|
KRISHNAMURTI: DE WERELD - DAT BEN JIJ HET DENKEN IS OUD K: Wat is denken? Laten we daar nu nog even op ingaan.
Als ik je die vraag stel:' wat is denken?'. Wat vindt er dan in je geest plaats? V:
Denken. K:
Rustig aan, laten we het stap voor stap benaderen en er niet pardoes op aanvallen. Wat gebeurt er? Ik stel je een vraag. Ik vraag je waar je woont of hoe je
heet. Je antwoordt onmiddellijk, nietwaar?
Waarom? V:
Omdat die vraag iets te maken heeft met iets is het verleden.
K:
Laten we de dingen a.u.b. niet gecompliceerd maken. Kijk er eenvoudig naar! Straks zullen we het wel
gecompliceerd maken, voorlopig kijken we alleen maar (gelach). Ik vraag je je naam en adres, waar je
woont. Je antwoordt onmiddellijk, omdat het
antwoord je vertrouwd is; je hoeft er geen ogenblik over te denken. Misschien heb je oorspronkelijk er
wel even over moeten denken, maar je hebt sinds je kinderjaren geleerd je naam te weten. Daar komt geen denkproces meer bij te
pas. Nu vraag ik iets, wat een beetje
moeilijker is en ditmaal is er iets vertraging voordat je antwoordt. Wat vindt er tijdens de vertraging
plaats? Ga voorzichtig verder. Geef niet mij antwoord, maar
ga het bij jezelf na. Nu goed, ik zal je een vraag stellen:
wat is de afstand van hier naar de maan, of naar mars, of naar New-York? Wat gebeurt er nu in de tussentijd? V:
Zoeken. K:
Je zoekt, nietwaar? Waar zoek je? V:
In mijn herinnering. K: Je zoekt in je herinnering, d.w.z. iemand heeft je wel eens verteld, of je hebt het ergens gelezen, dus je kijkt in je 'kast'. En dan kom je met het antwoord. Op de eerste vraag wist je
ogenblikkelijk het antwoord, maar bij de tweede was je niet zo zeker, je had meer tijd
nodig. In die tussentijd dacht je na, je was
aan het nasporen en op een ogenblik vond je het juiste antwoord. En wat die je nu als je een zeer
gecompliceerde vraag gesteld wordt, b.v. 'wat is God'? V:
God is liefde. God is alle dingen. K:Dat
antwoord is niet voorradig in mij herinnering. K:
Hoor eens aan! God is liefde, God is alle dingen. V:
God is de grote verhuizer (gelach). K:
Let nu eens op. Kijk nu eens wat er gebeurd is. Je hebt nooit gezegd: dat weet ik
niet en dat zou het juiste antwoord geweest zijn. Volg dit a.u.b: het is erg
belangrijk. Omdat je het niet weet, geloof je
maar iets! Kijk wat er is gebeurd.
Het denken heeft je misleid. Eerst een alledaagse vraag, dan een
die wat moeilijker is en tenslotte een, waarop de geest zegt, men heeft mij getraind in
God te geloven, dus heb ik mijn antwoord klaar. Als je een communist was zou je
hebben gezegd: 'waar heb je het eigenlijk over? Doe niet zo dwaas, er bestaat toch
niet zoiets als God. Dat is bourgeois geloof, dat door de
priester is uitgevonden 'Maar we hebben het over denken. Om uit te vinden of God al of niet
bestaat - en dat moeten we uitvinden, anders zijn we geen volledig mens - moet voor alles
alle geloof dat er bestaat en alle conditionering, die de mens door zijn denken heeft
opgebouwd en die zijn oorsprong vind in angst, ten einde komen. Dan kunnen we zien wat denken is. Het denken is de weerklank van de
herinnering en dat is de kennis, die je hebt vergaard, je ervaring en je achtergrond. En wanneer je iets gevraagd wordt,
worden bepaalde trillingen in gang gezet en dan antwoord je vanuit je herinneringen.
Dat is denken. Ga dit a.u.b. bij jezelf na! Denken is dus altijd oud; dat spreekt
vanzelf, want het antwoordt vanuit het verleden. Het kan dus nooit vrij zijn. Je bent het er niet mee eens, wel?
'Vrijheid van denken'. Volg dit a.u.b. aandachtig. Lach het niet weg. Wij verheerlijken het denken
nietwaar? Denken is het hoogste in het leven. De intellectuelen aanbidden het.
Maar als je hele denkproces op de
keper beschouwt, is het - hoe redelijk en logisch ook - nog altijd de weerklank van
herinnering, die altijd oud is. Het denken is dus zelf oud en kan
nooit de vrijheid brengen. Neem a.u.b. niets van wat de spreker
zegt zonder meer als waar aan. Het denken brengt dus verwarring. De vraag was nu: wat is het verschil
tussen denken en inzicht, wat - zoals we zeiden - hetzelfde is als begrijpen, n.l. de
dingen heel helder, zonder enige verwarring zien. Als je iets heel duidelijk ziet -
psychologisch gesproken - dan is er geen keuze. Alleen waar verwarring heerst is
keuze. Wij zeggen, dat er vrijheid van keuze
is, wat in wezen betekent dat men vrij is verward te zijn. Als je niet verward bent, als je iets
onmiddellijk en heel duidelijk ziet, wat valt er dan nog te kiezen? En als er geen keuze is er
helderheid. Helder inzicht of begrip zijn alleen
mogelijk wanneer het denken latent blijft; als de geest stil is. Alleen dan kun je heel duidelijk
zien. Dan kun je zeggen, dat je werkelijk
hebt gegrepen waarover we hier spreken. Dan zie je rechtstreeks, omdat de geest niet langer in verwarring is. Verwarring houdt in keuze in en keuze is een product van het denken. Zal ik dit doen of dat; het 'ik' en
het 'niet-ik', 'wij' en 'zij' en zo maar door. Dat alles behoort bij het denken en
daaruit ontstaat verwarring en vanuit die verwarring kiezen we. We kiezen onze politieke leider, onze
goeroes en talloze andere dingen. Maar waar helderheid is, is
rechtstreeks waarnemen. Om helder te zijn moet de geest
absoluut tot rust zijn gekomen en volslagen stil zijn, dan is er werkelijk begrip en
daarom is dat begrip handeling. En niet andersom.
|