|
KRISHNAMURTI: EEN DRUPPEL ZEN IN IEDERS BEKER IDEEËN EN BEGRIPPEN: EEN ONTKENNING VAN DE WERKELIJKHEID Alexis Preyre zei eens: 'ik meende
dat het twijfel was die mij van God scheidde. Maar het was misschien geloof'. Watts zou met deze uitspraak
instemmen. Geloof en vroomheid worden doorgaans
als synoniemen beschouwd. Watts behandelt ze als
tegenstellingen. Geloof is een barrière voor werkelijke vroomheid en zelfverwerkeling. Voor het laatste 'is geen geloof
nodig, want we kunnen alleen geloven in wat we al weten en ons bij voorbaat voorgesteld
hebben'. Als we in een adem over God en over
geloof spreken, ontkennen we meteen al de realiteit die God verondersteld wordt te hebben.
Het verraadt de wens om God
begripsmatig vast te leggen of te bezitten. Voor Watts is, zoals we hebben
gezien, elk denken een vorm van classificeren. Als we denken over iets plaatsen we
het in een categorie en begrenzen het. We observeren datgene wat we de
wereld noemen en onze geest versnippert het in gebeurtenissen, dingen, feiten enz. We zien op het eerste gezicht geen gebeurtenissen, dingen en feiten, die zijn het product van de versplinterende werking van onze geest. Als we niet inzien dat het dit is wat
werkelijk gebeurd, houdt dat voor ons onvermijdelijk in dat als God reëel is, Hij op een
of andere manier een feit moet zijn. Onze geest ziet verschillende
elementen - dit feit, dat ding, die gebeurtenissen - en we nemen aan dat God een van die
verschillende elementen is - een heel concreet feit en het belangrijkste van alle
elementen. Zoals Watts zegt: 'wat de theologen
werkelijk willen zeggen is, dat god een feit is, een ding, zij het dan het voornaamste
ding, het Wezen dat boven alle wezens verheven is'. Evenals het moment dat we ons
herinneren het absolute karakter mist van ons werkelijke zelf, dolen onze begrippen
omtrent God rond in een gebied waar Hij nooit kan worden gevonden.
Evenals de ideeën die we over
onszelf hebben lopen deze Godsbegrippen een beetje achter, zodat ze het feest mislopen. De theologen hebben God
gerationaliseerd en 'Hem neergehaald tot het niveau van een dood, vast omlijnd ding -
dood, omdat alle dingen verleden tijd zijn en uitsluitend in de wereld van het geheugen
thuishoren'. Degene die ooit zei dat theologie een
verfijnde vorm van atheïsme was, was geen dwaas. Watts werd vaak van pantheïsme
beschuldigd, vanwege de inhoud van theologische geschriften als Behold the Spitit, Myth
and Ritual in Christianity en het recentere Beyond Theology. Deze beschuldiging is echter een
uiting van de theologische geestesgesteldheid die Watts juist als ontoereikend omschrijft. Het zou in Watt's visie absurd zijn,
God te identificeren met die 'dingen' die alleen in verbale en traditionele zin bestaan. Het zijn in feite juist de meer
traditionele theologen die 'onbewust pantheïst' zijn, omdat ze proberen God te
identificeren met een idee, een bepaalde geestesgesteldheid of iets van dien aard. God wordt het ego van de wereld. Alle ideeën en begrippen omtrent God
zijn in zekere zin een ontkenning van de werkelijkheid van God. Omdat ze abstracter zijn dan
afbeeldingen en voorstellingen zijn ze gevaarlijker. Ze worden veel gemakkelijker aangezien voor de werkelijkheid, of het nu Tillichs 'fundament van het zijn' is of Northrops 'ongedifferentieerde esthetische continuüm'.
|