|
KRISHNAMURTI: DE ENIGE REVOLUTIE
GELOOF LEIDT TOT GEBONDENHEID
Geloof is een ding, werkelijkheid een
ander. Het een leidt tot gebondenheid en de
ander is enkel in vrijheid mogelijk. Er bestaat geen verband tussen deze
twee. Het geloof kan niet opgegeven of
opzij gezet worden om die vrijheid te verkrijgen. Vrijheid is geen beloning, zij is
niet de wortel voor de kop van de ezel. Het is heel belangrijk van de aanvang
af de tegenstelling tussen geloof en werkelijkheid te begrijpen. Geloof kan nooit tot werkelijkheid
leiden. Geloof is het resultaat van
bepaaldheid, of de vrucht van angst, of het gevolg van een uiterlijk of innerlijk gezag,
dat iemand op zijn gemak stelt.
De werkelijkheid is geen van deze. Zij is iets geheel anders, en er is
geen doorgaan van dit naar dat. De theoloog gaat uit van een vast
punt. Hij gelooft in God, in een
zaligmaker, of in Krishna of in Christus, en ontwikkelt dan theorieën overeenkomstig zijn
bepaaldheid en de handigheid van zijn geest. Evenals de communistische theoreticus
is hij gebonden aan een begrip, een formule, en wat hij ontwikkelt is de vrucht van zijn
eigen overwegingen. De onvoorzichtigen raken daarin
gevangen, zoals de onvoorzichtige vlieg in het web van de spin. Het wordt dan buitengewoon belangrijk
en de herhaling van dat woord biologeert de goedgelovigen. De goedgelovigen zijn altijd bereid
om te geloven, te aanvaarden, te gehoorzamen, of het hetgeen geboden wordt nu goed of
slecht, boosaardig of zegenrijk is. De gelovende is geen onderzoekende
geest, en dus blijft hij binnen de grenzen van de formule, of het beginsel. Hij gelijkt op een dier, dat aan een
paal gebonden, niet verder kan dan het touw toelaat. 'Maar zonder geloof hebben we niets!
Ik geloof in goedheid; ik geloof in
het heilige huwelijk; ik geloof in het hiernamaals en in de evolutionaire groei naar
volmaaktheid. Voor mij zijn deze opvattingen
geweldig belangrijk, want ze houden mij in het spoor, in de moraliteit; als u het geloof
wegneemt, ben ik verloren.' Goed zijn en goed worden zijn twee
verschillende dingen. De bloesem der goedheid is niet goed
worden. Goed worden is de afwijzing van
goedheid. Beter worden is een afwijzing van wat is; het betere vervalst wat is. Goed zijn is nu, in het heden; goed
worden ligt in de toekomst, wat een uitvinding is van de geest die in het geloof vastzit,
in een formule van vergelijking en tijd. Waar gemeten wordt, houdt het goede
op. Wat belangrijk is, is niet wat
u geloofd, wat uw formules, beginselen, dogma's en meningen zijn, maar waarom u die heeft,
waarom uw geest daarmee belast is. Zijn ze essentieel?
Indien u zich zelf deze vraag met
ernst stelt, zult gij ontdekken dat ze het gevolg is van angst of van gewoonte iets te
aanvaarden. Het is deze angst die u verhindert
betrokken te worden bij wat werkelijk is. Deze angst leidt tot gebondenheid. Bij iets betrokken zijn is
natuurlijk; u is betrokken bij uw leven, bij uw activiteiten; u is in het leven, in
zijn ganse beweging. Maar gebonden zijn is een
weloverwogen handeling van een geest die werkzaam is en denkt in fragmenten; men is alleen
aan een fragment gebonden. U kunt uzelf niet weloverwogen binden
aan wat u het geheel meent te zijn, want deze mening maakt deel uit van een denkproces, en
het denken veroorzaakt altijd scheiding, het is altijd werkzaam in fragmenten. 'Ja, je kunt niet gebonden zijn
zonder datgene te noemen waaraan je bent gebonden, en noemen is beperken.' Is die verklaring van u enkel een
reeks van woorden, of een werkelijkheid waar u zich nu bewust van zijt geworden?
Als het enkel een reeks woorden is,
is het een geloof en heeft daarom niet de minste waarde. Als het een feitelijk waarheid is die
u heeft ontdekt, dan is u vrij en afwijzend. Afwijzing van het verkeerde is geen
verklaring. Alle propaganda is verkeerd, en de
mens heeft geleefd van propaganda die zowel zeep als God omvat. 'U drijft me in een hoek door uw
waarneming, en is dat ook niet een vorm van propaganda - propaganderen van wat u ziet? Zeker niet, U drijft uzelf in
een hoek waar u de dingen onder de ogen moet zien zoals ze zijn, ongedwongen, onbeinvloed. U begint te realiseren wat er
werkelijk voor u staat, daardoor is u vrij van een ander, vrij van alle gezag - van het
woord, van de persoon, van de idee. Om te zien is geloof niet
nodig. Integendeel om te zien in het
ontbreken van geloof nodig. U kunt alleen zien, wanneer er een
negatieve toestand bestaat, niet de positieve van het geloof. Zien is een negatieve toestand waarin alleen 'wat is' zichtbaar is. Geloof is een formule van
inactiviteit die schijnheiligheid kweekt, en tegen schijnheiligheid vecht de gehele
jongere generatie en verzet zich. Maar de jongere generatie raakt later
in het leven in deze schijnheiligheid gevangen. Geloof is een gevaar dat men geheel
en al uit de weg moet gaan, wil men de waarheid van wat is zien. De politicus, de priester, de
fatsoenlijke zal altijd werken volgens een formule, en anderen dwingen volgens die formule
te leven, en de onnadenkende, de dwazen, zullen altijd door hun woorden, hun beloften, hun
verwachtingen verblind worden. Het gezag van de formule wordt veel
belangrijker dan de liefde voor 'wat is'. Daarom is het gezag slecht, of het nu
het gezag is van het geloof, of van de traditie, of van de gewoonte die zedelijkheid
genoemd wordt. 'Kan ik vrij zijn van deze angst?' U stelt de verkeerde vraag, is het
niet? U is de angst; u en de angst
zijn geen twee afzonderlijke dingen.
De scheiding is de angst die de
formule kweekt: 'ik wil haar overwinnen, onderdrukken, eraan ontkomen.' Dit is de traditie die de valse hoop
wekt dat men de angst overwinnen kan. Als u ziet dat u de angst is,
dat u en de angst geen twee afzonderlijke dingen zijn, dan verdwijnt de angst. Dan zijn formules en geloven helemaal
niet noodzakelijk. Dan leeft u enkel met wat is, en ziet
de waarheid daarvan in. 'Maar u heeft nog niet de vraag
omtrent God beantwoord, is het wel?' Ga naar welke plaats van eredienst
ook - is God daar? In de steen, in het woord, in het
ritueel, in het opwekkende gevoel iets moois te zien doen? De godsdiensten hebben God verdeeld
in de uwe en de mijne, de Goden van het Oosten en de Goden van het Westen, en iedere God
heeft de andere gedood. Waar kan God worden gevonden?
Onder een blad, aan het firmament, in
uw hart, of is het enkel een woord, een symbool, dat iets voorstelt wat niet onder woorden
gebracht kan worden? Klaarblijkelijk moet u het symbool,
de plaats van eredienst, het web van woorden dat de mens om zichzelf heen heeft geweven,
opzij schuiven. Alleen daarna en niet daarvoor kunt u
beginnen met het onderzoek of er al dan niet een werkelijkheid bestaat die onmeetbaar is. 'Maar als u dit alles hebt laten
gaan, is u geheel en al verloren, leeg, alleen - en hoe kunt u in die toestand
onderzoeken?' U verkeert in die toestand omdat u
medelijden met uzelf heeft, en zelfbeklag is een gruwel. U verkeert in die toestand, omdat u
niet werkelijk gezien heeft dat het valse vals is. Wanneer u dit inziet, geeft het u een
geweldige energie en vrijheid om de waarheid te zien als waarheid, niet als een waan of
fantasie van de geest. Deze vrijheid is noodzakelijk om te
kunnen inzien, of er al dan niet niets is, dat niet onder woorden kan worden gebracht. Maar dat is geen ervaring, geen
persoonlijke verworvenheid. Alle ervaringen, in deze zin,
veroorzaken een afgescheiden tegenstrijdig bestaan. Dit afgescheiden bestaan, als de
denker, de waarnemer, eist steeds meer en verdere ervaringen, en wat hij vraagt, zal hij
hebben - maar het is niet de waarheid. De waarheid is niet van u of van mij. Wat het uwe is, kan georganiseerd,
opgesloten, uitgebuit worden. En dat is het wat er in de wereld
gebeurd. Maar de waarheid kan niet
georganiseerd worden. Evenals schoonheid en liefde behoort de waarheid niet tot het gebied der bezittingen. |