|
KRISHNAMURTI: VRIJHEID EN MEDITATIE HET STREVEN NAAR ZELFVERVULLING Betekent inspanning niet de strijd om
'wat is' te veranderen in wat het niet is of wat het zou moeten zijn, of zou moeten
worden? D.w.z. wij doen voortdurend moeite om
te vermijden, wat 'is' onder ogen te zien, of wij trachten er aan te ontkomen, of
wij trachten het te transformeren of te wijzigen. De mens, die waarlijk tevreden is, is
hij die begrijpt wat is, en er de juiste betekenis aan hecht. Dat is ware tevredenheid; hij
bekommert zich niet om het hebben van veel of weinig bezittingen, doch om het begrip van
de totale betekenis van wat is; en dat kan alleen wanneer men datgene wat is,
erkent, wanneer men ervan gewaar is; en niet wanneer men tracht het om te zetten of te
veranderen. Wij zien dus, dat inspanning een
strijd of een streven is, om dat wat is, te veranderen in iets, wat ge zou wensen
dat het was.
Ik spreek alleen over psychologische
strijd, niet over de strijd met een stoffelijk probleem, zoals ingenieurswerken of een of
andere ontdekking of transformatie op louter technisch gebied. Ik spreek slechts over die strijd,
die psychologisch is en welke steeds het technische overwint. Gij mocht met grote zorgvuldigheid
een bewonderenswaardige maatschappij opbouwen, waarbij ge de uitgebreide kennis gebruikt,
welke de wetenschap ons heeft gegeven. Zo lang evenwel de psychologische
wrijving, worsteling en strijd niet begrepen worden, zolang de psychologische boventonen
en stromingen niet overwonnen zijn, moet de maatschappelijke structuur, hoe
bewonderenswaardig ook opgebouwd, wel uiteenspatten, zoals reeds zo dikwijls is gebeurd. Inspanning is een afleiding van wat is.
Op het moment dat ik aanvaard wat is,
bestaat er geen strijd. Elke vorm van strijd of wrijving
wijst op afleiding; en afleiding, welke inspanning is, moet er zijn, zolang ik op
psychologische wijze 'wat is' wens om te zetten in iets, wat het niet is. Met inspanning bedoelen wij het
streven naar zelfvervulling, het streven om iets te worden, nietwaar?
Ik ben dit en ik wil dat worden; ik
ben dat niet, maar ik moet het worden. In 'dat' te worden ligt wrijving,
strijd, conflict, worsteling. In die strijd hebben we
onvermijdelijk te maken met vervulling door het bereiken van een einddoel; we zoeken
zelfvervulling in een voorwerp, in een persoon, in een idee, en dat vereist voortdurend
vechten, strijd, inspanning om te 'worden', te 'vervullen'.
Wij hebben deze inspanning dus als
iets onvermijdelijks aanvaardt; en ik vraag mij af, of het wel onvermijdelijk is -
dit streven om iets te worden? Waarom deze strijd? Waar de begeerte leeft naar
vervulling, in welke graad en op welk niveau ook, daar moet strijd zijn. Vervulling is het motief, de
drijfkracht achter de inspanning; of het nu is bij de hoge directeur, bij de huisvrouw, of
bij de arme man, toch gaat die strijd om iets te worden, iets te vervullen, door. Welnu, waarom bestaat die begeerte,
die zucht naar zelfvervulling? Blijkbaar rijst dat verlangen, om iets te worden in ons op,
wanneer we gewaar zijn, dat we niets zijn.
Omdat ik niets ben, omdat ik
onvoldaan, leeg, innerlijk arm ben, worstel ik om iets te worden; Uiterlijk of innerlijk
streef ik ernaar mijn zelfvervulling te vinden in een persoon, in een ding, in een idee. Ons gehele bestaan is een proces om
die leegte te vullen. Daar wij gewaar zijn, dat we leeg en
innerlijk arm zijn, strijden we om uiterlijke of innerlijke rijkdom te verzamelen. Er bestaat slechts inspanning,
wanneer er een vlucht is vanuit die innerlijke leegte door handeling, door beschouwing,
door verzamelen, door bereiken, door macht, enz. Dit is ons dagelijks bestaan. Ik ben gewaar van mijn
onvolledigheid, mijn innerlijke armoede, en ik doe moeite om er van weg te vluchten of
haar op te vullen. Dit wegvluchten, dit vermijden of het
trachten dit ledig te vullen, houdt strijd in, streven, inspanning. Welnu, wat gebeurt er, indien men
geen poging doet om te vluchten? Men leeft dan met die eenzaamheid die
leegte; en die leegte aanvaardend, zal men zien, dat er scheppende toestand ontstaat,
welke niets te maken heeft met strijd, met inspanning.
Inspanning bestaat slechts zolang wij
trachten die innerlijke eenzaamheid, die leegte te vermijden, maar wanneer wij ze bezien,
observeren, wanneer wij wat is aanvaarden, zonder het uit de weg te gaan, zullen
wij ervaren, dat er een toestand van zijn ontstaat, waarin alle strijd ophoudt. Die toestand van zijn ontstaat,
waarin alle strijd ophoudt. Die toestand van zijn is: schepping
en zij is niet het resultaat van strijd. Wanneer wij echter wat is
begrijpen, wat zeggen wil: leegte, innerlijke onvoldaanheid, wanneer wij leven met die
onvoldaanheid en haar volkomen begrijpen, dan ontstaat scheppende realiteit, scheppende
intelligentie en dit alleen brengt geluk. Handeling, zoals wij die kennen, is daarom feitelijke reactie, het is een voortdurend 'worden', hetgeen betekent de ontkenning, het vermijden van wat is; wanneer er keusloos gewaarzijn van leegte is, zonder deze te veroordelen of te rechtvaardigen, dan is er, in dit begrijpen van wat is, handeling en die handeling is 'scheppend zijn'. Gij zult dat begrijpen, ik dien gij
gewaar zijt van uzelf in handeling. Observeer uzelf eens, wanneer gij in actie zijt, niet alleen uiterlijk, maar ook de beweging van uw gedachten en van uw gevoelens. Wanner gij gewaar zijt van deze
beweging zult ge zien, dat het denkproces, hetwelk ook gevoel en handeling omvat,
gebaseerd is op de idee van wording.
De wordingsidee rijst alleen bij een
gevoel van onveiligheid en dat gevoel van onveiligheid ontstaat wanneer men gewaar is van
innerlijke leegte. Indien gij gewaar zijt van dat proces
van denken en gevoelen, zult ge zien, dat er een voortdurende strijd gaande is, een poging
om wat is te veranderen, te wijzigen, om te zetten. Dit is de inspanning om te worden en
worden is een direct vermijden van wat is. Door zelfkennis, door aanhoudend
gewaarzijn, zult gij zien, dat streven, strijd, het conflict om te worden, tot pijn, smart
en onwetendheid leiden. Slechts indien gij gewaar zijt van
innerlijke onvolkomenheid en ermee leeft, zonder te ontvluchten, in volledige aanvaarding,
dan zult gij een buitengewone stilte ervaren, een stilte, welke niet kunstmatig is
opgeroepen, voortgebracht, doch een stilte, welke vanzelf ontstaat met het begrijpen van
wat is. Alleen in die toestand van stilte bestaat scheppend zijn.
|