LEVENDE
GEDACHTEN
x
OSHO
x
KRISHNAMURTI
x
MAHARISHI
x
MEHER BABA
x
SAI BABA
x
VIVEKANANDA
x
BHAGAVAD GITA
x
MYSTIEK
x
NIETZSCHE
SPINOZA
FILOSOFIE OVERIGE
x
I TJING  
x
THOMAS EVANGELIE
x
OVERIGE
x
CITATEN
x
TREFWOORDEN & LINKS
x
SITEMAP
x
HOMEPAGE

 

      KRISHNAMURTI: DE ENIGE REVOLUTIE   GELOOF LEIDT TOT GEBONDENHEID  

Geloof is een ding, werkelijkheid een ander.

Het een leidt tot gebondenheid en de ander is enkel in vrijheid mogelijk.

Er bestaat geen verband tussen deze twee.

Het geloof kan niet opgegeven of opzij gezet worden om die vrijheid te verkrijgen.

Vrijheid is geen beloning, zij is niet de wortel voor de kop van de ezel.

Het is heel belangrijk van de aanvang af de tegenstelling tussen geloof en werkelijkheid te begrijpen.

Geloof kan nooit tot werkelijkheid leiden.

Geloof is het resultaat van bepaaldheid, of de vrucht van angst, of het gevolg van een uiterlijk of innerlijk gezag, dat iemand op zijn gemak stelt.

De werkelijkheid is geen van deze.

Zij is iets geheel anders, en er is geen doorgaan van dit naar dat.

De theoloog gaat uit van een vast punt.

Hij gelooft in God, in een zaligmaker, of in Krishna of in Christus, en ontwikkelt dan theorieën overeenkomstig zijn bepaaldheid en de handigheid van zijn geest.

Evenals de communistische theoreticus is hij gebonden aan een begrip, een formule, en wat hij ontwikkelt is de vrucht van zijn eigen overwegingen.

De onvoorzichtigen raken daarin gevangen, zoals de onvoorzichtige vlieg in het web van de spin.

Het wordt dan buitengewoon belangrijk en de herhaling van dat woord biologeert de goedgelovigen.

De goedgelovigen zijn altijd bereid om te geloven, te aanvaarden, te gehoorzamen, of het hetgeen geboden wordt nu goed of slecht, boosaardig of zegenrijk is.

De gelovende is geen onderzoekende geest, en dus blijft hij binnen de grenzen van de formule, of het beginsel.

Hij gelijkt op een dier, dat aan een paal gebonden, niet verder kan dan het touw toelaat.

'Maar zonder geloof hebben we niets!

Ik geloof in goedheid; ik geloof in het heilige huwelijk; ik geloof in het hiernamaals en in de evolutionaire groei naar volmaaktheid.

Voor mij zijn deze opvattingen geweldig belangrijk, want ze houden mij in het spoor, in de moraliteit; als u het geloof wegneemt, ben ik verloren.'

Goed zijn en goed worden zijn twee verschillende dingen.

De bloesem der goedheid is niet goed worden.

Goed worden is de afwijzing van goedheid.

Beter worden is een afwijzing van wat is; het betere vervalst wat is.

Goed zijn is nu, in het heden; goed worden ligt in de toekomst, wat een uitvinding is van de geest die in het geloof vastzit, in een formule van vergelijking en tijd.

Waar gemeten wordt, houdt het goede op.

Wat belangrijk is, is niet wat u geloofd, wat uw formules, beginselen, dogma's en meningen zijn, maar waarom u die heeft, waarom uw geest daarmee belast is.

Zijn ze essentieel?

Indien u zich zelf deze vraag met ernst stelt, zult gij ontdekken dat ze het gevolg is van angst of van gewoonte iets te aanvaarden.

Het is deze angst die u verhindert betrokken te worden bij wat werkelijk is.

Deze angst leidt tot gebondenheid.

Bij iets betrokken zijn is natuurlijk; u is betrokken bij uw leven, bij uw activiteiten; u is in het leven, in zijn ganse beweging.

Maar gebonden zijn is een weloverwogen handeling van een geest die werkzaam is en denkt in fragmenten; men is alleen aan een fragment gebonden.

U kunt uzelf niet weloverwogen binden aan wat u het geheel meent te zijn, want deze mening maakt deel uit van een denkproces, en het denken veroorzaakt altijd scheiding, het is altijd werkzaam in fragmenten.

'Ja, je kunt niet gebonden zijn zonder datgene te noemen waaraan je bent gebonden, en noemen is beperken.'

Is die verklaring van u enkel een reeks van woorden, of een werkelijkheid waar u zich nu bewust van zijt geworden?

Als het enkel een reeks woorden is, is het een geloof en heeft daarom niet de minste waarde.

Als het een feitelijk waarheid is die u heeft ontdekt, dan is u vrij en afwijzend.

Afwijzing van het verkeerde is geen verklaring.

Alle propaganda is verkeerd, en de mens heeft geleefd van propaganda die zowel zeep als God omvat.

'U drijft me in een hoek door uw waarneming, en is dat ook niet een vorm van propaganda - propaganderen van wat u ziet?

Zeker niet, U drijft uzelf in een hoek waar u de dingen onder de ogen moet zien zoals ze zijn, ongedwongen, onbeinvloed.

U begint te realiseren wat er werkelijk voor u staat, daardoor is u vrij van een ander, vrij van alle gezag - van het woord, van de persoon, van de idee.

Om te zien is geloof niet nodig.

Integendeel om te zien in het ontbreken van geloof nodig.

U kunt alleen zien, wanneer er een negatieve toestand bestaat, niet de positieve van het geloof.

Zien is een negatieve toestand waarin alleen 'wat is' zichtbaar is.

Geloof is een formule van inactiviteit die schijnheiligheid kweekt, en tegen schijnheiligheid vecht de gehele jongere generatie en verzet zich.

Maar de jongere generatie raakt later in het leven in deze schijnheiligheid gevangen.

Geloof is een gevaar dat men geheel en al uit de weg moet gaan, wil men de waarheid van wat is zien.

De politicus, de priester, de fatsoenlijke zal altijd werken volgens een formule, en anderen dwingen volgens die formule te leven, en de onnadenkende, de dwazen, zullen altijd door hun woorden, hun beloften, hun verwachtingen verblind worden.

Het gezag van de formule wordt veel belangrijker dan de liefde voor 'wat is'.

Daarom is het gezag slecht, of het nu het gezag is van het geloof, of van de traditie, of van de gewoonte die zedelijkheid genoemd wordt.

'Kan ik vrij zijn van deze angst?'

U stelt de verkeerde vraag, is het niet?

U is de angst; u en de angst zijn geen twee afzonderlijke dingen.

De scheiding is de angst die de formule kweekt: 'ik wil haar overwinnen, onderdrukken, eraan ontkomen.'

Dit is de traditie die de valse hoop wekt dat men de angst overwinnen kan.

Als u ziet dat u de angst is, dat u en de angst geen twee afzonderlijke dingen zijn, dan verdwijnt de angst.

Dan zijn formules en geloven helemaal niet noodzakelijk.

Dan leeft u enkel met wat is, en ziet de waarheid daarvan in.

'Maar u heeft nog niet de vraag omtrent God beantwoord, is het wel?'

Ga naar welke plaats van eredienst ook - is God daar?

In de steen, in het woord, in het ritueel, in het opwekkende gevoel iets moois te zien doen?

De godsdiensten hebben God verdeeld in de uwe en de mijne, de Goden van het Oosten en de Goden van het Westen, en iedere God heeft de andere gedood.

Waar kan God worden gevonden?

Onder een blad, aan het firmament, in uw hart, of is het enkel een woord, een symbool, dat iets voorstelt wat niet onder woorden gebracht kan worden?

Klaarblijkelijk moet u het symbool, de plaats van eredienst, het web van woorden dat de mens om zichzelf heen heeft geweven, opzij schuiven.

Alleen daarna en niet daarvoor kunt u beginnen met het onderzoek of er al dan niet een werkelijkheid bestaat die onmeetbaar is.

'Maar als u dit alles hebt laten gaan, is u geheel en al verloren, leeg, alleen - en hoe kunt u in die toestand onderzoeken?'

U verkeert in die toestand omdat u medelijden met uzelf heeft, en zelfbeklag is een gruwel.

U verkeert in die toestand, omdat u niet werkelijk gezien heeft dat het valse vals is.

Wanneer u dit inziet, geeft het u een geweldige energie en vrijheid om de waarheid te zien als waarheid, niet als een waan of fantasie van de geest.

Deze vrijheid is noodzakelijk om te kunnen inzien, of er al dan niet niets is, dat niet onder woorden kan worden gebracht.

Maar dat is geen ervaring, geen persoonlijke verworvenheid.

Alle ervaringen, in deze zin, veroorzaken een afgescheiden tegenstrijdig bestaan.

Dit afgescheiden bestaan, als de denker, de waarnemer, eist steeds meer en verdere ervaringen, en wat hij vraagt, zal hij hebben - maar het is niet de waarheid.

De waarheid is niet van u of van mij.

Wat het uwe is, kan georganiseerd, opgesloten, uitgebuit worden.

En dat is het wat er in de wereld gebeurd.

Maar de waarheid kan niet georganiseerd worden.

Evenals schoonheid en liefde behoort de waarheid niet tot het gebied der bezittingen.