|
KRISHNAMURTI: VRIJHEID EN MEDITATIE DE BEWUSTE EN DE ONBEWUSTE GEEST Vraag:
De bewuste geest is onwetend en bang voor de onbewuste geest. Gij richt u hoofdzakelijk tot de
onbewuste geest en is dat nu Genoeg? Zal uw methode de bevrijding van het
onbewuste teweeg Brengen? Wilt gij in details uitleggen, hoe
iemand de onbewuste geest ten volle moet aanpakken? Krishnamurti:
Wij zijn gewaar, dat de bewuste en de onbewuste geest bestaan, doch de meesten onzer zijn
slechts werkzaam op het niveau van het bewuste, in de bovenste laag van de geest en ons
gehele leven bepaalt zich praktisch daartoe. Wij leven in de z.g. bewuste geest en we schenken nooit aandacht aan de diepere onbewuste geest, waarvan zo nu en dan eens een aanduiding, een wenk komt; die wenk wordt veronachtzaamd, verdraaid of omgezet in overeenstemming met onze persoonlijke bewuste eisen van dat ogenblik.
Nu zegt de vrager: 'gij richt u
hoofdzakelijk tot de bewuste geest en is dat voldoende?' Laten we eens zien, wat we bedoelen
met de bewuste geest. Is er verschil tussen de bewuste en
de onbewuste geest? Wij hebben het bewuste van het
onbewuste gescheiden; is dit gerechtvaardig? Is dit waar? Bestaat er zulk een scheiding tussen
het bewuste en het onbewuste? Is er een definitieve scheiding, een
lijn, waar het bewuste eindigt en het onbewuste begint? Wij zijn ervan gewaar, dat de opperste laag, de bewuste geest, actief is, doch is dat het enige werktuig, dat gedurende de dag bezig is? Indien ik mij slechts richtte tot de
bovenste laag van de geest, dan zou dat wat ik zeg, stellig waardeloos zijn, zonder
betekenis. Toch houden de meesten onzer vast aan
wat de bewuste geest heeft aangenomen, omdat de bewuste geest het gemakkelijk vindt, zich
aan te passen aan zekere duidelijke feiten; doch het kan zijn, dat de onbewuste geest in
opstand komt, hetgeen hij dikwijls doet, en dan ontstaat er conflict tussen het z.g.
bewuste en het onbewuste.
Daarom immers is ons probleem als
volgt. In feite is er slechts een toestand,
er zijn geen twee toestanden, zoals het bewuste en het onbewuste, er is een toestand van
zijn, welk bewustzijn heet, hoewel gij die misschien verdeelt in het bewuste en onbewuste. Dat bewustzijn echter is altijd van
het verleden, nooit van het heden; gij zijt u slechts bewust van dingen, welke voorbij
zijn. Ge zult u pas bewust van wat ik u
tracht mede te delen, de seconde daarna, nietwaar? Gij begrijpt het pas een moment
later. Gij zijt u nooit bewust of gewaar van
het nu. Sla uw eigen hart en verstand eens gade en ge zult zien, dat bewustzijn functioneert tussen het verleden en de toekomst en dat het heden louter een overgang is van het verleden naar de toekomst. Bewustzijn is daarom een beweging van het verleden naar de toekomst. Indien ge uw eigen geest bij zijn
werk gadeslaat, zult ge zien, dat de beweging naar het verleden en naar de toekomst een
proces is, waarin het heden niet voorkomt. Of het verleden is een middel om te
vluchten uit het heden, dat misschien ongemak is, of de toekomst betekent hoop, weg van
het heden.
Dus is de geest bezig met het
verleden en met de toekomst en werpt het heden af. D.w.z. de geest wordt bepaald door
het verleden, is ingesteld als Indiër, Brahmaan, of niet-Brahmaan, Christen, Boeddhist,
enz., en die zo ingestelde geest projecteert zichzelf in de toekomst; daarom is hij nimmer
in staat om rechtstreeks en onpartijdig enig feit te beschouwen. Of hij veroordeelt en verwerpt het
feit, of hij aanvaardt en vereenzelvigt zich met het feit. Zulk een geest is vanzelfsprekend
niet in staat enig feit als feit te zien. Dit is onze toestand van bewustzijn,
bepaald door het verleden, en ons denken is het gedetermineerde antwoord op de uitdaging
van een feit; hoe meer gij reageert volgens de beperkingen van geloof, van het verleden,
des te meer kracht wordt aan het verleden gegeven. Het is duidelijk, dat die versterking
van het verleden de voortzetting ervan is, hetgeen dit verleden de toekomst noemt. Dat is dus de toekomst van onze
geest, van ons bewustzijn - een slinger, achter- en voorwaarts bewegende tussen het
verleden en de toekomst. Dit is ons bewustzijn, niet allen
samengesteld uit de bovenste lagen van de geest, maar evenzo uit de diepere. Zulk een bewustzijn kan
klaarblijkelijk niet op een ander niveau werken, omdat het slechts deze twee bewegingen
kent; achterwaarts en voorwaarts.
Indien gij nauwkeurig oplet, zult ge
zien, dat er niet een voortdurende beweging, doch een interval tussen twee gedachten is;
het moge wellicht een oneindig kleine fractie van een seconde zijn, doch er is een
interval, hetgeen van betekenis is bij het achterwaarts en voorwaarts bewegen van de
slinger. Wij zien het feit, dat ons denken
wordt bepaald door het verleden, dat zich in de toekomst projecteert; zodra gij het
verleden toegang geeft, moet ge ook de toekomst toelaten, omdat er niet twee zulke
toestanden als verleden en toekomst zijn, doch slechts een toestand, welke zowel het
bewuste als het onbewuste insluit, zowel het collectieve als het individuele verleden. Het collectieve en het individuele
verleden geven in antwoord op het heden bepaalde reacties, welke het individuele
bewustzijn scheppen; daarom behoort bewustzijn tot het verleden en dat is de hele
achtergrond van ons bestaan. Op het ogenblik, dat ge het verleden
hebt, hebt ge onvermijdelijk de toekomst, omdat de toekomst niets anders is dan de
voortzetting van een gewijzigd verleden, doch nog altijd het verleden en daarom is ons
probleem, hoe we een transformatie in dit proces van het verleden zullen bewerken, zonder
andere determinerende krachten, een ander verleden te scheppen. Het probleem is m.a.w.: de meesten
onzer verwerpen de ene bijzondere vorm van determinering en vinden dan een andere,
ruimere, belangrijker of aangenamer vorm.
Gij geeft de ene godsdienst op en
neemt een andere aan, ge verwerpt de ene geloofsvorm en accepteert een andere. Zulk een vervangen is vanzelfsprekend
geen levensinzicht, waar leven verbondenheid is. Ons probleem is, hoe we vrij kunnen
zijn van elke invloed. Of ge zegt, dat het onmogelijk is en
dat geen menselijke geest ooit gedetermineerd kan zijn, of ge begint te experimenteren, te
onderzoeken, te ontdekken. Indien ge beweert, dat het onmogelijk
is, dan hebt ge klaarblijkelijk geen kans van slagen. Uw bewering is wellicht gebaseerd op de begrensde of ruime ervaring, of louter op het aannemen van een geloof, doch zulk een bewering is de ontkenning van zoeken, van navorsen, van onderzoeken, van ontdekken. Om uit te vinden, of het voor de
geest mogelijk is om volkomen vrij te zijn van alle determinerende factoren, moet ge vrij
zijn om te onderzoeken en te ontdekken. Nu zeg ik u: het is voor de geest
beslist mogelijk, om vrij te zijn van alle determinering - niet, dat gij mij als
autoriteit zou moeten aanvaarden. Wanneer gij het op gezag aanneemt,
zult ge het nooit ontdekken, het zal een nieuw surrogaat zijn en geen betekenis hebben.
Wanneer ik zeg, dat het mogelijk is,
zeg ik dit, omdat het voor mij een feit is en ik kan het u door mijn woorden aantonen,
doch indien ge hiervan voor u zelf de waarheid wilt ontdekken, moet ge ermee
experimenteren en het snel volgen. Het begrijpen van het gehele
determinerende proces komt niet tot u door analyse of zelfbespiegeling, want op het
ogenblik, dat de analyse ontstaat, is juist deze analist zelf deel van de achtergrond en
daarom is zijn analyse van geen betekenis. Dat is een feit en ge moet het
terzijde stellen. De analist, die onderzoekt, die
datgene wat hij beschouwt, analyseert, is zelf deel van de begrensde toestand en daarom
blijft hij nog steeds deel van de achtergrond, hoe zijn uitlegging, zijn begrijpen, zijn
analyse mag zijn. Langs die weg is dus geen ontvluchten
mogelijk en het is nodig de achtergrond te vernietigen, want, om de uitdaging van het
nieuwe tegemoet te treden, moet de geest nieuw zijn; om God, waarheid, of hoe ge het
noemen wilt, te ontdekken, moet de geest fris zijn en onbezoedeld door het verleden. Het analyseren van het verleden, het
trekken van conclusies uit dergelijke dingen, omvatten juist in diepste betekenis, het
voortbestaan van de achtergrond in verschillende vormen; wanneer ge de waarheid van dat
feit ziet, zult ge ontdekken, dat de analist niet meer bestaat.
Dan is er geen wezen afgescheiden van
de achtergrond; dan is er slechts het denken als achtergrond, het denken als reactie van
herinnering, zowel bewust als onbewust, zowel individueel als collectief. De geest is het resultaat van het
verleden, hetgeen het proces van determinering is. Hoe is het mogelijk voor de geest om
vrij te zijn? Om vrij te zijn, moet de geest niet
alleen zijn slingerbeweging tussen het verleden en de toekomst zien en begrijpen, doch hij
moet evenzeer gewaar zijn van het interval tussen twee gedachten. Dit interval is spontaan, het wordt
door geen enkele oorzaak teweeggebracht, door geen enkel wens, door geen enkele dwang. Indien ge zeer nauwkeurig oplet, zult
ge zien dat, hoewel de reactie, de beweging van het denken uiterst snel lijkt, er toch
tussenpozen, intervallen tussen de gedachten zijn. Tussen twee gedachten is een periode
van stilte, welke niet in relatie staat tot het denkproces. Indien ge goed observeert, zult ge
zien, dat die periode van stilte, dit interval, niet van tijd is en de ontdekking van dit
interval, de volle ervaring van dit interval bevrijdt u van afhankelijkheid - of beter
gezegd, zij bevrijdt niet 'u', doch er is bevrijding van afhankelijkheid. Daarom is het begrijpen van het
denkproces meditatie. Wij bespreken nu niet slechts de
structuur en de gang van het denken, doch wij trachten tevens te ontdekken, of de geest
zichzelf van die achtergrond kan bevrijden. Slechts wanneer de geest het denken niet doet voortduren, wanneer hij stil is van de stilte, welke niet is opgelegd, niet veroorzaakt - slechts dan kan er bevrijding van de achtergrond zijn. |