|
KRISHNAMURTI: VRIJHEID EN MEDITATIE DE WAARHEID KAN NIET WORDEN GEZOCHT: ZIJ KOMT TOT U Ge kunt de waarheid niet ontdekken
door een ander. Hoe zou ge dat kunnen? Waarheid is niet statisch; zij heeft
geen vaste woonplaats; zij is niet een oogmerk, een doel. Integendeel, zij is levend,
dynamisch, waakzaam en levendig. Hoe kan zij een doeleinde zijn? Indien waarheid een vastgesteld pint
is, is ze geen waarheid meer; dan is ze louter een mening. Waarheid is het ongekende en een
geest, die de waarheid zoekt, zal haar nimmer vinden, want de geest is samengesteld uit
het bekende, hij is het resultaat van het verleden, de uitkomst van de tijd - hetgeen ge
voor uzelf kunt opmerken. De geest is het instrument van het
bekende, vandaar, dat hij het onbekende niet kan ontdekken; hij kan zich slechts bewegen
van het bekende naar het bekende.
Wanneer de geest waarheid zoekt, die
waarheid, waarover hij in boeken heeft gelezen, is die 'waarheid' een projectie van
hemzelf; want dan is de geest louter op jacht naar het bekende, een meer bevredigend
bekende dan het vorige. Wanneer de geest waarheid zoekt
hij zijn eigen zelfprojectie, niet de waarheid. Tenslotte is een ideaal en
zelfprojectie; het is fictief, onwerkelijk, werkelijk is, wat is, niet het
tegengestelde. De geest echter, die de werkelijk
zoekt, God zoekt, zoekt naar het bekende. Wanneer gij over God denkt, is uw God
de projectie van uw eigen gedachte, de uitkomst van sociale invloeden. Ge kunt slechts over het bekende
denken; ge kunt niet over het ongekende denken, ge kunt u niet op de waarheid
concentreren. Op het ogenblik, dat gij over het
ongekende denkt, is dit louter het Zelfgeprojecteerde bekende. Over god en waarheid kan niet worden
gedacht. Indien ge daar over denkt, is het geen waarheid. De waarheid kan niet worden gezocht:
zij komt tot u. Ge kunt slechts zoeken naar iets, wat
bekend is.
Wanneer de geest niet gekweld wordt
door het bekende, door de uitwerkingen van het bekende, eerst dan kan waarheid zichzelf
openbaren. Waarheid is in elk blad, in elke
traan; zij moet worden gekend van ogenblik tot ogenblik. Niemand kan u tot de waarheid leiden;
en, indien iemand u leidt, dan kan dit slechts zijn naar het bekende. De waarheid kan slechts komen tot de
geest, die ledig is van het bekende. Zij komt in een toestand, waarin het
bekende afwezig is, niet functioneert. De geest is de opslagplaats van het bekende; om in die toestand te zijn, waarin het ongekende tot 'zijn' komt, moet de geest gewaar zijn van zichzelf, van zijn voorafgaande ervaringen, van de bewuste, zowel als van de onbewuste, van zijn beantwoordingen, reacties en structuur. Wanneer er volledige zelfkennis is,
eindigt het bekende, dan is de geest totaal leeg van het bekende. Dan alleen kan de waarheid ongevraagd
tot u komen. De waarheid behoort niet aan u of aan
mij. Ge kunt haar niet aanbidden. Op het ogenblik, dat ze gekend wordt,
is ze onwerkelijk. Het symbool is niet werkelijk, het beeld is niet werkelijk; maar wanneer er begrip is van het zelf, het ophouden van het zelf, dan komt de eeuwigheid tot 'zijn'. |