|
KRISHNAMURTI: DE WERELD - DAT BEN JIJ OVER DE ZIN VAN HET LEVEN Het leven zoals we dat op het
ogenblik leven heeft erg weinig betekenis. Een paar examens afleggen, een titel
halen, een goed baantje veroveren en de rest van het leven doorworstelen totdat we dood
gaan. En een verzonnen betekenis aan deze
wanorde toekennen is eveneens fataal. Wat is er voor ons mogelijk? We zien dit alles en we weten dat er
een ingrijpende, psychologische revolutie nodig is om een geheel andere orde, een andere
samenleving tot stand te brengen. En we weten ook dat we ons voor
verlichting, of helder inzicht op niemand kunnen verlaten. Wat blijft er dan als mogelijkheid
over?
Om te ontdekken wat mogelijk is, moet
men voor alles zien wat onmogelijk is. Wat is er dus onmogelijk, of wat
schijnt er mogelijk? Het lijkt onmogelijk nu ogenblikkelijk
een volledige verandering, een alomvattende psychologische omwenteling te doen plaats
vinden, zodat we morgen, als we wakker worden, volkomen andere mensen zijn; onze wijze van
kijken, onze wijze van kijken, onze wijze van denken en voelen is zo nieuw, zo levend, zo
hartstochtelijk, zo waarachtig, dat er geen spoor meer van conflict of huichelarij is. Je zegt, dat dat onmogelijk is, omdat je het denkbeeld van psychologische evolutie en een geleidelijke verandering, die minstens vijftig jaar vraagt, hebt geaccepteerd en eraan gewend bent geraakt. Dat vraagt dus tijd; niet alleen
chronologische, maar ook psychologische tijd. Dat is de geaccepteerde, traditionele
zienswijze: verandering en zeker een radicale, psychologische omwenteling vraagt tijd. Als iemand de mogelijkheid oppert -
zoals de spreker inderdaad doet - dat er voor morgen wel een volledige omwenteling
kan plaatsvinden, dan zeg je: dat is onmogelijk - het is niet waar.
Voor jou is dat dus onmogelijk. Nu kun je, nu je weet wat onmogelijk
is, gaan ontdekken, wat er wel mogelijk is. Die mogelijkheid is niet dezelfde als
wat ze voor die tijd was; ze is iets volkomen anders dan eerst. Volgen we elkaar? Als we zeggen: dit is mogelijk, en
dat in onmogelijk, dan is die mogelijkheid meetbaar. Maar als we wat werkelijk onmogelijk
is beseffen, dan zien we in verhouding tot dat onmogelijke, wat er wel kan; en dat soort
mogelijkheid is dan volkomen verschillend van wat van tevoren mogelijk leek. Luister a.u.b. aandachtig. Vergelijk dit niet met wat iemand
anders wel eens heeft gezegd. Observeer het alleen maar in jezelf
en je zult zien, dat er iets uitzonderlijks is gebeurd. Zoals we nu zijn is de mogelijkheid
maar heel gering. Het is wel mogelijk om naar de maan
te gaan, of om rijk te worden, of om professor te worden, of wat dan ook, maar die
mogelijkheden blijven nog vrij laag bij de grond.
Maar als je wordt geconfronteerd met
een zaak als deze, waarbij je voor de volgende dag tot in de diepte zou moeten veranderen
en daarmee een volkomen ander mens zou moeten worden, dan sta je voor het onmogelijke. Als je de onmogelijkheid daarvan
beseft, dan zul je in de verhouding met dat onmogelijke, ontdekken wat er mogelijk is en
dat is iets heel anders. Daarmee daagt in je geest iets, dat
volslagen verschillend is. En over die mogelijkheid spreken we
en niet over de alledaagse mogelijkheden. Terwijl ik dit alles in gedachten had
- het onmogelijke en het mogelijke tegen de achtergrond van het onmogelijke en het hele
bestaanspatroon overzie vraag ik opnieuw: Wat kan ik doen? Het onmogelijke is liefhebben zonder een spoor van jaloezie en haat. De meesten van ons zijn - vrees ik -
razend jaloers, ijverzuchtig en hebzuchtig. Wanneer je iemand liefheb - een
meisje, een vriend, je vrouw of je man - dan ben je besloten, die voor de rest van je
leven vast te houden; Dat wil je althans proberen. En dat noem je dan 'liefde' - hij of
zij is van 'mij'.
En als die 'mijne' zijn aandacht op
iets anders richt, of zelfs naar een ander kijkt, dan breekt de woede, de jaloezie, de
angst en al de ellende van wat men eens liefde noemde, los. Maar wat is liefde, zonder en spoor
van dat alles? Dat zul je ongetwijfeld als een
onmogelijkheid beschouwen. Dat is immers onmenselijk, of
feitelijk bovenmenselijk. Dat is volgens jou onbestaanbaar. Als je de onmogelijkheid daarvan
beseft, dan zul je ontdekken, wat er wel mogelijk is in de menselijke verhoudingen. Het tweede is: Ons leven, zoals het
nu is, is strijd, leed, genot, angst, zorg, onzekerheid, wanhoop, oorlog en haat. Je weet wel hoe ons dagelijks leven
eruit ziet: wedijver, afbraak en wanorde. Dat is wat er in feite plaatsvindt. Het gaat ons niet om wat er 'zou
moeten zijn' of wat er 'behoorde zijn'. We houden ons alleen bezig met wat
is. Als we dit alles zien, zeggen we tot onszelf: 'dit is afschuwelijk. Ik moet eraan zien te ontkomen! Ik heb een wijdere, diepere, meer omvattende visie nodig. Ik moet sensitiever worden'. Daarom gebruiken we drugs. De kwestie van de drugs is al heel
oud. In India is het gebruik van drugs al
duizenden jaren oud. Een tijdlang sprak men van soma, nu
is het hasjiesj en marihuana. Tot nu toe hebben we daar nog niet
het eliteniveau van de LSD bereikt, maar dat kan misschien ook wel gauw komen. De mensen nemen hasjiesj en marihuana
om een beetje minder kwetsbaar te worden. Ze verliezen zich in de geur ervan en
in de verschillende visioenen, die erdoor worden opgeroepen en geaccentueerd. Deze drugs worden veelal gebruikt
door land- en fabriekarbeiders, die met handen werken (hier heeft u niet de 'onaanraakbaren'
zoals men die in India kent).
Zij gebruiken drugs omdat hun leven
zo afschuwelijk grauw is, ze hebben niet veel te eten, dus hebben ze niet veel energie. Het enige wat ze hebben is seks en
drugs. Maar de werkelijk religieuze mens,
die werkelijk wenst uit te vinden wat de waarheid is, wat het leven is - niet uit boeken,
niet van religieuze conferenciers, niet van filosofen, die alleen intellectueel stimuleren
- zal niets met drugs te maken willen hebben, want hij weet drommels goed, dat die de
geest verminken, zodat hij niet meer in staat is te ontdekken, wat de waarheid is. Hier in de westerse wereld nemen vele
hun toevlucht tot drugs. Onder anderen zij, die het als
serieus experiment, misschien zelfs enkele jaren lang hebben gebruikt. Enkelen van hen zijn mij komen
opzoeken. Zij hebben me verteld: 'wij hebben
ervaringen gehad, die naar het schijnt - nadat we er in boeken over hebben gelezen - de
uiteindelijke waarheid dicht naderen; die een afschaduwing van het werkelijke schijnen te
zijn'. En daar zij ernstige mensen waren,
zoals ik ook ben, hebben we het probleem diepgaand besproken.
Ze waren tenslotte genoodzaakt toe te
geven dat de ervaring niet veel was en niets te maken had met de uiteindelijke
werkelijkheid en met al de schoonheid van de oneindigheid. Als de geest niet helder is, niet
gaaf is en niet volkomen gezond, kan hij zich onmogelijk in de toestand van religieuze
meditatie bevinden, die absoluut essentieel is, om dat te vinden, wat boven alle denken en
boven alle verlangens uitgaat. Iedere vorm van psychologische
afhankelijkheid en iedere vlucht, hetzij door drank hetzij door drugs, in de hoop daarmee
de geest sensitiever te maken, versuft en verwringt hem. Wanneer je dat alles terzijde schuift
- en dat moet je doen als je het leven ernstig neemt - blijft alleen het feit, dat je
innerlijk alleen staat. Je bent niet meer afhankelijk van
iets of iemand, van welke drug, welk boek of geloof ook. Alleen dan is de geest vrij van angst
en alleen dan kun je vragen, wat de zin van het leven is. Maar zou je, als je op dat punt
gekomen bent, de vraag nog wel stellen? Het doel van het leven is te leven
- niet in die volslagen chaos en verwarring, die wij het leven noemen - maar leven op een
volkomen andere manier: een leven leiden, dat vol is, dat gaaf is alle dagen opnieuw.
Dat is de ware betekenis van het
leven - leven, niet heldhaftig, maar innerlijk voluit leven, zonder angst, zonder strijd
en zonder alle andere ellende. Dat is alleen mogelijk als je
onderkend wat mogelijk is. Daarom moet je zien of je nu
ogenblikkelijk kunt veranderen, laat ons zeggen ten opzichte van woede, haat en jaloezie,
zodat je niet langer jaloers, dat wil natuurlijk zeggen niet langer afgunstig bent. Afgunst is immers een vergelijking trekken tussen jezelf en een ander. Denk je dat het mogelijk is zo
volledig te veranderen, dat afgunst geen enkele vat meer op je heeft? Dat is mogelijk als je je helder
bewust bent van de afgunst, zonder een scheiding te maken tussen de waarnemer en het
waargenomene, zodat je de afgunst bent; Je bent het zelf. Jij en de afgunst bestaan niet als
twee aparte dingen. Daarom is er, als je deze kwestie
volledig doorziet, geen mogelijkheid er iets aan te doen.
Als de afgunst zich in deze
onverdeelde toestand, waarin geen verdeeldheid en geen conflict, dan is het niet langer
afgunst; dan is het iets heel anders. Een andere vraag is: wat is liefde? Is liefde iets prettigs, is het een
genoegen? Is liefde verlangen? Is liefde een product van het denken, zoals genot en angst dat zijn? Kan liefde worden aangekweekt, of zal
liefde mettertijd ontstaan? En als ik niet weet wat liefde is,
hoe kan ik daar dan achter komen? Liefde is kennelijk geen
sentimentaliteit of emotionaliteit. Daar kunnen we dus wel meteen van af
stappen. Sentimentaliteit en emotionaliteit
zijn romantisch en liefde is geen romantiek. Genot en angst zijn een beweging van
het denken en voor de meesten van ons is genot het hoogste goed van het leven. Seksueel genot en de herinnering daaraan - eraan denken, dat men het heeft gehad; er steeds opnieuw aan terug denken en dan het morgen weer willen beleven - de hele moraal van de samenleving is genot gebaseerd. Als dan genot geen liefde is, wat is
liefde dan wel? Volg dit a.u.b. goed, want het is aan jou die vragen te beantwoorden. Je kunt niet zonder meer zitten
wachten tot de spreker of iemand anders het je vertelt. Dit is een essentieel menselijke
vraag, die door een ieder van ons persoonlijk moet worden beantwoord en niet door een of
andere goeroe, of filosoof, die zegt: 'dit is liefde en dat is het niet'. Liefde is geen jaloezie of afgunst. Kun je liefhebben en te zelfde tijd
begerig, eerzuchtig en concurrerend? Kun je liefhebben en tegelijkertijd
niet alleen dieren, maar zelfs andere mensen doden? Door terzijde te schuiven wat liefde niet is - het is geen jaloezie, afgunst, haat, geen egocentrische bedrijvigheid van het 'ik' en het 'jij', het is geen weerzinwekkende wedstrijd, geen wreedheid en niet het geweld van het dagelijks leven - zul je ontdekken wat liefde is. Wanneer je al deze dingen verwerpt,
niet intellectueel maar daadwerkelijk, met je hart, met je geest, met je... ik had haast
gezegd met alle fut waarover je beschikt, omdat dit kennelijk geen liefde is, dan zul je
de liefde ontmoeten.
Als je de liefde kent, wanneer je
liefheb, ben je vrij om dat te doen wat juist is. Wat je dan ook doet, het is
rechtschapen. Om echter in die toestand te geraken
en gevoel te hebben voor schoonheid en mededogen, zoals de liefde die met zich brengt,
moet het 'gisteren' zijn afgestorven. De dood van het gisteren betekent innerlijk van ieder ding afsterven, van alle eerzucht en van alles wat men psychologisch vergaard heeft. Tenslotte zul je, als de dood komt -
en die komt onverbiddelijk - je gezin, je huis, je bezittingen en alles waar je waarde aan
hecht, moeten achterlaten. Al die boeken, waar je zoveel kennis
uit hebt geput, blijven achter en zelfs die boeken, die je had willen schrijven, maar niet
geschreven hebt en de schilderijen, die je had willen schilderen. Als je van dit alles bent afgestorven
is de geest volkomen nieuw, fris en onschuldig. Ik vermoed dat je zult zeggen, dat
dat niet kan. Wanneer je zegt, dat dat onmogelijk
is, begin je theorieën te bedenken: er moet toch een leven na de dood zijn. Volgens de christenen is er
wederopstanding terwijl heel Azië in reïncarnatie gelooft. De Hindoes beweren, dat het
onmogelijk is van alles af te sterven, terwijl men leeft en gezondheid en schoonheid
geniet. Omdat ze de dood vrezen, putten ze
hoop uit het fraaie denkbeeld van reïncarnatie, wat dan natuurlijk betekent, dat het
volgende leven zeker beter zal zijn. Maar bij dat 'beter' zit een addertje
onder het gras, want om in een volgend leven beter te zijn, moet ik in dit leven goed
zijn, en moet ik mij dus nu behoorlijk gedragen. Ik moet rechtschapen zijn, ik moet
een ander geen verdriet doen en er moet geen bezorgdheid of gewelddadigheid in mij zijn.
Maar helaas leven zij, die geloven in
reïncarnatie, niet op die manier. Integendeel, ze zijn agressief en
precies zo vol geweld als ieder ander en dus is hun geloof zo waardeloos als het dode
gisteren. Belangrijk is, wat je nu bent en niet
of je gelooft of niet gelooft en of je ervaringen psychedelisch of doodgewoon zijn. Waar het op aan komt is te leven op
het hoge niveau van deugd (ik weet wel, dat je het land hebt aan dat woord!) Die twee woorden 'deugd' en
'rechtschapenheid' zijn verschrikkelijk misbruikt. Iedere priester spreekt ervan, iedere
moralist en iedere idealist brengt ze te pas. Maar deugd is iets heel anders dan
dat, wat als deugd beoefend wordt en daarin ligt haar schoonheid. Zodra je tracht deugd in de praktijk
te brengen, is het geen deugd meer. Deugd hoort niet tot het gebied van
de tijd, dus kan men haar niet beoefenen en gedrag is niet afhankelijk van het milieu. Gedrag dat bij het milieu past, is op
zijn manier juist, maar het behelst geen deugd. Deugd betekent liefhebben, geen angst
hebben en leven op het hoogste bestaansniveau. En dat is innerlijk van alles
afsterven, afsterven van het verleden, zodat de geest helder en onschuldig is. Alleen zulk een geest kan tot deze uitzonderlijke grenzeloosheid geraken, die noch door jezelf, noch door een of andere filosoof of goeroe is bedacht. |