|
KRISHNAMURTI: DE WERELD - DAT BEN JIJ DE WAARNEMER IS HET WAARGENOMENE Analyse veronderstelt stilzwijgend een analist, degene, die analyseert; hetzij de beroepsanalist of jijzelf die jezelf analyseert. Wanneer men zichzelf analyseert hangen daar allerlei dingen mee samen. Om te beginnen: is die analist
verschillend van datgene, wat hij analyseert? Is hij verschillend? Als je goed kijkt, blijkt de analist dat te zijn, wat hij analyseert. Er is geen verschil tussen hem die
analyseert en dat wat geanalyseerd wordt. Dat punt ontgaat ons gewoonlijk en
daarom gaan we analyseren. Ik zeg: 'ik ben kwaad, ik ben
jaloers' en nu begin ik te analyseren, waarom ik jaloers ben en wat de oorzaken zijn van
die jaloezie of die wreedheid.
Maar de analist maakt deel uit van
dat, wat hij analyseert. De waarnemer is het waargenomene en als men dat doorziet en dus de zinloosheid ervan ziet, zal men nooit meer aan een analyse beginnen. Het is van groot belang dit te
begrijpen en er werkelijk de waarheid van in te zien. Dus niet alleen de woorden begrijpen;
het begrijpen van woorden is helemaal geen begrijpen. Dat is, als wanneer je een hele
stroom van woorden hoort zegt: 'ja zeker, al die woorden begrijp ik wel'. Het gaat er echter om, dat je
daadwerkelijk ziet, dat het een verstrekkende waarheid is. Er is dan ook geen scheiding tussen
de analist en dat wat hij analyseert en daarom is er geen conflict. Conflict bestaat alleen als de
analist verschillend is van wat hij analyseert; in die indeling schuilt het conflict.
Kun je dat volgen? Misschien wil je er straks wat vragen
over stellen. Ons leven is een en al conflict, een
slagveld; maar de geest, die vrij is, kent geen conflict. Vrij van conflict zijn betekent, dat
we het feit van onze rol als waarnemer, als analist, als denker opmerken. Er is angst en de waarnemer zegt: 'ik
ben bang'. Volg dit alsjeblieft. Ga hierin mee, dan zul de schoonheid
ervan zien - er is scheiding tussen de waarnemer en het waargenomene. Dan komt de waarnemer in actie en
zegt: 'ik moet anders zijn', 'er moet een einde komen aan die angst'. Hij gaat de oorzaak van die angst
zoeken, enz. Luister, er is niets mysterieus aan.
Je bent bang, je bent agressief, je
overheerst en je wordt overheerst. Laten we iets veel eenvoudigers nemen. Je bent jaloers, of afgunstig. Staat dan de waarnemer apart van dat
gevoel van jaloezie gaan doen en dan wordt die actie een conflict. Als het wezen, dat de jaloezie voelt,
hetzelfde is als de jaloezie, wat kan hij dan doen? Ik ben jaloers; zolang die jaloezie
apart staat van 'mij', ben ik in een toestand van conflict. Maar als jaloezie mijzelf is
en niet iets aparts van mij, wat staat mij dan te doen? Ik accepteer het niet. Ik zeg: 'ik ben jaloers'. Dat is een feit. Ik verdoezel het niet, ik loop er
niet van weg, ik probeer het niet te onderdrukken.
Maar wat ik ook onderneem, het is
altijd een vorm van jaloezie. Wat moet er dan gebeuren? Niets doen is de volledige daad. Als vanuit de waarnemer, die tevens
het waargenomene is, niets ten opzichte van de jaloezie wordt ondernomen, is dat het einde
van de jaloezie. Vat je dat? Is er communicatie tussen ons? Kan dus de geest volkomen vrij zijn van afgunst, d.w.z. van jaloezie? Hij kan alleen dan vrij zijn, als het feit dat de waarnemer het waargenomene is en dat er geen verdeeldheid tussen die beide is, beseft wordt. |