|
KRISHNAMURTI: DE WERELD - DAT BEN JIJ MAATSCHAPPELIJKE MORAAL Wat is nu het werktuig tot deze
waarneming en wie of wat slaat er gade? Ook dat moet ons volkomen duidelijk
zijn. Is het de waarneming van iemand die
van buiten door het raam naar binnen kijkt, als naar de uitstraling in een winkel, of let
je van binnen uit op jezelf en niet van buitenaf? Indien je jezelf van buitenaf
gadeslaat, heb je geen relatie tot dat 'wat is'. Dat zou ons volkomen duidelijk moeten
zijn. Men kan zichzelf gadeslaan, alsof men
als het ware over een heining kijkt. Zulke waarneming is dan van het
oppervlakkige soort, losstaand van enige relatie, zonder engagement of
verantwoordelijkheid.
Wanneer men bijvoorbeeld zichzelf
analyseert, is er altijd sprake van iemand die analyseert en iets dat geanalyseerd wordt. Het is dan degene die analyseert die
over de heining kijkt, en die oordeelt, taxeert, onderdrukt, beheerst enz. Maar kan men zichzelf intiem
gadeslaan, zoals men werkelijk is? Met andere woorden, kan men op
zichzelf letten zonder denken, zonder waarnemer? - die waarnemer, die altijd buiten staat,
de censor, dat wat taxeert en zegt 'dit is goed', 'dat is verkeerd', 'zo zou het moeten',
zo zou het niet moeten' - alles dingen die onze waarneming zeer begrenzen en beperken tot
wat bij onze sociale en culturele milieubepaaldheid. We staan dus voor het zeer reële
probleem, hoe ertoe te komen waar te nemen, niet als waarnemer, die al tot bepaalde
conclusies over zichzelf gekomen is - maar om eenvoudig waar te nemen zonder meer; zodat
we in vol besef, zonder een keuze te doen, zonder richtlijn, zonder te beslissen wat we
wel of niet zouden moeten doen, eenvoudig gadeslaan wat er werkelijk gaande is? Daarvoor moeten we vrijstaan van
iedere vorm van conclusie of verplichtende gebondenheid.
Om woordloos gade te slaan, om gade
slaan zonder de scheidsmuur van de buitenstaander, die naar binnen kijkt, moeten we vrij
staan van alle vrees en alle gevoel van recht-te-zetten-wat-verkeerd-is. Als we over zulk een werktuig
beschikken, kunnen we gaan zien, wat er aan de hand is. Maar wanneer we dan alles, dat
bijdraagt tot een kern van waaruit een waarnemer het waargenomene bekijkt al hebben
uitgebannen - wat blijft er dan nog te ontdekken over? We willen onszelf met heldere ogen
bekijken, met onvertroebelde ogen, zonder ingrijpen van de conventionele, achtenswaardige,
maatschappelijke moraal - die helemaal geen moraal is. Wat blijft er nog over, wanneer we de
conclusie en de vaste regel en de angst en iedere wens om anders te zijn, eenmaal achter
ons gelaten hebben? Want wat we zijn, is niet anders dan
een reeks gevolgtrekkingen. Wat we zijn is eigenlijk een reeks
ervaringen, gebaseerd op genot en pijn, op herinneringen, op het verleden. We zijn het verleden; niets is
ons is nieuw. Wanneer we onszelf op die manier vrij
gadeslaan - en om vrij te staan hebben we al dat soort dingen juist terzijde geschoven -
wat is men dan in feite? Ik vraag me af of je je die vraag ooit gesteld hebt?
|