|
KRISHNAMURTI: VRIJHEID EN MEDITATIE INTEGRAAL INTELLIGENT ZIJN, BETEKENT ZONDER "ZELF" ZIJN Wat bedoelen wij met ervaring? Wij ervaren steeds, doen steeds
indrukken op; en wij verwerken die indrukken en reageren erop of handelen ernaar; wij zijn
berekenend, slim, enz. Er is een voortdurende wisselwerking
tussen wat wij objectief zien en onze reactie daarop, en een wisselwerking tussen het
bewuste en de herinnering van het onbewuste. Overeenkomstig mijn herinneringen
reageer ik op al wat ik zie, op al wat ik gevoel. In dit proces van reageren op wat ik
zie, wat ik gevoel, wat ik weet, wat ik geloof, is er ervaring, nietwaar? Reactie, antwoord op iets wat ik
gezien heb, is ervaring. Wanneer ik u zie, reageer ik daarop;
het noemen van die reactie is ervaring.
Indien ik die reactie geen naam geef,
is het geen ervaring. Let eens op uw eigen reacties en op
wat er rondom u gebeurt. Er bestaat geen ervaring zonder dat
er niet tegelijkertijd zich een proces van naamgeving voltrekt. Er bestaat geen ervaring zonder dat
er tegelijkertijd zich een proces van naamgeving voltrekt. Indien ik u niet herken, hoe kan ik
dan de ervaring hebben van een ontmoeting met u? Het klinkt eenvoudig en juist. Is het niet een feit? D.w.z. als ik niet volgens mijn
herinneringen reageer, krachtens mijn beperkingen, mijn vooroordelen, hoe kan ik dan
weten, dat ik een ervaring heb gehad? Dan is er de projectie van
verschillende verlangens. Ik verlang beschermd te worden, mij
innerlijk veilig te gevoelen; of ik verlang naar een Meester, een guru, een leraar, een
God; en ik heb een ervaring van dat, wat ik geprojecteerd heb, d.i. ik heb een verlangen
geprojecteerd, dat een zekere vorm heeft aangenomen, waaraan ik een naam heb gegeven, en
daar reageer ik op.
Het is mijn projectie, het is mijn
benaming. Dat begeren, hetwelk mij een ervaring
geeft, doet mij zeggen: 'Ik heb een ervaring gehad', 'ik heb een Meester ontmoet', of 'ik
heb de Meester niet ontmoet'. Gij kent het hele proces van het
geven van een naam aan een ervaring. Verlangen is dat wat gij ervaren noemt, is dat niet
zo? Wanneer ik verlang, dat de geest stil
is, wat gebeurt er dan? Wat vindt er dan plaats? Ik zie om verschillende redenen het
belang van een stille geest, van een rustige geest in; omdat de Oepanishads,
godsdienstige geschriften, de heiligen het gezegd hebben en ook, een enkele maal gevoel ik
zelf hoe goed het is, rustig te zijn, omdat mijn geest de gehele dag zo praatziek is. Somtijds merk ik hoe prettig, hoe
aangenaam het is, een rustige geest te hebben, een zwijgzame geest. Nu is er het verlangen, stilte te
ervaren. Ik wens een stilte te hebben en vraag
mij af, hoe ik die verkrijgen kan. Ik weet wat dit of dat boek zegt over
meditatie en ken de verschillende vormen van discipline.
Dus probeer ik door discipline stilte
te ervaren. Het zelf, 'het ik' heeft zich daarom
op de ervaring van stilte ingesteld. Ik wens de waarheid te begrijpen; dat
is mijn begeerte, daar verlang ik naar; daarop volgt mijn projectie van wat ik als
waarheid beschouw, omdat ik daar veel over gelezen heb; ik heb er vele mensen over horen
spreken; godsdienstige geschriften hebben het beschreven. Naar dat alles gaan mijn wensen uit.
Wat gebeurt er nu? Eenvoudig de wens, de begeerte is
geprojecteerd en ik ervaar, omdat ik die projectie herken. Indien ik die toestand niet herkende, zou ik het geen waarheid noemen. Ik herken, en ervaar; en die ervaring
versterkt het zelf, 'het ik'. Daardoor wordt het zelf verschanst in ervaring. Dan zegt gij 'ik weet', 'de Meester
bestaat', 'er is een God', of 'er is geen God'; gij beweert dat een bijzonder politiek
stelsel juist is en dat alle andere onjuist zijn. Ervaring versterkt dus altijd 'het
ik'. Hoe meer gij u verschanst hebt in uw
ervaring, des te sterker wordt het zelf.
Als gevolg hiervan hebt ge een zekere
sterkte van karakter, van kennis, van geloof, die gij voor anderen ten toon spreidt, omdat
gij weet, dat ze niet zo knap zijn als gij, en omdat gij de gave van de pen of van het
woord hebt en gij slim zijt. Omdat het nog steeds het zelf is, dat
handelt, behoren uw geloven, uw Meesters, uw kasten, uw economische stelsel alle tot een
proces van afzondering en brengen daardoor strijd. Indien gij het ook maar enigszins
ernstig of serieus opvat, moet gij dit middelpunt volkomen oplossen en het niet
rechtvaardigen. Daarom moeten wij het
ervarings-proces goed begrijpen. Is het nu niet mogelijk voor de
geest, voor het zelf, om niet te projecteren, niet te verlangen, niet te ervaren? Wij zien, dat elke ervaring van het zelf een negatie, een vernietiging betekent en toch noemen wij haar een positieve actie, is dat niet zo? Dit noemen we de positieve wijze van
leven. Zich van dit gehele proces ontdoen,
betekent voor u: negatie. Hebt ge daarin gelijk?
Kunnen wij, gij en ik, als enkelingen
tot de wortel doordringen en het proces van het zelf begrijpen? Wat brengt eigenlijk de oplossing van
dat zelf? Godsdienstige en andere groepen
hebben vereenzelviging als zodanig aanbevolen, nietwaar? Vereenzelviging u met een dat groter
is dan het uwe en het zelf verdwijnt, zeggen zij. Maar natuurlijk is vereenzelviging
nog steeds het proces van het zelf; het grotere is eenvoudig de projectie van het 'ik',
die ik ervaar en die daardoor het 'ik' versterkt. Al de verschillende vormen van
discipline, geloof en kennis versterken natuurlijk slechts het zelf. Kunnen wij een element vinden, dat
het zelf oplost? Of is dit de verkeerde vraag? Dat is wat wij in de grond wensen. Wij wensen iets te vinden wat het
'ik' oplost, nietwaar?
Wij denken daartoe verschillende
middelen bestaan, n.l. identificatie, geloof, etc.; doch allen liggen op hetzelfde niveau;
het ene is niet superieur aan het andere, daar zij alle even krachtig zijn in het
versterken van het zelf, het 'ik'. Kan ik dus het 'ik' zien, waar het
ook functioneert, en zijn vernietigende krachten en energie? Welke naam ik er ook aan geven moge,
het is een isolerende kracht, een vernietigende kracht, en ik wens een manier te vinden om
die kracht op te heffen. Gij moet uzelf die vraag hebben
voorgelegd - ik zie het 'ik' voortdurend in functie en altijd brengt het angst, vrees,
teleurstelling, wanhoop, ellende, niet allen aan mijzelf maar aan allen rondom mij. Is het nu mogelijk dat het zelf wordt
opgelost, niet gedeeltelijk, maar volkomen? Kunnen wij tot de wortel ervan gaan
en het uitroeien? Dat is de enige wijze van juist
functioneren, is het niet zo? Ik wil niet ten dele intelligent
zijn, maar integraal. De meesten onzer zijn intelligent op
verschillende niveaus, gij waarschijnlijk op de ene wijze en ik op een andere.
Enkelen onder u zijn intelligent in
hun zaken, anderen in hun kantoorwerk, enz; de mensen zijn intelligent op verschillende
wijzen; integraal intelligent zijn wij echter niet. Integraal intelligent zijn,
betekent zonder 'zelf' zijn.
Is dit mogelijk? Is het nu mogelijk voor het zelf om
geheel afwezig te zijn? Gij weet dat het mogelijk is. Wat zijn daartoe de noodzakelijke
ingrediënten, de vereisten? Welk is het element, dat dit kan
teweegbrengen? Kan ik het vinden? Wanneer ik mij die vraag stel 'kan ik
het vinden', ben ik zeker al overtuigd dat het mogelijk is; ik heb dus al een ervaring in
het leven geroepen, waarin het zelf versterkt wordt.
Begrip van het zelf vraagt een grote
mate van intelligentie, een grote mate van waakzaamheid, wakkerheid, onophoudelijke
aandacht, zodat het niet wegslipt. Ik, die het zeer ernstig meen, wens
het zelf op te lossen. Wanneer ik dat zeg, weet ik, dat de
oplossing van het zelf mogelijk is. Op het ogenblik dat ik zeg 'ik wens
het op te lossen', is er nog steeds het zelf, dat ervaart; en aldus wordt het zelf weer
versterkt. Hoe is het dan mogelijk voor het
zelf, om niet te ervaren? Men ziet wel, dat de toestand van
schepping heel iets anders is dan de ervaring van het zelf. Er is alleen sprake van schepping,
wanneer het zelf er niet is, omdat scheppen niet intellectueel is, niet van de geest, niet
zelf-geprojecteerd, doch iets dat boven alle ervaren uitgaat. Is het dus mogelijk voor de geest om
geheel stil te zijn, in een toestand van niet-herkennen, van niet-ervaren; om in een
toestand te zijn, waarin schepping plaats kan vinden, wat zeggen wil: wanneer het zelf
niet daar is, wanneer het zelf afwezig is? Dat is het probleem.
Elke beweging van de geest, positief
of negatief, is een ervaring, welke inderdaad het 'ik' versterkt. Is het mogelijk voor de geest, om
niet te herkennen? Dit kan alleen plaats vinden, wanneer
er volkomen stilte heerst, echter niet de stilte, welke een ervaring van het zelf is en
daardoor het zelf versterkt. Bestaat er een entiteit buiten het
zelf, die het zelf verdringt, het vernietigt en terzijde stelt? Wij denken van wel. De meeste godsdienstige mensen
denken, dat er zulk een element bestaat. De materialist zegt: 'het is mogelijk
dat het zelf vernietigd wordt; het kan alleen beperkt en beteugeld worden - politiek,
economisch en sociaal; wij kunnen het streng binnen de perken van een zekere vorm houden
en wij kunnen het breken; en daardoor kan het er toe gebracht worden, een hoger leven, een
moreel leven te leiden, zich niet te bemoeien met iets anders dan de gangbare sociale
opvattingen, louter als een machine te functioneren'. Dit weten we wel.
Er zijn ook andere, z.g. religieuze
mensen - zij zijn niet werkelijk religieus, maar wij noemen hen zo - die zeggen: in de
grond bestaat er zulk een element. Indien wij ermede in aanraking kunnen
komen, zal dit het 'zelf' oplossen. Is er zulk een element, dat het zelf
oplost? Kijk a.u.b. goed wat wij doen. Wij dringen het zelf in een hoek. Indien gij uzelf toestaat in een hoek
gedrongen te worden, zult ge zien wat er gebeurt. Wij zouden wel graag willen dat er
tijdloos element bestond, dat niet tot het zelf behoort, dat, naar wij hopen, tussenbeide
zal komen en het zelf vernietigen - en dat wij God noemen. Welnu, bestaat er zoiets, dat de
geest kan bevatten? Het moge al of niet zo zijn, daar
gaat het niet om. Wanneer de geest echter een tijdloze
spirituele toestand zoekt, welke in actie komt, ten einde het zelf te vernietigen, is dat
dan niet een nieuwe vorm van ervaren, die het 'ik' versterkt?
Is het dat niet, wat eigenlijk plaats
vindt. Als gij gelooft dat er waarheid, een
God, een tijdloze toestand, onsterfelijkheid bestaat, is dat niet een versterkingsproces
van het zelf? Het zelf heeft datgene geprojecteerd,
waarvan gij gevoelt en gelooft, dat het komen zal om het zelf te vernietigen. Terwijl gij dus deze idee van
voortbestaan in een tijdloze toestand als een spirituele entiteit hebt geprojecteerd, hebt
ge een ervaring; en zulk een ervaring versterkt slechts het zelf; Wat hebt gij dus
feitelijk gedaan? Gij hebt niet werkelijk het zelf
vernietigd, doch het alleen een andere naam gegeven, een andere kwaliteit toegekend; het
zelf is er nog steeds, omdat gij het hebt ervaren. Onze handeling is dus van het begin
tot het eind dezelfde handeling, wij denken alleen dat zij zich ontwikkelt, groeit, steeds
schoner wordt; doch als gij naar binnen kijkt, is het steeds dezelfde handeling, hetzelfde
'ik', dat functioneert op verschillend niveau met verschillende labels, verschillende
namen. Wanneer gij het hele proces overziet,
de sluwe, buitengewone bedenksels, de intelligentie van het zelf, hoe het door middel van
identificatie, door deugd, door ervaring, door geloof, door kennis verschuilt; Wanneer gij
ziet dat de geest in een cirkel, in een kooi van eigen maaksel beweegt, wat gebeurt er
dan?
Wanneer ge het gewaar zijt, het
volkomen doorziet, zijt gij dan niet buitengewoon rustig - niet door dwang, niet door een
of andere beloning, niet door een of andere vrees? Wanneer gij erkent, dat iedere
beweging van de geest het zelf alleen versterkt, wanneer ge dit waarneemt, het goed ziet,
wanneer gij er volkomen gewaar van zijt, terwijl ge handelt, wanneer gij zover gekomen
zijt - niet als idee, niet met woorden, niet door geprojecteerde ervaring, maar wanneer
gij in die toestand zijt, - dan zult ge zien dat de geest, volmaakt stil, geen macht tot
scheppen heeft. Wat de geest ook schept, valt binnen
een cirkel, binnen het veld van het 'zelf'. Wanneer de geest niet scheppend is,
dan is er schepping, een proces, dat niet kenbaar is. Werkelijkheid, waarheid is niet te
herkennen. Wil de waarheid zich openbaren, dan
moeten geloof en kennis, ervaren en het najagen van deugd alle verdwijnen. De deugdzame mens, die bewust de
deugd najaagt, kan nimmer de werkelijkheid vinden. Hij moge een braaf mens zijn, maar
dit is nog heel wat anders dan een mens van de waarheid, een mens die begrijpt.
Aan de mens van de waarheid heeft de
waarheid zich geopenbaard. Een deugdzaam mens is een rechtschapen mens, omdat deugd voor hem de bedekking, de versterking van het zelf is, omdat hij deugd najaagt. Wanneer hij zegt 'ik moet niet begerig zijn', zal die toestand van niet begerig-zijn, welke hij aanvaardt, alleen het zelf versterken. Daarom is het belangrijk, arm te
zijn, niet alleen in wereldse zaken, maar ook in geloof en kennis. Een mens met wereldse rijkdom of een
mens, rijk aan kennis en geloof, zal niets anders dan duisternis kennen en het middelpunt
zijn van allerlei onheil en ellende. Indien gij en ik als individuen deze
ganse werking van het zelf kunnen zien, dan zullen wij weten wat liefde is. Ik verzeker u, dat dit de enige
mogelijke hervorming is, die de wereld kan veranderen. Liefde is niet van het zelf. Het zelf kan liefde niet herkennen. Gij zegt wel 'ik heb lief', maar
terwijl gij dit zegt en de ervaring ervan hebt, is er geen liefde. Wanneer gij echter de liefde kent, is
het 'zelf' er niet. Wanneer er liefde is, is er geen 'zelf'.
|