogen van de tijd en
vertalen het heden in termen van het verleden; en deze overzetting ontmoet morgen.
Dit is de keten van de tijd. Het denken dat in dit proces gevangen
zit, stelt de vraag: 'wat is tijd?' Dit onderzoek als zodanig behoort tot
het mechanisme van de tijd. Het heeft dus geen zin, want het
denken is tijd. Gisteren heeft het denken
voortgebracht en dus verdeelt het denken de ruimte in gisteren, heden en morgen. Of het zegt: 'er bestaat enkel het
heden', vergetend dat het heden zelf uit gisteren voortkomt. Ons bewustzijn wordt gevormd door
deze keten van de tijd, en binnen haar grenzen stellen wij de vraag: 'wat is tijd? En als er geen tijd is, wat gebeurt
er dan met gisteren?' Vragen als deze liggen in het veld
van de tijd en er is geen antwoord op een vraag die door het denken over de tijd wordt
gesteld. Of bestaat er geen morgen en geen
gisteren, maar alleen het nu? Deze vraag wordt niet door het denken
gesteld.
Zij wordt gesteld als de structuur en
het karakter van de tijd worden doorzien - maar met de ogen van het denken. Bestaat morgen eigenlijk? Natuurlijk wel, als ik een bepaalde
trein moet halen; maar bestaat er innerlijk een morgen van pijn en genoegen, of van
verwerving? Of bestaat er enkel een nu, dat niet
verbonden is met gisteren? De tijd blijft alleen stilstaan als
het denken dit doet. Op het moment van dit stilstaan is
het nu. Dit nu is geen denkbeeld, maar een
feit, alleen echter zodra het ganse mechanisme van het denken een einde heeft genomen. Het aanvoelen van het nu is
iets geheel anders dan het woord, dat tot de tijd behoort. Laten wij ons dus niet laten vangen
in woorden gisteren, heden en morgen.
De verwerkelijking van het nu vindt
enkel plaats in vrijheid, en vrijheid is de vrucht van het denken. Dan komt de vraag op: 'wat is de
werking van de tijd?' Wij kennen enkel een werking die tot
de tijd en de herinnering behoort en tot het interval tussen gisteren en heden.
In dit interval, in deze ruimte,
vangt alle verwarring en conflict aan. Wat wij werkelijk vragen is: als er
geen interval bestaat, wat is dan werking? De bewuste geest zou kunnen zeggen:
'ik deed iets spontaans,' maar in feite is dit niet zo; er bestaat niet iets zoiets als
spontaniteit, omdat de geest bepaald is. Het actuele is het enige feit; het
actuele is het nu, en daar het dit niet kan ontmoeten, maakt het denken er beelden van. Het interval tussen het beeld en wat
is, is de ellende die het denken heeft geschapen. Zien wat is zonder gisteren is het
nu. Het nu is het stil-zijn van gisteren. |