|
KRISHNAMURTI: VRIJHEID EN MEDITATIE HERINNERING SCHEPT GISTEREN, VANDAAG EN MORGEN Waarom hechten we zoveel aan
herinnering? Ik weet niet of ge hebt opgemerkt,
dat men, wanneer men ouder wordt, terugblikt in het verleden, met zijn vreugden, zij
genoegens; indien men jong is, kijkt men naar de toekomst. Waarom doen we dit? Waarom is herinnering zo belangrijk
geworden? Om de eenvoudige en vanzelfsprekende
reden, dat we niet weten, hoe we volkomen, volledig in het heden moeten leven. Wij gebruiken het heden als middel om
de toekomst te bereiden en daarom heeft het heden geen betekenis voor ons. Wij kunnen niet in het heden leven,
omdat wij het heden als doorgang naar de toekomst gebruiken.
Omdat ik iets wil worden, is er nooit
een volledig begrijpen van mijzelf, en om mijzelf te begrijpen, dat, wat ik nu precies
ben, heb ik geen ontwikkeling van mijn herinnering nodig. Integendeel, herinnering is een
belemmering voor het begrijpen van wat is. Ik weet niet, of ge hebt opgemerkt,
dat een nieuwe gedachte, een nieuw gevoel, slechts dan ontstaat wanneer de geest niet
gevangen zit in het net van herinnering. Wanneer er een interval tussen twee
gedachten is, tussen twee herinneringen, en wanneer dat interval vastgehouden kan worden,
dan ontstaat daaruit een nieuwe toestand van 'zijn', welke niet langer herinnering als
middel tot voortbestaan. Het 'mij', en het 'mijne' worden zeer
belangrijk, zolang het cultiveren van de herinnering bestaat, en aangezien de meesten
onzer zijn samengesteld uit het 'mij' en het 'mijne', speelt herinnering een zeer
belangrijke rol in ons leven. Indien gij geen herinnering had,
zouden uw bezit, uw gezin, uw ideeën als zodanig niet belangrijk zijn; dus cultiveert ge
herinnering door het versterken van het 'mij' en het 'mijne'. Indien gij goed waarneemt, zult ge
zien, dat er een interval bestaat tussen twee gedachten, tussen twee emoties.
In dit interval, dat geen product is
van herinneren, ligt een buitengewone bevrijding van het 'mij' en het 'mijne' en dat
interval is tijdloos. Laat ons het probleem een op andere
wijze bekijken. Herinnering is immers tijd. Herinnering schept gisteren, vandaag
en morgen. Herinnering van gisteren bepaalt vandaag en vormt daarom morgen. D.w.z. het verleden schept de
toekomst door het heden. Er heeft een tijdsproces plaats, hetgeen de wil is om te worden. Herinnering is tijd en door tijd hopen we een resultaat te bereiken. Vandaag ben ik klerk en, indien ik
tijd en gelegenheid krijg, zal ik directeur of eigenaar worden. Daarom moet ik tijd hebben en wij
zeggen met dezelfde mentaliteit: 'ik zal het werkelijke bereiken, ik zal God naderen'. Daarom moet ik tijd hebben om te
realiseren, hetgeen betekent, dat ik herinnering moet aankweken, dat ik mijn geheugen door
oefening, door discipline moet versterken om iets te worden, te bereiken, te verdienen,
hetgeen wil zeggen: voortbestaan in tijd.
Door tijd hopen we het tijdloze te
bereiken, door tijd hopen we het eeuwige te winnen. Kunt ge dat doen? Kunt ge het eeuwige vangen in het net
van de tijd, door herinnering, welke tot de tijd behoort? Slechts wanneer herinnering, welke
het 'mij' en het 'mijne' is, ophoudt, kan het tijdloze bestaan. Indien ge daar de waarheid van inziet
- dan kunnen wij verder ingaan op het probleem van herinnering. De herinnering van technische dingen
is essentieel; de psychologische herinnering echter, welke het zelf, het 'mij' en het
'mijne handhaaft, welke identificatie en zelfvoortbestaan geeft, is volkomen schadelijk
voor het leven en voor de werkelijkheid. Wanneer men daarvan de waarheid inziet, valt het onware weg; daarom is er dan geen psychologische herinnering van de ervaring van gisteren. Gij ziet een heerlijke zonsondergang,
een mooie boom in een veld en, wanneer ge er voor het eerst naar kijkt, geniet ge er
volkomen, volmaakt van; doch gij gaat er weer heen met het verlangen opnieuw te genieten.
Wat gebeurt er, wanneer gij terug
gaat met het verlangen er van te genieten?
Er is dan geen genieten, omdat het de
herinnering is van de zonsondergang van gisteren, welke u nu doet terugkeren, u drijft en
aanspoort om te genieten. Gisteren was er geen herinnering,
doch slechts een spontane waardering, een rechtstreekse reactie; vandaag zijt ge begerig
om de ervaring van gisteren opnieuw te ondergaan. D.w.z. herinnering stelt zich tussen u en de zonsondergang en daarom is er geen genieten, geen rijkdom, geen vervulling in schoonheid. Nogmaals, ge hebt een vriend, die
gisteren iets tot u zei, een belediging of een compliment en gij bewaart deze herinnering;
met die herinnering treedt ge vandaag uw vriend tegemoet. In werkelijkheid treedt ge uw vriend
niet tegemoet - gij draagt met u mee de herinnering van gisteren, welke tussenbeide komt. En zo gaan we voort onszelf en onze
handelingen te omringen met herinneringen en daarom is er geen nieuwheid, geen frisheid. Zo komt het, dat herinnering het leven afmattend, saai en leeg maakt. We leven in strijd met elkaar, omdat
het 'mij' en het 'mijne' door herinnering worden versterkt. Herinnering ontstaat door daden in
het heden; wij geven leven aan herinnering door het heden, doch, wanneer we haat niet tot
leven wekken, kwijnt ze weg. De herinnering aan feiten, aan technische zaken is een vanzelfsprekende noodzaak, doch herinnering als psychologisch vasthouden is nadelig voor het begrijpen van het leven, voor onderlinge gemeenschap. |