|
KRISHNAMURTI: EEN DRUPPEL ZEN IN IEDERS BEKER TE LAAT KOMEN OP HET FEEST De Amerikaan Ram Dass, een
academische drop-out die goeroe werd, vertelt over een telkens terugkerend probleem als
hij probeerde pizza te eten. Net als hij een hap wilde nemen,
hoorde hij een innerlijke stem zeggen: 'pizza aan het eten'. Het onder woorden brengen van
activiteit deed afbreuk aan het pure genot van het bijten in uien, champignons en kaas. Het leek wel alsof hij meer aandacht
besteedde aan de benaming of echo van de ervaring dan de ervaring zelf. Dit lijkt mij een goed voorbeeld van
wat Krishnamurti wil zeggen. Het gekende, de categorie, komt voor
ons op de eerste plaats en we komen altijd net te laat voor het feest.
Het grote feest is natuurlijk het
moment dat we ons niet herinneren, het leven hier en nu, zonder de wirwar van zogenaamde
mentale beelden en categorieën. Om een andere metafoor te gebruiken:
het is alsof we in een ruimte zijn waarvan de wanden uit spiegels bestaan, en we wachten
tot onze spiegelbeelden de leiding zullen nemen. We maken geen nieuwe beweging, omdat
we het beeld volgen van wat we al hebben gedaan. We zijn niet zozeer geneigd tot actie
als tot reactie. Een van de eerste dingen die door
lezers van Krishnamurti worden opgemerkt is, dat schijnbaar onschuldige woorden als
gedachte, geest, zelfervaring, een negatieve betekenis voor hem hebben. De geest bijvoorbeeld is de
werkelijke oorzaak van onze problemen en hij spot zelfs met het begrip vrijheid van
denken. Wat het denken ontbreekt is
directheid, het is nooit nieuw en uitsluitend de respons van herinnering, ervaring,
kennis. Dit klinkt op zijn zachts gezegd als een aanval op een van de meest gewaardeerde eigenschappen van de mens: zijn vermogen om te denken. Weinigen zullen toegeven dat iets
'begrepen' is, tenzij het vertaald is in woorden en in een kader van reflectief denken.
Maar dit is waarschijnlijk een
belangrijke reden voor Krisnamurti's klacht dat het denken ons in feite kreupel maakt. Denken is altijd classificeren en
meten. Gebaseerd als het is op opgeslagen
herinneringen, creëert het denken een patroon of een netwerk waarin het slechts een
beperkte mate van vrijheid kent. Volgens deze definitie kan het denken
nooit datgene vinden 'wat... buiten zijn grenzen ligt'. Hoe slagen we er dan in te ontsnappen
uit de zelfgeschapen gevangenis van het denken? Dat is volgens Krishnamurti de
'onmogelijke vraag': kan de geest zichzelf leegmaken van wat hij weet? Hij schijnt nooit een rechtstreeks
antwoord te geven op deze vraag, maar zegt dat het antwoord zal komen als de vraag in alle
ernst en met hartstocht gesteld wordt. Het is zeker niet iets wat door het
denken zelf of het ego zou kunnen worden bewerkstelligd. Het zelf is op zich een aspect van
het denken: 'ik' is zelf een gedachte. Het ik of het denkbeeldige centrum
van het bewustzijn staat per definitie apart; het meet en brengt verdeeldheid. De geest rijgt zijn fragmentarische
ervaringen door middel van de tijd aaneen tot een denkbeeldige continuïteit. Vandaar dat het zelf tegenover de wereld staat en dat het waarneemt oog steeds zijn schaduw werpt op wat het waarneemt en alles ziet in het licht van een beeld dat gebaseerd is op een reeks ervaringen. Daarom, zegt Krishnamurti, is de
gedachte altijd oud en het zelf oninteressant. Daaruit volgt dat 'ervaring', de heilige koe van velen die over religie schrijven, een woord is dat tot het vocabulaire behoort van diegenen die in een door beelden beheerste bewustzijnstoestand leven. Voor Krishnamurti is ervaring een synoniem voor onoplettendheid. Opzettelijk zoeken naar ervaring
houdt de mens in een toestand van irrealiteit en onrijpheid. En toch, ondanks dat alles kent de
geest - ongeacht zijn huidige staat van empirische en epistemologische zonde - paradoxaal
genoeg alle antwoorden. Het is niet nodig daarvoor boeken te
lezen, zegt K. 'Beschouw uw eigen geest, daar zit alles in'. Dit doet denken aan de uitspraak van
Berdyaev dat 'de mens geen fragmentarisch deeltje van de wereld is, maar dat in hem het
hele raadsel van het universum besloten ligt, en de oplossing daarvan'.
Ook dient te worden gezegd dat men
niet volledig in de vergetelheid kan leven zonder dat wat K. noemt 'technologische
herinneringen' - naam, adres, telefoonnummer enz. Leven in het permanente nu wil niet zeggen dat men een stenen boeddha is, die in een soort catatonische trance verkeert; het houdt in dat men op tijd is voor het feest.
|