|
KRISHNAMURTI: LAAT HET VERLEDEN LOS
DE WAARNEMER EN HET WAARGENOMENE Heeft u ooit wel eens de proef
genomen met het kijken naar een object zoals een boom, zonder iets van de associatie, iets
van de kennis die u erover opgedaan hebt, zonder enig vooroordeel, zonder oordeel of enig
woord dat een scherm vormt tussen uzelf en de boom, wat u verhindert die te zien zoals hij
werkelijk is? Probeer het eens en zie wat er
werkelijk gebeurt als u de boom gadeslaat met uw gehele wezen, met al uw energie. In die intensiteit zult u bemerken
dat er helemaal geen waarnemer is; er is alleen aandacht. Als er geen aandacht is dan is er de waarnemer en het waargenomene. Als u naar iets kijkt met volledige
aandacht, is er geen plaats voor een ontwerp, een formule of een herinnering. Het is belangrijk dat we dit
begrijpen, omdat we nu ingaan op iets dat een zeer zorgvuldig onderzoek vereist. Het is alleen de geest die naar de
boom kijkt, of naar sterren, of naar het glinsterende water van een rivier in volledig
zelfvergeten, die weet wat schoonheid is en als we werkelijk zien, verkeren we in
een toestand van liefde. Over het algemeen kennen we
schoonheid door vergelijking of door wat de mens heeft samengesteld, wat zeggen wil dat we
schoonheid toekennen aan een of ander voorwerp. Ik zie wat volgens mij een mooi
gebouw is en die schoonheid waardeer ik op grond van mijn kennis van architectuur en
doordat ik het vergelijk met andere gebouwen die ik gezien heb.
Maar nu vraag ik mijzelf af: 'bestaat er schoonheid zonder een object? Wanneer er een waarnemer is, die
keurt, denkt, dan is er geen schoonheid, omdat die schoonheid iets uiterlijks is, iets wat
de waarnemer bekijkt en beoordeelt, maar als er geen waarnemer is - en dit vraagt heel
veel meditatie en onderzoek - dan is er schoonheid zonder het object. De schoonheid ligt in het totale
prijsgeven van de waarnemer en het waargenomene en er kan alleen zelf-overgave bestaan
wanneer er uiterste soberheid is - niet de soberheid van de priester met haar scherpte,
haar sancties, regels en gehoorzaamheid, maar de soberheid van het totaal eenvoudig-zijn,
wat volkomen ootmoed is. Dan is er geen bereiken, geen ladder
om te beklimmen; dan is er alleen de eerste stap en de eerste stap is een eeuwigdurende. Stel je voor dat je alleen of met
iemand anders aan het wandelen bent en met praten bent opgehouden. Om je heen is de natuur, er blaft
geen hond, er is geen lawaai van passerende auto's, of zelfs het geluid van een
fladderende vogel. Je bent volkomen stil en de natuur om
je heen is ook geheel stil. In deze toestand van stilte in
waarnemer en het waargenomene - als de waarnemer niet in gedachten omzet wat hij waarneemt
- in deze stilte is een andere kwaliteit van schoonheid. Er is geen natuur, noch een
waarnemer. De geest verkeert in een toestand van
algeheel en volkomen alleen-zijn; hij is alleen - niet geïsoleerd - alleen in de stilte
en die stilte is schoonheid. Alleen wanneer wij zien zonder enig
vooraf gevormd begrip, zonder enig beeld, kunnen wij met alles in het leven in direct
contact komen. Al onze relaties zijn in wezen
inbeelding - d.w.z. gebaseerd op een beeld, dat door het denken is gevormd. Indien ik een bepaald beeld van u heb
en u heeft een beeld van mij, dan zien we elkaar natuurlijk niet zoals we eigenlijk zijn. Wat we zien zijn de beelden, die we
van elkaar gevormd hebben en deze verhinderen ons contact met elkaar en daarom lopen onze
verhoudingen scheef. Als ik zeg: ik ken u, bedoel ik dat
ik u gisteren kende. Ik ken u nu eigenlijk niet. Het enige wat ik ken is het beeld dat
ik mij van u hebt gemaakt. Dat beeld is opgebouwd uit wat u,
lovend of beledigend, over me gezegd heeft, wat u me aangedaan heeft - het is opgebouwd
uit alle herinneringen die ik van u heb - en uw beeld van mij is op dezelfde manier
opgebouwd; het zijn deze beelden die in relatie met elkaar staan en ons verhinderen om in
werkelijk contact met elkaar te staan. Twee mensen die lange tijd met elkaar
samengeleefd hebben, hebben een beeld van elkaar dat hun verhindert werkelijk met elkaar
in relatie te staan. Als we begrijpen wat een relatie
werkelijk is, kunnen we samen werken, maar samenwerking kan onmogelijk bestaan via
beelden, symbolen, ideologische begrippen. Alleen wanneer we de ware relatie met
elkaar begrijpen, is er liefde mogelijk; en de liefde wordt belet, wanneer we beelden
vormen. Daarom is het belangrijk te
begrijpen, niet verstandelijk maar werkelijk in je dagelijkse leven, hoe u die
beelden hebt opgebouwd van uw vrouw, uw echtgenoot, uw buurman, uw kind, uw land, uw
leiders, uw politici, uw goden - u heeft niets dan beelden. Deze beelden scheppen de ruimte
tussen jezelf en wat je waarneemt en in die ruimte is het conflict, dus we gaan nu samen
proberen uit te vinden of het mogelijk is vrij te zijn van ruimte die we scheppen, niet
alleen buiten onszelf maar ook in onszelf, de ruimte die mensen verdeelt in al hun
relaties. De aandacht nu die je aan een
probleem schenkt, is de energie die dat probleem oplost. Wanneer je je volledig aandacht
schenkt - ik bedoel met alles wat in je is - dan is er helemaal geen waarnemer.
Dan is er alleen de staat van
aandacht welke volkomen energie is en totale energie is de hoogste vorm van intelligentie. Ga a.u.b nog wat verder met mij. Het mag vrij ingewikkeld, vrij subtiel zijn, maar ga ermee door. Welnu, wanneer ik een beeld van u heb
gevormd of wat dan ook, ben ik in staat dat beeld gade te slaan, er zijn dan dus het beeld
en de waarnemer van het beeld. Ik zie bijvoorbeeld iemand met een
rood shirt aan en mijn ogenblikkelijke reactie is dat het me bevalt of tegenstaat. Dat is het resultaat van mijn beschaving, mijn opleiding, mijn associaties, mijn neigingen, mijn opgedane en geërfde kenmerken. Vanuit dat middelpunt neem ik waar en
oordeel en zo staat de waarnemer los van wat hij waarneemt. De waarnemer is zich echter bewust
van meer dan een beeld; hij schept er duizenden. Maar is de waarnemer anders dan deze
beelden? Is hij niet zelf zo'n beeld? Hij voegt steeds toe aan en trekt af
van wat hij is; hij is een levend wezen dat steeds afweegt, vergelijkt, oordeelt, vervormt
en wijzigt als resultaat van uiterlijke en innerlijke spanningen - levend in dat
bewustzijnsveld, dat bestaat uit zijn eigen kennis, invloed en talloze berekeningen. Tezelfdertijd, als je naar de
waarnemer kijkt, die jezelf bent, zie je dat hij bestaat uit herinneringen en ervaringen,
voorvallen, invloeden, tradities en een oneindige verscheidenheid van lijden, die alle
tezamen het verleden vormen. De waarnemer is dus zowel het
verleden als het heden en morgen wacht en dat is ook een deel van hem. Hij is half levend en half dood en
met deze dood en dit leven kijkt hij, met dit dode en levende blad. In deze geestestoestand, die binnen
het veld van de tijd ligt kijkt u (de waarnemer) naar angst, naar jaloezie, naar oorlog,
naar de familie (dat lelijke gesloten geheel dat familie wordt genoemd) en tracht het
probleem op te lossen van het waargemomene dat een uitdaging, het nieuwe is; u vertaalt
het nieuwe altijd in termen van het oude en daarom is u eeuwigdurend in conflict. Een beeld, de waarnemer, neemt
dozijnen andere beelden om en in zichzelf waar en hij zegt: 'dit beeld staat me aan, ik
zal het vasthouden', of 'Dit beeld bevalt me niet, dus ik zal me ervan ontdoen', maar de
waarnemer zelf is samengesteld uit de verschillende beelden die tot leven zijn gekomen
door reageren op diverse andere beelden. We komen door dus tot een punt waar we kunnen zeggen: de waarnemer is ook het beeld, alleen hij heeft zichzelf afgescheiden en neemt waar. Deze waarnemer, die tot leven is
gekomen door diverse andere beelden, denkt dat hijzelf permanent is, en tussen zichzelf en
de beelden die hij heeft gevormd is er een afscheiding, een tijdsinterval. Dit schept een conflict tussen
hemzelf en de beelden, welke naar hij meent, de oorzaak van zijn moeilijkheden zijn. Dan zegt hij dus: ik moet dit
conflict kwijt zien te raken, maar het verlangen om het conflict kwijt te raken schept
weer een ander beeld. Gewaar-zijn van dit alles, wat
werkelijke meditatie is, heeft onthuld dat er een centraal beeld is, in elkaar gezet door
alle andere beelden, en dit centrale beeld, de waarnemer, is de censor, de ervaarder, de
waardebepaler, de rechter, die de andere beelden overwinnen of onderwerpen of ze geheel
vernietigen wil. De andere beelden zijn het resultaat
van beoordelingen, meningen en conclusies van de waarnemer en de waarnemer is het
resultaat van alle andere beelden - daarom is de waarnemer het waargenomene. Dus gewaar-zijn heeft de
verschillende toestanden van de geest onthuld; zij heeft de verschillende beelden en de
tegenstelling tussen de beelden onthult, het conflict dat daaruit voortkwam en de wanhoop
er niets aan te kunnen doen en de diverse pogingen om eraan te ontvluchten. Dit alles werd onthuld door
voorzichtig, aarzelend gewaar-zijn en dan komt het gewaar-zijn dat de waarnemer het
waargenomene is. Het is niet een superieur wezen dat
tot dit besef komt, het is geen hoger zelf (het superieure wezen, het hogere zelf, zijn
louter bedenksels, nog meer beelden); het gewaar-zijn heeft onthuld, dat de waarnemer het
waargenome is. Waanneer je jezelf een vraag stelt,
wie is er dan het wezen dat het antwoord zal ontvangen? Wie is het wezen dat gaat
onderzoeken? Indien het wezen deel uitmaakt van
het bewustzijn, van het denken, dan is het niet in staat om iets na te gaan. Alleen de toestand van gewaar-zijn is
daartoe bij machte. Maar indien er in deze toestand van
gewaar-zijn nog iets is dat zegt: 'ik moet dit gewaar worden, ik moet me oefenen in
gewaarzijn', dan is ook dat weer een beeld. Dit gewaar-zijn dat de waarnemer het
waargenomene is, is geen proces van vereenzelviging met het waargenomene. Onszelf met iets vereenzelvigen is
vrij gemakkelijk. De meesten van ons vereenzelvigen
zich met iets - met onze familie, onze echtgenoot of vrouw, onze natie - en dat leidt tot
grote ellende en grote oorlogen. Wij zijn iets geheel anders aan het
beschouwen en we moeten het niet letterlijk opvatten, maar in onze kern, in de wortel van
ons wezen. In het oude China ging een
kunstenaar, voordat hij iets begon te schilderen - een boom bijvoorbeeld - dagen, maanden,
jaren, het kwam er niet op aan hoe lang, voor die boom zitten, totdat hij de boom was.
Hij vereenzelvigde zich niet met de boom, maar hij was de boom. Dit betekent dat er geen ruimte was
tussen hem en de boom, geen ruimte tussen de waarnemer en het waargenomene, geen ervaarder
die de schoonheid, de beweging, de schaduw, de diepte van een blad, de hoedanigheid van de
kleur ervaart. Hij was geheel en al de boom en
alleen in die staat kon hij schilderen. Iedere beweging van de kant van de
waarnemer, als hij zich niet gerealiseerd heeft dat de waarnemer het waargenomene is,
schept alleen nieuwe reeksen van beelden en opnieuw wordt hij daarin gevangen. Maar wat gebeurt er als de waarnemer
gewaar wordt dat de waarnemer het waargenomene is? Langzaam aan nu, heel langzaam, omdat
het een zeer ingewikkeld iets is waarop we nu ingaan. Wat gebeurt er? De waarnemer handelt helemaal niet. De waarnemer heeft altijd gezegd: ik moet iets aan die beelden doen, ik moet ze onderdrukken of ze een andere vorm geven; hij is altijd actief met betrekking tot het waargenomene, hartstochtelijk of terloops handelend en reagerend, en deze handeling van het al dan niet van iets van de zijde van de waarnemer wordt positief handelen genoemd. Ik houd van, daarom moet ik vasthouden. Ik houd niet van, daarom moet ik
kwijt zien te raken. Maar als de waarnemer zich
realiseert, dat het object van zijn handelen hijzelf is, dan bestaat er geen
conflict tussen hemzelf en het beeld. Hij is dat. Hij is er niet van gescheiden. Toen hij ervan gescheiden was, deed
hij er niets aan, of trachtte dit althans, maar als de waarnemer zich realiseert dat hij
het is, dan is er geen kwestie van wel of niet houden ervan en het conflict
eindigt. Want wat zou hij moeten doen? Als dat iets jezelf is, wat kun je
dan doen? Je kunt er niet tegen in opstand
komen, of er voor vluchten, of het zelfs accepteren. Het is er. Alle handeling dus, die het resultaat
is van reactie op al dan niet van iets houden is dus ten einde. Dan zult u bemerken, dat er geen
gewaar-zijn ontstaan is, dat geweldig levend is. Het is niet gebonden aan een centraal punt of aan een beeld - en uit de intensiteit van het gewaar-zijn ontstaat een ander soort aandacht en daarom is de geest - omdat de geest dit gewaar-zijn is - uitzonderlijk gevoelig en in hoge mate intelligent geworden.
|